Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Tom Vanrenterghem met als contactadres Gaverlandstraat 27, 9031 Gent heeft een aanvraag (OMV_2024038911) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 17 maart 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het vervangen van de houten overbeschoeiing door een nieuwe houten oeververdediging en het bouwen van een private, vaste houten aanlegsteiger
• Adres: Gaverlandstraat 27, 9031 Gent
• Kadastrale gegevens:
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 29 maart 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 3 mei 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag is gelegen langs de Gaverlandsstraat, in de deelgemeente Drongen. De nabije omgeving bestaat voornamelijk uit woningen in open en halfopen verband. Achter de woningen aan deze straatzijde bevindt zich een open landschap, gekenmerkt door de Leie. Op het perceel van de aanvraag bevindt zich een vrijstaande eengezinswoning in tweede bouwzone.
De aanvraag betreft het vervangen van de huidige houten oeverbeschoeiing door een nieuwe houten oeververdediging (Azobé hout) en het bouwen van een private, vaste houten aanlegsteiger. De oeverlijn wordt niet gewijzigd. ER wordt geen trap voorzien.
De nieuwe steiger is 6m lang en 1,2m breed en bestaat net zoals de oeververdediging uit hardhout en bevindt zich op 3m afstand van de rechter perceelsgrens (vlak naast een vergunde lozingsconstructie). De twee bestaande houten palen zullen verwijderd worden.
2. HISTORIEK
Volgende voorgaande vergunning is relevant voor het betrokken goed:
Stedenbouwkundige vergunning
- Op 23/06/2011 werd een vergunning verleend voor de uitbreiding van een bestaande woning met 1 garage (2011/10035)
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgend extern advies is gegeven:
Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 15 april 2024 onder ref. AB/2024/339:
De Vlaamse Waterweg nv – afdeling Regio West verleent aan vermelde omgevingsvergunningsaanvraag voor het vervangen van de houten overbeschoeiing door een nieuwe houten oeververdediging en het bouwen van een private, vaste houten
aanlegsteiger in de Gaverlandstraat 27 (kadaster: Afd: 0 Sec: openbaar) te 9031 Gent-Drongen een voorwaardelijk gunstig advies.
* Er wordt een Vernieuwing van de oeververdediging voorzien en de aanleg van een steiger (6x1,20m). De aanwezige palen gaan verwijderd worden, de afvoerbuis blijft aanwezig. Voor de buis bestaat reeds een vergunning bij onze dienst. De steiger kan daaraan toegevoegd worden.
De voorwaarden waaraan voldaan moet worden zijn:
* Bij het vernieuwen van de oever mag er niet opgehoogd worden. Het terrein ligt reeds duidelijk hoger dan dat ernaast.
De steiger dient te voldoen aan onderstaande voorwaarden:
* Beschikken over een omgevingsvergunning (er dient dus finaal over 2 vergunningen beschikt te
worden -zowel De Vlaamse Waterweg vergunning als de omgevingsvergunning- alvorens met de bouw van de steiger te starten). Eerst dient de omgevingsvergunning aan De Vlaamse Waterweg bezorgd te worden alvorens De Vlaamse Waterweg hun vergunning zal afleveren. Een stedenbouwkundige vergunning was verplicht sedert 1962 en deze werd vervangen door de omgevingsvergunning.
* Er mag niet gestart worden met de werken vooraleer men beide vergunningen in zijn bezit heeft.
* Bekleding steiger dient uit natuurlijke materialen (hout) te bestaan of uit kunststof indien het natuurlijk uitzicht bewaard wordt.
* De natuurlijke materialen mogen niet behandeld worden, zodat er geen giftige stoffen in de waterloop terechtkomen.
* Alle beton dient volledig weg gebroken te worden.
* Steiger mag vast of vlottend zijn.
- Er wordt een vaste aanlegsteiger voorzien, bij hoge waterstanden zullen eventuele overstromingen getolereerd moeten worden.
* Dwarssteigers niet toegestaan.
* Steiger dient zo dicht mogelijk tegen oever te liggen.
* Breedte steiger: max. 1,2m. Te rekenen vanaf de oeverlijn.
* Lengte steiger: max. 6m.
* Grotere vaartuigen kunnen met extra palen correct aanmeren.
* Totale lengte (steiger of vaartuig) mag het verlengde van de perceelsgrenzen niet overschrijden.
* De eigenaar is op elk moment verantwoordelijk voor zijn eigen vaartuig. Schade (bijvoorbeeld bij
uitzonderlijk hoge of lage waterstanden) kan nooit op de domeinbeheerder verhaald worden.
* De vergunninghouder dient zelf na te gaan of de aanwezige diepte aan de oever volstaat om aan te meren. Dit is niet overal gegarandeerd, de domeinbeheerder staat enkel in voor het op diepte houden van de vaarweg, niet de diepte ter hoogte van individuele steigers.
* Aanlegsteigers hebben als functie het in- en uitstappen in een vaartuig te vergemakkelijken, ze zijn niet bedoeld als uitbreiding van het privéterrein, het is bijgevolg niet de bedoeling dat er een terras op gezet wordt of dat er andere materialen op blijven staan.
* Aan een private steiger zijn geen commerciële activiteiten en/of ambulante handel toegelaten.
* Bestemming/gepland gebruik van de steiger dient meegedeeld te worden.
Ook trappen, hefwerktuigen en afvoerbuizen in de oever moeten aangevraagd en vergund worden.
* Trappen dienen uit natuurlijke materialen gebouwd te worden.
* Enkel hefwerktuigen van op de oever worden toegestaan, geen bootliften.
* De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater is verboden wanneer de openbare weg van openbare riolering is voorzien.
* Een volledige scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd.
* Indien er nog geen openbare riolering aanwezig is dient men ons hiervan het bewijs aan te leveren van de watermaatschappij.
* Het geloosde effluent dient te voldoen aan de voorwaarden opgelegd in Vlarem II.
* Afvoerbuis <functie> <diameter> <aantal>
* Wordt best voorzien van een rooster, zodat er geen groenafval en zwerfvuil in kan belanden en de buis verstoppen. Wordt best voorzien van een rooster, zodat er geen groenafval en zwerfvuil in kan belanden en de buis verstoppen.
* Wordt best voorzien van een terugslagklep, zodat er bij hoge waterstanden geen rivierwater terugstroomt
* De vergunning voor de afvoerbuis kan enkel opgeheven worden als de buis ook effectief verwijderd wordt.
* De afvoerbuis dient jaarlijks geïnspecteerd te worden door de vergunninghouder.
* Verzakkingen, te wijten aan de aanwezigheid van de constructie, zijn te herstellen op kosten van de vergunninghouder.
* De uitstroomconstructie mag niet uitsteken boven de waterweg.
Voor de oeververdediging geldt een meldingsplicht:
* De oeververdediging dient opgebouwd te worden uit natuurlijke materialen.
* De natuurlijke materialen mogen niet behandeld worden, zodat er geen giftige stoffen in de waterloop terechtkomen.
* De oeverlijn mag niet gewijzigd worden; er mag geen grondaanvoer plaatsvinden.
* Binnen de zone van erfdienstbaarheid (5m) mogen geen beplantingen aangebracht worden, deze kunnen bij storm in het water terecht komen en doorgang verhinderen langs de oever.
* Binnen de zone van erfdienstbaarheid (5m) mag geen groenafval gestapeld worden. Hieruit kunnen nutriënten lekken in de waterweg en groenafval op de oever kan de diepgang verminderen als dit in het water belandt. Het gebruik van pesticiden en het deponeren van maaisel op de oever doet de bodem verzuren en de bodemstructuur verzwakken, dit werkt afkalvingen in de hand. Om schade te voorkomen aan zowel de bodemstructuur als aan het ecologisch evenwicht van de waterloop, wordt dus best niets op de oever gedeponeerd.
* Binnen de zone van erfdienstbaarheid (5m) moet de vrije doorgang steeds gewaarborgd zijn ingeval van calamiteiten, ook naar naburige percelen.
* Indien een oeververdediging wordt aangelegd, wordt het aangeraden deze te voorzien van een fauna-opstapplaats.
Het project voldoet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is onder hoger vermelde voorwaarden verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gewestweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is ruimtelijk en stedenbouwkundig te verantwoorden.
De bestaande betonnen oeverbeschoeiing wordt vervangen door een nieuwe hardhouten oeverbeschoeiing, dit is een algemeen gehanteerde en duurzame werkwijze.
Daarnaast wenst de aanvrager ook een aanlegsteiger te voorzien. Algemeen kan gesteld worden dat er binnen de Stad Gent zeer omzichtig wordt omgegaan met aanlegsteiger. De plaatsing van een steiger heeft immers een aanzienlijke visuele impact op de waterweg en zijn directe omgeving. Bovendien betekent dit vaak een privatisering van het openbaar domein, wat uiteraard niet wenselijk is.
Dit perceel grenst echter rechtstreeks aan de waterweg, waardoor er geen sprake is van privatisering van openbaar domein. De betrokken oever is op vandaag al versterkt, waardoor er géén waardevolle, natuurlijke oever verloren gaat. De steiger heeft een klassieke maatvoering, houdt voldoende afstand tot de perceelsgrenzen en bestaat uit natuurlijke materialen.
De aanvraag wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de Vlaamse Waterweg nv. Voorliggende aanvraag komt mits toepassing van de bijzondere voorwaarden in aanmerking voor vergunning.
Het bouwen van een steiger is slechts mogelijk na het verkrijgen van een toelating van de waterloopbeheerder, de Vlaamse Waterweg NV. Voor verdere informatie wordt verwezen naar de website: www.vlaamsewaterweg.be/vergunningen
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het vervangen van de houten overbeschoeiing door een nieuwe houten oeververdediging en het bouwen van een private, vaste houten aanlegsteiger aan Tom Vanrenterghem gelegen te Gaverlandstraat 27, 9031 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
De voorwaarden uit het advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West, afgeleverd op 15 april 2024 onder ref. AB/2024/339, moeten strikt nageleefd worden.