Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Together for Entrepreneurship, Networking and Technology BV met als contactadres
Sint-Pietersnieuwstraat 11, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023154977) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 20 februari 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het regulariseren en wijzigen van eerder verleende vergunningen, het aanbrengen van lichtreclame
• Adres: Lammerstraat 13, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 5 sectie E nr. 258T
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 13 maart 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 3 mei 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Het pand van de aanvraag betreft het Wintercircus gelegen in het centrum van de stad Gent. Het pand ontsluit via de Lammerstraat, Sint-Pietersnieuwstraat en het Miriam Makebaplein. Het pand is een stedelijk complex met evenementenzaal, kantoren en horeca. Project ‘Wintercircus’ sluit aan en is een onderdeel van het stadsontwikkelingsproject De Krook. De nabije omgeving wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de stadsbibliotheek de Krook. Verder is er veel gesloten bebouwing met commerciële functies.
In de vergunde toestand is het Wintercircus vergund voor verschillende functies: rockzaal, retailfuncties, kantoorfuncties met het oog op co‑working met gedeelde faciliteiten, vergaderruimtes, community ruimte, auditoria en horecafunctie.
Het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (ID-nr. 134916) en wordt in de wetenschappelijke inventaris als volgt omschreven: “Theater Nieuw Circus.
Voormalig zogeheten "Nieuw Circus", volgens archiefstukken opgetrokken in 1894 tussen Sint‑Pietersnieuwstraat, Lammerstraat, Platteberg en Korianderstraat met voorgevel en hoofdingang in de Sint‑Pietersnieuwstraat. Na de brand van 12 december 1920 bleef enkel de voorgevel overeind staan.
Door architect J.P. Ledoux werd in 1923 een theater ontworpen dat kon omgevormd worden tot circus, plaats biedend aan 3.400 mensen en uitgerust met allerhande technische snufjes wat betreft akoestiek, belichting, verluchting. De grootse aanpak van de realisatie was er de oorzaak van dat het circus na een aantal jaren niet meer leefbaar was en van bestemming moest veranderen. Sinds lang gebruikt als garage. Daarbij gingen de rijkelijk met stucwerk versierde galerijen met balkons, de bogen en zuilen, maar vooral de indrukwekkende koepel verloren. Heden rest de betonnen ruwbouw met de buitenste gedeelten van de drie galerijen en de ijzeren constructie van het koepelgewelf.
Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel van acht traveeën en drie bouwlagen met zadeldak (pannen) van 1894. De oorspronkelijke gevelordonnantie van de bovenverdieping en de licht uitspringende middenpartij van drie traveeën met toegangen bleven behouden: brede korfboog geflankeerd door twee rondbogen met diamantkopsluitsteen en geprofileerde booglijsten op imposten en geblokte pilasters; middenrisaliet voorts gemarkeerd door balkon op consoles, eenvoudige ijzeren leuning vervangt de originele blinde en gesculpteerde leuning die het opschrift "Nouveau Cirque" droeg en versierd was met dierenkoppen. Middentraveeën begrensd door kolossale pilasters. Voorts rechthoekige vensters in geprofileerde omlijstingen, met sluitsteen op de tweede en lekdrempelversiering op de derde verdieping. Gekornist hoofdgestel versierd met panelen, kroonlijst met tandlijst en klossen. Nummers 9 en 13 met totaal verbouwde benedenverdieping.
De voornaamste ingang van het na de brand heropgebouwde circus bevond zich in de Lammerstraat, het huidige nummer 13, heden met een gevel van glas en staal en links een bronzen gedenkplaat die aan de oorspronkelijke bestemming van het pand herinnert. Volgens opschrift was het in 1920 door brand vernielde circus in 1923 opnieuw in gebruik en gaf het circus in 1944 zijn laatste voorstelling. De aanleg van de manege met zijn ovale plattegrond en gesitueerd langs de Plattenberg met een gesloten bakstenen gevel bleef behouden, doch na de afschaffing van het circus kreeg het ook een andere bestemming.
Het uitzicht aan de zijde van de Lammerstraat wordt bepaald door aanpassingswerken uit de vroege naoorlogse periode. In 1950 ontwierp architect Theo Martens immers een aanpassing van de interbellumgevel. Een toonzaal werd voorzien in een hoog uitgewerkte begane grond, volledig geopend met een concave glaspartij met stalen roedeverdeling, onder een uitkragende betonnen luifel. De bovenverdieping was grotendeels blind uitgevoerd in kunststeen. Volgens een ontwerp van 1958, eveneens van Theo Martens, werd de bovenbouw echter hoger opgetrokken en volledig opengewerkt met een groot venster met stalen roedeverdeling, waardoor bijkomende toonzalen op de bovenverdiepingen gerealiseerd werden.”
Het pand is gelegen binnen het beschermde stadsgezicht “Katoenspinnerij De Gandt-Vander Schueren en omgeving” (beschermingsbesluit van 08/04/2011). De wijk gevormd door de vlas- en katoenspinnerij Korianderstraat 2, de huizenrij Lamstraat [Lammerstraat] 1-11, het voormalig circus, de Minard-schouwburg en de omgevende straten en blokken (Sint-Pietersnieuwstraat, Lamstraat [Lammerstraat], Parijsberg, Platteberg, Korianderstraat, Walpoortstraat) is beschermd als stadsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de:
- historische waarde
- industrieel-archeologische waarde
De opname in het CHE-gebied, op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en in het wettelijk beschermde stadsgezicht bevestigen de erfgoedwaarde van het pand.
Het pand heeft een architecturale, historische en industrieel-archeologische waarde. Voor inventarispanden wordt een geïntegreerde aanpak gehanteerd. Erfgoedwaarde wordt daarbij niet alleen bepaald door het uitzicht van een gebouw, maar komt tot uiting in meerdere aspecten:
- Het uitzicht van de gevels met hun indeling, ritmiek, gevelgeleding, materialisatie en buitenschrijnwerk, van de daken met hun volumes en dakafwerkingsmateriaal.
- De dragende structuur: de dragende muren, dak- en vloerconstructies, keldergewelven. Ook de helling behoort hier toe.
- De indeling: kenmerkende plattegrond voor de functie en periode waarin het gebouw is opgericht, verbouwd en herbestemd.
- De ruimtelijkheid: die voortvloeit uit de dragende structuur en indeling.
- Authentieke interieurelementen van het oorspronkelijke gebouw en van de latere verbouwingsfasen .
Al deze elementen hebben erfgoedwaarde en bepalen het karakter van het gebouw. Ze moeten maximaal behouden blijven. Het omvangrijke gebouw is een bepalend deel van het hoofdzakelijk 19de-eeuwse straatbeeld van dit beschermde stadsgezicht.
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
In voorliggende aanvraag wordt voornamelijk de regularisatie aangevraagd van functiewijzigingen binnenin het gebouw, het aanbrengen van nieuwe publiciteit en gedeeltelijk volume-uitbreiding
A. Regularisatie functiewijziging
Verdieping ‐1:
- Horeca/Retail aan kant Makebaplein worden vergaderzalen (kantoorfunctie);
- Expositieruimte wordt polyvalente ruimte (kantoorfunctie);
- Technische ruimtes en bergingen worden vergaderzalen (kantoorfunctie);
- In totaal komt er 307,9m² kantoorfunctie bij en neemt er 222m² recafunctie af. Zie aanduiding op de plannen.
Gelijkvloers:
- Kantoren manege wordt reca (bakkerij + verbruiksruimte);
- Horeca/Retail aan kant Makebaplein worden vergaderzalen (kantoorfunctie);
- In totaal komt er 340m² recafunctie en 72m² handelsfunctie bij en neemt er 600m² kantoorfunctie af. Zie aanduiding op de plannen.
Verdieping 1 en 1a:
- Expositieruimte wordt auditorium en foyer (kantoorfunctie);
- In totaal komt er 163m² kantoorfunctie bij en neemt er 15m² recafunctie en 39m² handelsfunctie af. Zie aanduiding op de plannen.
Verdieping 2:
- Expositieruimte wordt kantoorfunctie.
- In totaal komt er 215m² kantoorfunctie bij. Zie aanduiding op de plannen.
Verdieping 3:
- Deel horecaterras wordt horecaruimte.
- In totaal komt er 10m² horecafunctie bij en neemt er 46m² kantoorfunctie af. Zie aanduiding op de plannen.
Verdieping 4:
- In totaal komt er 35m² kantoorfunctie bij en neemt er 126m² recafunctie af. Zie aanduiding op de plannen.
In het totaal voor het volledige gebouw is dit een wijziging van oppervlakte functies: een afname van de publieke ruimte met NVO ca. 300m², een afname van de recafunctie met NVO ca. 13m², een toename van de kantoorfunctie met NVO ca. 75m² en een afname van de handelsfunctie met NVO ca. 6m².
B. Verbouwingswerken
Verdieping -2:
- Er worden toiletten voorzien op niveau -2. Alsook 2 nieuwe trappenkokers: een eerste trap aan de sas naar de foyer, een tweede trap van de concertzaal naar de sas van de zaal.
Verdieping ‐1:
- Toevoegen van toiletten.
- Een nieuwe trap ter hoogte van de berging van de piste nabij het trappenhuis PB.
- In de nieuwe polyvalente ruimte wordt ook een trap geplaatst.
- Er wordt een evacuatietrappenhuis voorzien in de meest noordelijke hoek.
Gelijkvloers:
- Toevoegen van 1 nieuwe lift en het verplaatsen van de vergunde lift.
- Twee nieuwe openingen binnenmuur Manege naar het onthaal en naar de verbruiksruimte.
- Toevoegen van toiletten.
Verdieping 1 en 1a:
- Toevoegen van toiletten.
Verdieping 2:
- Toevoegen van toiletten.
Verdieping 3 en 4:
- Toevoegen van toiletten.
- In de vergunde toestand werd aan de oostzijde een terras vergund met een oppervlakte van 204m². Rondom werd een balustrade geplaatst met een hoogte van 1,20m. Het terras is toegankelijk vanuit de recazaak en vanuit de trappenkoker. De afstand tot de dichtstbijzijnde perceelsgrens bedraagt 8,20m. Op de plannen van de vergunde toestand staat het terras ingetekend op het grondplan van de 4e verdieping. De vloer van de terras ligt op 29,18m TAW. In de bestaande en nieuwe toestand is de trappenkoker anders uitgevoerd. Waardoor de toegang tot het terras anders moet verlopen. De uitloper van de trappenkoker heeft een oppervlakte van ca. 33m². De uitloper is teruggetrokken t.o.v. de bestaande kroonlijst. De afstand tot de dichtstbijzijnde kroonlijst bedraagt 3,0m. De hoogte van de uitloper van de trappenkoker bedraagt 90 cm. Het ingerichte terras bevindt zich tot op 0m van de dichtstbijzijnde perceelsgrens. De oppervlakte van het terras bedraagt circa 122m² met enkele zitelementen. Ca. 95m² van het vergunde terras werd bebouwd en ook als bebouwd volume meegenomen bij de recazaak. Het volume werd uitgebreid over een lengte van 13,6m en breedte van 8,93m. Hierbij werd de kroonlijsthoogte aangehouden van het vergunde volume namelijk op 34,8m TAW. Op de plannen van de bestaande toestand en nieuwe toestand staat het gehalveerde recaterras en nieuw bouwvolume op de grondplannen van niveau 3. De vloer van het terras ligt op 29,10m TAW. Ondanks het verschil in intekening op de grondplannen gaat het in beide gevallen over het oostelijk recaterras met uitbreiding bouwvolume.
Tot slot werden ook de gevelopeningen t.o.v. de vergunde gevel zijde Miriam Makebaplein anders uitgevoerd.
C. Nieuwe publiciteit
In voorliggende aanvraag wordt publiciteit aangevraagd aan elke toegang van het gebouw.
Publiciteitsinrichting 1: Zijde Lammersstraat. Betreft doosletters in het rood met de naam van het gebouw ‘Wintercircus’. Ze worden verlicht met neon (gepoederd wit verlicht). De letters hebben een hoogte van 70cm en lengte van 8,51m. De afstand tot de linker en rechter perceelsgrens bedraagt telkens 1,92m. De letters worden gehangen op een minimale hoogte van 8,31m boven het trottoir.
Publiciteitsinrichting 2: Zijde Miriam Makebaplein. Betreft open aluminium doosletters in het rood met intern neon contour (gepoederd wit verlicht). De letters vormen het opschrift ‘Wintercircus’. De hoogte bedraagt 38 cm en de lengte is 4,62m. De dikte van de letters is 7cm. De letters worden geplaatst op het betonnen gewelf boven de inkom langsheen het Miriam Makebaplein.
Publiciteitsinrichting 3: Zijde Sint-Pietersnieuwstraat. De naamgeving van het pand ‘Wintercircus’ wordt voorzien aan een hangstructuur onder de inkomboog. Het gaat om lichtgevende neonletters. De breedte is 2,80m, de hoogte is 22cm en de dikte is 10cm. De publiciteit kraagt 70cm over het openbaar domein. De hoogte tot het voetpad bedraagt 3,72m. Verder wordt ook de boog onder het balkon voorzien van een neonverlichting.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft de uitbreiding van een bestaande inrichting (20211026-0008) met bijkomende koelingen en airco’s.
Door wijziging van de indelingslijst zijn de aanwezige transformator en batterijen niet meer ingedeeld, deze worden niet meer verder opgenomen in de vergunning.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | uitbreiding met 104,81 kW | klasse 2 | Verandering | 104,81 kW |
Volgende rubrieken zijn ongewijzigd:
3.2.2°a) | Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de riolering via 1 lozingspunt | 2056 m³/jaar
17.4. | Opslag van gevaarlijke producten (kuismiddelen) | 500 liter
32.1.2° | feestzaal ('rockzaal') waar muziek geproduceerd wordt met een maximaal geluidsniveau: 100 dB(A) LAeq,15min | 100 DB(A)_LAEQ_15
Volgende rubrieken zijn niet meer van toepassing:
12.2.1° | Transformator (oliegekoeld) | 800 kVA
12.3.1° | UPS-installatie | 120000 VAh
2. WIJZIGINGSVERZOEK
Op 26 april 2024 werd een gewijzigde projectinhoudversie ingediend naar aanleiding van verduidelijking dat werd gevraagd in het advies van de Vlaamse Waterweg van 11 april 2024. De nieuwe projectinhoudversie betreft enkel tekstuele verduidelijkingen, er zijn geen planaanpassingen. In deze nieuwe projectinhoudversie werd ook een brandveiligheidsstudie toegevoegd ter volledigheid van het dossier.
Artikel 45 van het Omgevingsvergunningsdecreet stelt dat de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, op verzoek van de vergunningsaanvrager, kan toestaan dat er wijzigingen aan de vergunningsaanvraag worden aangebracht. Het verzoek tot wijzigingen aan de vergunningsaanvraag kunnen worden toegestaan als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
1° de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening;
2° de wijzigingen hebben niet tot gevolg dat een openbaar onderzoek over de gewijzigde aanvraag zou dienen te worden georganiseerd.
De gevraagde wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening. De wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen die tijdens de procedure zijn ingediend en brengen geen schending van de rechten van derden met zich mee.
Het wijzigingsverzoek is bijgevolg aanvaard op 29/04/2024. Dit brengt geen termijnverlenging met zich mee.
3. HISTORIEK
Volgende relevante vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 26/07/2018 werd een aktename afgeleverd voor het exploiteren van een transformator (OMV_2018082212).
* Op 27/02/2020 werd een weigering afgeleverd voor het aanvragen van een functiewijziging, het renoveren van de gevel en het aanbrengen van reclame. (OMV_2019154167)
* Op 06/08/2020 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor functiewijziging met renoveren van de gevel en plaatsen van reclameinrichting. (OMV_2020068335)
* Op 11/08/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een stedelijk complex met evenementenzaal, kantoren en horeca. (OMV_2021166458)
* Op 09/11/2023 werd een aktename afgeleverd voor gehele overdracht van een stedelijk complex met evenementenzaal, kantoren en horeca (wintercircus) (OMV_2023139278).
Stedenbouwkundige vergunningen
*Op 14/07/2015 werd een vergunning afgeleverd voor de herbestemming van het Wintercircus (2015/09042)
*Op 04/08/2017 werd een vergunning afgeleverd voor de renovatie van het wintercircus, uitbreiding van de technische ruimte onder de bestaande smeerputten. (2017/09064)
BEOORDELING AANVRAAG
4. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
BRANDWEER
Advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 25 april 2024 met referentienummer 035774-041adviesOMG/DA/2024: voorwaardelijk gunstig, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen.
Bijzondere aandachtspunten:
- een definitieve studie, waarin enkel rekening wordt gehouden met de werkelijk uitgevoerde structurele oplossingen en duidelijke vermelding van de beperkingen inzake brandlast en gebruik moet ter goedkeuring aan de brandweer worden voorgelegd.
- parameters van deze studie moeten strikt nageleefd worden;
- bewijs dat alle in de studie in rekening gebrachte actieve brandbeveiligingsinstallaties (o.a. brandmeldinstallatie én de sprinklerinstallatie) performant werken en voldoen aan de vigerende normen is aan te reiken;
- bijkomend voorzien van dynamische vluchtwegsignalisatie;
HET AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED
Advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 8 april 2024 met referentienummer 4.002/44021/473.26: gunstig advies.
Deze handelingen krijgen een gunstig advies omdat ze geen afbreuk doen aan de bescherming:
Het wintercircus maakt deel uit van het beschermd stadsgezicht ‘Wijk gevormd door vlas- en katoenspinnerij (Korianderstraat 2), huizenrij Lammerstraat 1-11, vml Wintercircus, Minardschouwburg en omgevende straten en blokken (Sint-Pietersnieuwstraat, Lammerstraat, Parijsberg, Platte Berg, Waalse Krook, Korianderstraat en Walpoortstraat)’.
De MER-screeningnota vermeldt : ‘De Waalse Krook (m.i.v. Wintercircus) werd via het MB van 8/4/2011 uit het stads- en dorpsgezicht gelicht’. Dit is onjuist : Het MB van 2011 beoogde de uitsluiting van enkele panden op de site Krook ten einde de realisatie van de nieuwe bibliotheek mogelijk te maken. Het wintercircus hoorde daar niet bij en maakt derhalve nog steeds integraal deel uit van de bescherming als SG. De bescherming als SG impliceert de instandhouding van de erfgoedwaarden die zichtbaar zijn vanop het openbaar domein. Het erfgoedadvies beperkt zich daarom tot een evaluatie van zichtbare wijzigingen aan gevels en bedaking vanop het openbaar domein. Een in-situ screening toont aan dat het merendeel van de technische installaties zo geplaatst zijn dat ze ofwel niet zichtbaar zijn van beneden, ofwel afgeschermd worden.
Dit geldt niet voor de nieuwe installatie n° 13 (koelcel restaurant +4). Deze koelcel is zichtbaar vanop het kruispunt Bagattenstraat – Sint-Pieters Nieuwstraat. Overwegende dat de visuele verstoring van deze installatie eerder beperkt is, kan deze echter worden gedoogd. In ons advies voor vergunningsplichtige werken aan publiek toegankelijke gebouwen maken we altijd een afweging tussen het behoud van de erfgoedwaarden en de toegankelijkheid. In dit dossier komen de werken voor toegankelijkheid voldoende overeen met de erfgoedwaarden.
DE VLAAMSE WATERWEG NV
Gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 2 mei 2024 met referentienummer AB/2024/279.
De Vlaamse Waterweg nv – afdeling Regio West verleent aan vermelde omgevingsvergunningsaanvraag voor het regulariseren en wijzigen van eerder verleende vergunningen, het aanbrengen van lichtreclame in de Lammerstraat 13 (kadaster: Afd: 5 Sec: E 258T) te 9000 Gent in samenspraak met de architect en op basis van de aangeleverde documenten (PIV4) een gunstig advies.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID afgeleverd op 26 maart 2024:
Er is noodzaak van een ASTRID-indoorradiodekking. Gezien het Gentse wintercircus binnen meerdere criteria van de Veiligheidscommissie ASTRID valt, heeft de commissie beslist dat er in het volledige gebouw (zowel onder- als bovengronds- ASTRID indoordekking dient aanwezig te zijn.
5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
5.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement en wijkt af op het volgende artikel:
Artikel 2.7 Uitsprongen boven de openbare weg
Gebouwonderdelen mogen in principe niet uitspringen voorbij de rooilijn. Er zijn wel enkele uitzonderingen. Bij gebouwen waarvan de voorgevel tegen de rooilijn staat, mogen bepaalde onderdelen van het gebouw uitspringen uit het gevelvlak tot voorbij de rooilijn:
-…
-…
- van 3 meter tot 4 meter boven het peil van het trottoir of van de openbare weg mogen constructieve elementen maximaal 20 centimeter en niet- constructieve elementen maximaal 60 centimeter uitspringen voorbij de rooilijn.
- vanaf een hoogte van 4 meter boven het peil van het trottoir of van de openbare weg is de maximaal toegelaten uitsprong afhankelijk van de plaatselijke context
Toetsing: niet conform. Publiciteitsinrichting 3 betreft ‘Wintercircus’ in neonletters aan de inkom zijde Sint‑Pietersnieuwstraat. De publiciteit wordt geplaatst onder de bestaande erker en zal 70cm (inclusief bevestiging en dikte publiciteit) overkragen over het openbaar domein. De hoogte tot het voetpad bedraagt 3,70m. Bijgevolg wordt niet voldaan aan bovenstaande bepaling. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de publiciteitsinrichting inclusief de bevestiging maximaal 30cm mag uitspringen t.o.v. de rooilijn. Zodat ze 20cm uitspringen ten opzichte van de gevel met een dikte van 10cm.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Op elke verdieping wordt een toilet voorzien voor mindervaliden.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
Gewestelijke verordening publiciteit
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de gewestelijke publiciteitsverordening. (Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023)
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
5.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
6. WATERPARAGRAAF
6.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv – Afd. Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv – Afd. Regio West.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het terrein is momenteel volledig bebouwd
A) Advies m.b.t. het beheer en de exploitatie van de waterweg en het patrimonium van De Vlaamse Waterweg nv
Er is interferentie met het beheer en/of de exploitatie van de waterweg. Voorwaarden met betrekking hiertoe staan hierboven (zie bijlage omgevingsloket) beschreven.
B) Watertoetsadvies
1) Beschrijving van het project en de kenmerken van het watersysteem die door het project kunnen beïnvloed worden
Het projectgebied is gelegen langs en stroomt af naar de Nederschelde (beheerder: De Vlaamse Waterweg nv). Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten 2023 niet overstromingsgevoelig: het terrein kent geen overstroming gemodelleerd voor fluviale, pluviale overstromingen en voor overstromingen vanuit de zee.
De volgende gegevens zijn relevant voor de watertoets:
- De horizontale dakoppervlakte bedraagt 2.997m² verhard dakoppervlak waarvan 318m² groendak (hiervan wordt slechts de helft als verhard oppervlakte ingerekend);
- De bijkomende verharding bedraagt 0m²;
- Het hemelwater zal worden opgevangen in een hemelwaterput met een volume van 83.000 liter en hergebruik (aansluiting op toiletten – aangetoond nuttig hergebruik: 68.210 liter/maand), met overloop naar een bufferput met een volume van 52.000 liter, met overloop naar de openbare riolering;
2) Op het project toepasselijke voorschriften uit het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde
Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde formuleert maatregelen om wateroverlast (en watertekort) in het bekken te voorkomen. De strategie "vasthouden-bergen-afvoeren" is hierbij van toepassing. Dit kan door het vermijden van de toename van verharde oppervlakte, het afkoppelen van hemelwater van de riolering, hergebruik ter plaatse, infiltreren waar mogelijk, bufferen, vertraagd afvoeren, vermijden van inbuizingen, aanleggen van groendaken, ... Via het instrument van de watertoets worden schadelijke effecten van nieuwe plannen, programma’s en vergunningen vermeden door het opleggen van gepaste maatregelen of het niet toestaan van nieuwe ontwikkelingen.
Er zijn geen acties opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde (2022-2027) die betrekking hebben op de vergunningsaanvraag.
3) Beoordeling van verenigbaarheid met het watersysteem
3.1 gewijzigd overstromingsregime
Het projectgebied is niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
3.2 gewijzigd afstromingsregime en gewijzigde infiltratie naar het grondwater
Er wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater aangezien er een hemelwaterput aanwezig is van 83.000 liter (wat in overeenstemming staat met de aangesloten dakoppervlakte en het voorziene aangetoonde hergebruik) en er ook effectief hergebruik van dit opgevangen hemelwater wordt voorzien (aftappunten worden op het plan aangeduid). De overloop van deze hemelwaterput is aangesloten aan een buffervoorziening van 52.000 liter met overloop op de openbare RWA. Het is technisch onmogelijk om een infiltratievoorziening te plaatsen.
Bijgevolg wordt verwacht dat het afstromingsregime en het infiltratieregime van het hemelwater onder invloed van het project niet significant zullen wijzigen.
3.3 gewijzigde oppervlaktewaterkwaliteit en gewijzigd aantal puntbronnen
Ten gevolge van de geplande ingrepen worden er geen betekenisvol nadelige effecten op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht. De riolering wordt gescheiden en de vuilwaterriolering wordt aangesloten op de openbare riolering in de straat.
3.4 gewijzigd grondwaterstromingspatroon en gewijzigde grondwaterkwaliteit
Het project voorziet geen nieuwe ondergrondse constructies, waardoor er geen impact op het grondwaterstromingspatroon wordt verwacht.
Er wordt geen impact op de grondwaterkwaliteit verwacht.
3.5 watergebonden natuur en structuurkwaliteit
Binnen het projectgebied komt geen biologisch waardevolle watergebonden natuur voor. Er worden geen werken aan de oever voorzien en bijgevolg zal de structuurkwaliteit van de Nederschelde niet veranderen. Er wordt geen significant negatieve impact op de watergebonden natuur en structuurkwaliteit verwacht.
4) Toetsing aan doelstellingen en beginselen DIWB
Het project voldoet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is onder hoger vermelde voorwaarden verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.
6.2. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
7. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.
Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.
8. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
9. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Functiewijziging
In voorliggende aanvraag wordt het gebruik van verschillende ruimtes intern verschoven t.o.v. de vergunde toestand. In de vergunde toestand was het Wintercircus al vergund als een pand met gemengde functies: concertzaal, handel, kantoor, vergaderruimtes, community ruimte, auditoria en horeca. Na de werken blijven de soort functies ongewijzigd. Het wintercircus zal nog steeds alle bovenstaande functies hierin onder brengen. De netto-vloeroppervlakte van de publieke ruimte zal met ca. 300m² afnemen, de recafunctie zal met ca. 13m² afnemen, kantoorfunctie neemt toe met ca. 75m² en de handelsfunctie neemt af met ca. 6m². De verandering in het aandeel van de functies heeft geen bijkomende ruimtelijke impact. De impact op de omgeving is bijgevolg beperkt.
Ook na de werken blijft het atrium een publiek toegankelijk overdekt plein. Ook vanuit erfgoedoogpunt wordt gunstig advies gegeven op de voorgestelde functiewijzigingen.
Verbouwingswerken en recaterras op derde/vierder verdieping
Als gevolg van het verplaatsen van de trappenkoker tussen niveau 3 en 4 zorgt de uitloper van deze trappenkoker voor een volumetoename ten opzichte van de laatst vergunde toestand. Het volume is 3 meter teruggetrokken ten opzichte van de kroonlijst. De impact is bijgevolg beperkt.
In voorliggende aanvraag wordt ook een regularisatie aangevraagd voor het oostelijk recaterras op de derde verdieping. Dit terras werd anders uitgevoerd dan vergund. We benaderen dergelijke dakterrassen met de nodige voorzichtigheid. Het dakterras bevindt zich op een grote hoogte, waardoor dit kan fungeren als een uitkijkpost over de aanpalende woningen en tuinen. Dit kan de privacy van de omwonenden in het gedrang brengen. In de vergunde toestand werd een recaterras vergund van 204m². De afstand tot de dichtstbijzijnde perceelsgrens bedroeg 8,20m. In de aanvraag tot regularisatie is het terras in oppervlakte verkleind, alsook gedeeltelijk de ligging ervan. Door een andere oriëntatie van de trappenkoker werd het terras meer uitgebreid richting het noorden. De afstand tot het dichtste perceelsgrens bedraagt hierdoor 0m. Gezien de ligging van het terras zal er voornamelijk zicht genomen worden op het openbaar domein, met name het Miriam Makebaplein. Enkel ter hoogte van de meest noordelijke zitbank kan er ook zicht genomen worden op de tuinen van de aanpalende percelen in de straat Platteberg. Aangezien hierdoor de privacy in het gedrang komt bij de aanpalenden, wordt het meest noordelijke deel uit de vergunning gesloten. Dit deel van het terras moet ontoegankelijk gemaakt worden en ingericht worden als groendak. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Ten opzichte van de vergunde toestand werd op derde verdieping een deel van het vergunde oostelijke recaterras alsnog bebouwd. In dit nieuw volume wordt de recafunctie ondergebracht. Het te regulariseren volume (lengte van 13,6m en breedte van 8,93m) zorgt voor een plaatselijk ophoging van de kroonlijst. Daarbij sluit het kroonlijst aan op de kroonlijst van het vergunde volume, 34,8m TAW. De volume-uitbreiding is voornamelijk waarneembaar vanaf het Miriam Makebaplein. De volume-uitbreiding is gerealiseerd op eigen perceel en rekening houdende met de oriëntatie wordt geen bijkomende hinder verwacht. De impact is bijgevolg beperkt.
Publiciteit
Publiciteitsinrichting 1 wordt opgehangen boven de plint van het Wintercircus, onder de eerste verdieping. Echter verhoudt zich dit tot de eerste en tweede verdieping van de aanpalende panden. Gezien de afstand van de publiciteit tot de perceelsgrenzen en de vorm van de open doosletters wordt de impact op aanpalende panden als beperkt beschouwd. Publiciteitsinrichting 1 wordt gunstig geadviseerd.
Publiciteitsinrichting 2 is gericht naar het plein aan de Krook, Miriam Makebaplein en wordt bevestigd boven de inkomdeur. De afstand tot de aanpalenden is voldoende groot. De publiciteitsinrichting is inpasbaar in de omgeving.
Publiciteitsinrichting 3 wordt opgehangen onder de bestaande erker aan de inkom zijde Sint‑Pietersnieuwstraat. Op de voorliggende plannen voldoet de publiciteitsinrichting niet aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement (zie toetsing hoger). Tegelijk bevindt het Wintercircus zich ook in het beschermde stadsgezicht. Om de impact van de publiciteit in het beschermde stadsgezicht te beperken, worden vanuit erfgoedoogpunt voorwaarden opgelegd. Zo is de verlichting van de boogvorm van de inkom niet aanvaardbaar en mag de positie van de verlichte letters nog maximaal 20cm vooruitspringen ten opzichte van de gevel in plaats van de voorgestelde 60cm. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Mobiliteit
In voorliggende aanvraag wijzigen ook enkele zaken in het programma: Enkele expositieruimten en technische ruimten worden omgevormd naar vergaderzalen en polyvalente ruimtes die bij de kantoorfuncties horen. Het restaurant op de 4e verdieping verkleint van een capaciteit van max. 130 personen naar max. 80 personen; het kantoor ‘Manège’ op het gelijkvloers voor 50 personen wordt vervangen door een brasserie/ bakkerij met 60 plaatsen die de hele dag open zal zijn (7-23 u). De extra vergaderzalen horen bij de reeds voorziene kantoorfuncties, en deze brasserie zal minder spitsverkeer veroorzaken dan de oorspronkelijke kantoorbestemming, aangezien de bezoekers gespreid over de dag komen en meestal mensen zijn die in de omgeving reeds een bestemming hebben. In globo zal dit geen grote wijzigingen veroorzaken voor het mobiliteitsprofiel van dit gebouw. Het Wintercircus heeft geen eigen parkeerplaatsen of fietsenstallingen voor de bezoekers. In de directe omgeving zijn echter veel parkeerfaciliteiten, zowel voor auto’s (parkings Zuid, Sint-Pietersplein, Savaanstraat, en bij uitbreiding ook de andere centrumparkings) als voor fietsen (fietsenstallingen aan de Krook, het Stadskantoor en de Vooruit). Daarnaast heeft deze locatie een zeer goede openbaar vervoersontsluiting.
Deze wijziging in programma-invulling zal geen grote wijzigingen veroorzaken in het mobiliteitsbeeld van het volledige Wintercircus.
Ook vanuit erfgoedoogpunt wordt deze aanvraag gunstig geadviseerd: De indeling en constructie van het gebouw zorgen ervoor dat de voorgestelde ingrepen, de gewijzigde functies, de technieken en publiciteit verenigbaar kunnen zijn met het behoud van de erfgoedwaarden van het pand en de omgeving.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Aspect afvalwater
De inrichting is reeds vergund voor huishoudelijk afvalwater.
De afvoer van de keukens worden voorzien van een vetvangers die regelmatig zullen geruimd worden.
Aspect lucht
Het aantal toestellen onder rubriek 16.3.2°b) wordt uitgebreid met
-warmtepomp (verdiep -2) van 26,6 kW (14 kg R410A= 29,23 CO2 equivalenten)
-4 warmtepompen voor de middenpiste van elk 11,4 kW (R410A, hoeveelheid koelmiddel nog niet gekend)
-2 airco’s voor batterijlokaal van 6,59 kW (R32, hoeveelheid koelmiddel nog niet gekend)
-diepvriezen en koelcellen variërend van 0,65 kW tot 7,28 kW (R449A en R134a, hoeveelheid koelmiddel nog niet gekend)
Het betreft een uitbreiding met 104,81 kW tot 315,81 kW.
In het dossier wordt aangegeven dat de logboeken zullen opgemaakt worden met een installateur/koelfirma en dat de vereiste lekdetectietesten worden uitgevoerd.
Daarnaast zijn er ook nog (niet ingedeelde) luchtgroepen en afvoerkanalen voorzien voor keukens en een houtoven.
Volgens het dossier zijn de afvoerkanalen voorzien van de nodige filters om geurhinder te beperken en wordt de uitlaten conform het bouwreglement van stad Gent voorzien.
De houtoven (van de bakkerij) dient voor het bakken van pizza’s. De rookgassen van de pizza‐hout‐gestookte‐oven verlopen in de dakopbouw om dan via de open ruimte binnen het zadeldak naar buiten te komen, deze afvoer steekt 1m uit t.o.v. de dakrand van dit zadeldak, en is minimaal 4 m (horizontaal gemeten) verwijderd van alle deur‐, venster‐, ventilatieopeningen en terrassen, conform het bouwreglement van stad Gent.
Aspect geluid
Koelinstallaties
Een van de warmtepompen is binnen opgesteld (niveau -2). Er wordt geen geluidshinder verwacht.
Een aantal buitenunits van diepvries, koelcel en airco toestellen worden voorzien op de plaats van de vergunde drycooler, binnen een geluidswerende afscherming. Gezien het kleine installaties betreffen wordt er slechts een beperkte impact verwacht.
Een extra luchtgroep (niet ingedeeld) wordt geplaatst op een dak grenzend aan een woning met dakterras. Hier wordt een geluidswerende afscherming voorzien.
De andere 4 warmtepompen worden op het dak langs een luchtgroep van het restaurant voorzien.
In het dossier wordt enkel aangegeven dat gezien de grote hoogte (+4) er geen hinder te verwachten is.
Te allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II.
Om de geluidshinder tot een minimum te beperken kunnen volgende milderende maatregelen genomen worden:
- Plaats de toestellen op een plaats waar ze het minste overlast creëert voor derden
- Lokale akoestische afschermingen rond het toestel voorzien
- Processturing waarbij de ventilatortoerentallen in de nachtperiode worden beperkt tot 70%.
Bij een erkend ‘milieudeskundige geluid en trillingen’ kan advies ingewonnen worden m.b.t. de controle van apparaten, akoestisch onderzoek, trillingsmetingen en het opstellen en begeleiden van saneringsplannen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-milieudeskundige-geluid-en-trillingen)
Dit wordt als opmerking opgenomen.
Horeca
De voorziene horeca worden hoofdzakelijk binnen voorzien zonder buiten ruimte.
Enkel de brasserie/bakkerij in de Manège beschikt over een klein terras (21 m²). Dit bevindt zich in een hoek tussen de gebouwen, in de richting van de Krook. Er wordt aangegeven dat er geen luide muziek gedraaid wordt, zodat er hier geen hinder door kan zijn. Als opmerking wordt er verwezen naar de standaardnormen uit hoofdstuk 6.7 van Vlarem II waaraan voldaan moet worden.
Aspect gecoördineerde voorwaarde
De bestaande voorwaarde opgelegd in dossier (OMV_2021166458) blijven behouden.
1. Voor de ingebruikname van de inrichting moet de exploitant de resultaten van een volledig AO (cfr. bijlage 4.5.2 van Vlarem II), ter evaluatie voorleggen aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent - met vermelding van het dossiernummer). Dit akoestisch onderzoek moet uitgevoerd worden door een erkende Vlarem-deskundige in de discipline geluid. Vóór de geluidsmetingen plaatsgrijpen moet, in navolging van bijlage 4.5.1.§2 van Vlarem II, een meetvoorstel voorgelegd worden aan de Dienst Milieu en Klimaat.
2. Geluid
2.a. Om gehoorbeschadiging te voorkomen moet de exploitant voldoende maatregelen nemen zodat het publiek niet te dicht bij de luidsprekers kan komen.
2.b. De geldende bijzondere voorwaarden van dit besluit moeten uithangen ter hoogte van de bar, zodat bij eventuele politiecontroles de vergunningstoestand direct zichtbaar is.
2.c.Tijdens de productie van elektronisch versterkte muziek moeten ramen en deuren gesloten blijven.
3. Er wordt een periode van verbod ingevoerd voor het produceren van elektronisch versterkte muziek
* tussen 3.00 uur en 7.00 uur van maandag- tot en met zaterdagochtend en
* tussen 7.00 uur en 9.00 uur op zondagochtend en de ochtend van een officiële feestdag.
4. Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 044040-009advies/DA/2022) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Volgende rubriek wordt gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | uitbreiding met 104,81 kW | Verandering | 104,81 kW |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20211026-0008) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de riolering via 1 lozingspunt | klasse 3 | 2056 m³/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | diverse warmtepompen, airco's en koelinstallaties met een totaal geïnstalleerd vermogen van 315,81 kW | klasse 2 | 315,81 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van gevaarlijke producten (kuismiddelen) | klasse 3 | 500 liter |
32.1.2° | muziekactiviteiten: feestzalen, schouwspelzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het maximaal geluidsniveau in de inrichting > 95 dB(A) LAeq,15min is | feestzaal ('rockzaal') waar muziek geproduceerd wordt met een maximaal geluidsniveau: 100 dB(A) LAeq,15min | klasse 2 | 100 DB(A)_LAEQ_15 |
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het regulariseren en wijzigen van eerder verleende vergunningen, het aanbrengen van lichtreclame aan Together for Entrepreneurship, Networking and Technology bv (O.N.:0801426074) gelegen te Lammerstraat 13, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit Wintercircus met inrichtingsnummer 20211026-0008 beslist het college als volgt:
Vergunde rubriek:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | uitbreiding met 104,81 kW | Verandering | 104,81 kW |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20211026-0008) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de riolering via 1 lozingspunt | klasse 3 | 2056 m³/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | diverse warmtepompen, airco's en koelinstallaties met een totaal geïnstalleerd vermogen van 315,81 kW | klasse 2 | 315,81 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van gevaarlijke producten (kuismiddelen) | klasse 3 | 500 liter |
32.1.2° | muziekactiviteiten: feestzalen, schouwspelzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het maximaal geluidsniveau in de inrichting > 95 dB(A) LAeq,15min is | feestzaal ('rockzaal') waar muziek geproduceerd wordt met een maximaal geluidsniveau: 100 dB(A) LAeq,15min | klasse 2 | 100 DB(A)_LAEQ_15 |
Legt volgende voorwaarden op:
Voorwaarden voortvloeiend uit externe adviezen:
-Brandweer
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 25 april 2024 met kenmerk 035774-041adviesOMG/DA/2024).
Bijzondere aandachtspunten:
- een definitieve studie, waarin enkel rekening wordt gehouden met de werkelijk uitgevoerde structurele oplossingen en duidelijke vermelding van de beperkingen inzake brandlast en gebruik moet ter goedkeuring aan de brandweer worden voorgelegd.
- parameters van deze studie moeten strikt nageleefd worden
- bewijs dat alle in de studie in rekening gebrachte actieve brandbeveiligingsinstallaties (o.a. brandmeldinstallatie én de sprinklerinstallatie) performant werken en voldoen aan de vigerende normen is aan te reiken
- bijkomend voorzien van dynamische vluchtwegsignalisatie
-Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
De voorwaarden opgenomen in het advies van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (advies van 26 maart 2024, met kenmerk 9117 ) moeten strikt nageleefd worden.
Er is noodzaak van een ASTRID-indoorradiodekking. Gezien het Gentse wintercircus binnen meerdere criteria van de Veiligheidscommissie ASTRID valt, heeft de commissie beslist dat er in het volledige gebouw (zowel onder- als bovengronds- ASTRID indoordekking dient aanwezig te zijn.
Oostelijk recaterras op 3-4e verdieping
Het meest noordelijk deel van het terras wordt uit de vergunning gesloten (zie aanduidingen plan). Dit deel moet ontoegankelijk gemaakt worden en als groendak aangelegd worden.
Erfgoed
Om de impact van de publiciteit in het beschermde stadsgezicht te beperken, worden volgende voorwaarden gesteld voor de en publiciteit boven de inkom zijde Sint-Pietersnieuwstraat :
- de verlichting van de boogvorm van de inkom is niet aanvaardbaar.
- de positie van de verlichte letters mag maximaal 20cm vooruitspringen ten opzichte van de gevel in plaats van de voorgestelde 60cm.
-De luchtgroep op het hoogste plat dak is aangeduid op het dakplan maar slechts op één van de doorsnedes worden de zichtschermen rondom de luchtgroep vermeld. De breedte, hoogte, materiaal en positie van de zichtscherm is niet weergegeven in de aanvraag. De zichtschermen worden uitgesloten uit de vergunning. Aangezien deze zichtschermen impact hebben op het uitzicht van het gebouw zichtbaar vanaf het openbaar domein, moet voorafgaandelijk aan de uitvoering ervan nog een melding van werken in een beschermd stadsgezicht worden ingediend.
In een beschermd stadsgezicht moeten wijzigingen aan het uitzicht van de gevels en bedaking zichtbaar vanaf het openbaar domein voorafgaandelijk aan de werken worden gemeld aan het stadsbestuur. Zelfs de wijzigingen die niet onderhevig zijn aan een omgevingsvergunning, dienen te worden gemeld met het formulier voor werken aan een niet-als monument beschermde constructie in een beschermd stadsgezicht. Vervangen van schrijnwerk, wijzigen van kleur of afwerking van de gevel, aanbrengen van publiciteit enzovoort zijn enkele voorbeelden van aanpassingen die op deze wijze moeten worden gemeld. Voor meer informatie zie: https://www.gent.be/wonen-verbouwen/producten/melding-werken-aan-niet-beschermde-constructie-een-beschermd-stads-dorpsgezicht
Wetgeving over publiciteit
In de voorliggende aanvraag kon niet worden nagegaan of alle elementen van de publiciteit voldoen aan onderstaande regelgeving. De aanvraag moet bijkomend ook voldoen aan:
- Vlarem 2: Hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht – artikel 4.6.0.1 tot 4.6.0.4
- Wegcode: Artikel 80.2 (lid 1)
- Gewestelijke verordening publiciteit: Hoofdstuk 2. Algemene voorwaarden – artikel 6-8
Deze wetgeving kan nagelezen worden onder ‘opmerkingen’
Geen bewegende of knipperende publiciteit
Gezien er geen knipperende of bewegende publiciteit wordt aangevraagd, wordt het ook niet toegestaan.
Dimmer
Om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan, wordt gevraagd om een dimmer te voorzien op de lichtinstallatie. Bij vermoeden/melding van lichthinder zal ter plaatse a.d.h.v. een proefopstelling geëvalueerd en bepaald worden hoeveel de lichtinstallatie moet gedimd worden (conform bestaande normen en richtlijnen).
Riolering:
De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).
De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.
Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient gebruikt/(her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.
Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.
De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.
De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :
De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.
Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.
De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer
Er moet blijvend voorzien worden in een septische put. Alle en enkel de toiletten zijn hierop aan te sluiten.
Volgende geactualiseerde milieuvoorwaarden zijn van toepassing op de inrichting:
1. Voor de ingebruikname van de inrichting moet de exploitant de resultaten van een volledig AO (cfr. bijlage 4.5.2 van Vlarem II), ter evaluatie voorleggen aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent - met vermelding van het dossiernummer). Dit akoestisch onderzoek moet uitgevoerd worden door een erkende Vlarem-deskundige in de discipline geluid. Vóór de geluidsmetingen plaatsgrijpen moet, in navolging van bijlage 4.5.1.§2 van Vlarem II, een meetvoorstel voorgelegd worden aan de Dienst Milieu en Klimaat.
2. Geluid
2.a. Om gehoorbeschadiging te voorkomen moet de exploitant voldoende maatregelen nemen zodat het publiek niet te dicht bij de luidsprekers kan komen.
2.b. De geldende bijzondere voorwaarden van dit besluit moeten uithangen ter hoogte van de bar, zodat bij eventuele politiecontroles de vergunningstoestand direct zichtbaar is.
2.c.Tijdens de productie van elektronisch versterkte muziek moeten ramen en deuren gesloten blijven.
3. Er wordt een periode van verbod ingevoerd voor het produceren van elektronisch versterkte muziek
* tussen 3.00 uur en 7.00 uur van maandag- tot en met zaterdagochtend en
* tussen 7.00 uur en 9.00 uur op zondagochtend en de ochtend van een officiële feestdag.
4. Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 044040-009advies/DA/2022) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Openbaar domein:
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.
De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.
Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.
U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).
In functie van een werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).
Vlarem 2
Deel 4: algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen
Hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht:
Artikel 80.2 (lid 1) van de wegcode
Gewestelijke publiciteitsverordening
Hoofdstuk 2. Algemene voorwaarden:
Manier van verlichting
- De commerciële verlichting wordt bij voorkeur gedoofd bij sluitingstijd van de handelszaak (of na de kantooruren), of ten laatste om 24u (tenzij de handelszaak nog open is na 24u). NB Zo ook wordt de monument- en sfeerverlichting in Gent gedoofd om 24u.
- Goede verlichte reclames en uithangborden, zowel deze die aangelicht worden als deze die van binnenuit verlicht zijn, hebben een sobere, stabiele (niet flikkerende of dynamische) verlichting, met wit of zachtgekleurd licht. Dergelijke van binnenuit verlichte reclames en uithangborden geven op de aanliggende gevels en openbaar domein niet meer licht dan 2 lux. Bij aangelichte reclames is het licht goed en enkel gericht op de reclame zelf; deze ontvangt maximaal een lichthoeveelheid van 10 lux. Bij van binnenuit verlichte reclames verdient verlichting met negatief contrast (door het uitsnijden letters of figuren uit een donker vlak) de voorkeur. Andere van binnenuit verlichte reclames bevinden zich bij voorkeur onder de ramen van de eerste verdieping. Het gebruik van LED’s voor de verlichting van reclames is meer dan wenselijk gelet op de vele voordelen daarvan (laag verbruik, lange levensduur, goede zichtbaarheid zonder te veel te verlichten).
Publiciteitsboodschappen
Beeldschermen en LED displays die achter glas worden geplaatst en zichtbaar zijn vanop openbaar domein, zijn eveneens vergunningsplichtig volgens de nieuwe gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
Warmtepompen
Te allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II.
Om de geluidshinder tot een minimum te beperken kunnen volgende milderende maatregelen genomen worden:
- Plaats de toestellen op een plaats waar ze het minste overlast creëert voor derden
- Lokale akoestische afschermingen rond het toestel voorzien
- Processturing waarbij de ventilatortoerentallen in de nachtperiode worden beperkt tot 70%.
Bij een erkend ‘milieudeskundige geluid en trillingen’ kan advies ingewonnen worden m.b.t. de controle van apparaten, akoestisch onderzoek, trillingsmetingen en het opstellen en begeleiden van saneringsplannen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-milieudeskundige-geluid-en-trillingen
Horeca
Voor de horeca-inrichting wordt er verwezen naar hoofdstuk 6.7 van Vlaerm II, hierin zijn normen opgenomen waaraan niet-ingedeelde geluidsuitzendingen moeten voldoen:
-Het maximaal geluidsniveau, voortgebracht door muziek, mag niet hoger zijn dan
85dB(A), gemeten als LAeq,15min (~energetisch gemiddeld geluidsniveau over 15 minuten) en
92 dB(A), gemeten als LAmax,slow (~piekniveau).
Als het 'piekniveau' niet overschreden wordt, wordt geacht voldaan te zijn aan 'het energetisch gemiddeld geluidsniveau over 15 minuten'.
-In de woningen in de buurt mag het 'piekniveau' veroorzaakt door de muziek:
niet hoger zijn dan 5 dB(A) boven het achtergrondgeluid, indien dit lager is dan 30 dB(A);
niet hoger zijn dan 35 dB (A), indien het achtergrondgeluid ligt tussen 30 en 35 dB(A);
niet hoger zijn dan het achtergrondgeluid indien dit hoger is dan 35 dB (A).
Het ‘achtergrondgeluid in de woning in de buurt’ wordt gemeten als LA95,5min bij uitschakeling van alle muziekbronnen.
Het ‘piekniveau in de woning in de buurt’ wordt gemeten als LAeq,1s, max.
Indicatief kan voor het achtergrondgeluid en het piekniveau vermeld in deze paragraaf de parameter LA,slow max gebruikt worden.