Terug
Gepubliceerd op 25/07/2024

2024_CBS_07620 - OMV_2024063373 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen en de exploitatie van laadpalen voor elektrische wagens, het uitbreken en aanleggen van verharding voor de aanleg van ondergrondse kabels, publiciteitsborden en omgevingsaanleg - zonder openbaar onderzoek - Dendermondsesteenweg, 9000 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 25/07/2024 - 09:02 Virtueel - via Microsoft Teams
Datum beslissing: do 25/07/2024 - 09:03
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Sami Souguir, schepen; Evita Willaert, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Filip Watteeuw, schepen
2024_CBS_07620 - OMV_2024063373 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen en de exploitatie van laadpalen voor elektrische wagens, het uitbreken en aanleggen van verharding voor de aanleg van ondergrondse kabels, publiciteitsborden en omgevingsaanleg - zonder openbaar onderzoek - Dendermondsesteenweg, 9000 Gent - Vergunning 2024_CBS_07620 - OMV_2024063373 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen en de exploitatie van laadpalen voor elektrische wagens, het uitbreken en aanleggen van verharding voor de aanleg van ondergrondse kabels, publiciteitsborden en omgevingsaanleg - zonder openbaar onderzoek - Dendermondsesteenweg, 9000 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Allego België BV met als contactadres Schaliënhoevedreef 20T, 2800 Mechelen heeft een aanvraag (OMV_2024063373) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 6 mei 2024.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het plaatsen en de exploitatie van laadpalen voor elektrische wagens, het uitbreken en aanleggen van verharding voor de aanleg van ondergrondse kabels,  publiciteitsborden en omgevingsaanleg

• Adres: Dendermondsesteenweg 134 en 136, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 4 sectie D nrs. 164T3, 164G3, 164C3, 164V3 en 164L4

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 11 juni 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 18 juli 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

De bouwplaats betreft de parking van het winkelcentrum Dampoort langsheen de Dendermondsesteenweg in de stationsbuurt Gent-Dampoort. De omgeving wordt er gekenmerkt door de aanwezigheid van handelszaken, in combinatie met wonen. De bebouwing op het perceel trekt zich terug in functie van de parking aan de straatzijde. Boven de winkelruimtes bevinden zich appartementen. Daarachter bevindt zich een parking voor de winkelruimtes.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Voorliggende aanvraag voorziet het plaatsen van laadpalen voor elektrische wagens en een middenspanningscabine van 1000kVa, het uitbreken en aanleggen van verharding voor de aanleg van ondergrondse kabels, het plaatsen van publiciteitsborden en omgevingsaanleg op de bestaande parking bij de winkelruimtes.

 

De 4 nieuwe laadpalen worden geplaatst op de bestaande parking. Hiervoor worden 4 parkeerplaatsen weggenomen. De laadpalen worden elk voorzien van een overkapping van 3,08m hoog, een breedte van 1,25m en een lengte van 3,15m. De 4 overkappingen beschikken elk over een groendak van 3,34m² (in totaal 13,36m²). De naastgelegen groenzone bedraagt
287 m².

De parkeerplaatsen naast de laadpalen worden voorzien van een markering met pijlen en het opschrift ‘Allego’.

 

Verder wordt op het terrein een nieuwe middenspanningscabine geplaatst van 1000kVa. Deze cabine beschikte over een hoogte van 2,38m, breedte van 2,70m en lengte van 5,20m. De cabine met dakoppervlakte van 12,05m² is opgebouwd uit prefabbeton met een crepi afwerking in RAL 7035. Rondom de cabine wordt de bestaande verharding vervangen door waterdoorlatende klinkers (een pad van ca. 90cm breed rondom de cabine). De verharding van 17,46m² heeft een helling <2% zodat het hemelwater infiltreert op natuurlijke wijze in de naastgelegen groenzone van 49,50m². Voor het plaatsen van de cabine worden 4 gewone parkeerplaatsen weggenomen. De mindervalide parking wordt verplaatst.

 

Naast de middenspanningscabine wordt een landmark met lichtbak en mast geplaatst. De mast is 5m hoog en van aluminium, zwart geanodiseerd. De lichtbak heeft een afmeting van 750 x 750mm. Daaronder wordt een betonplaat voorzien van 2000 x2000mm. Op de lichtbak wordt het logo en de naam van Allego vermeld. De lichtbak wordt van binnenuit verlicht door middel van led. Het materiaal is aluminium frame.

 

Op de parking achteraan in de buurt van de slagbomen wordt in een groenzone een welkomsbord geplaatst. Het welkomsbord is 1,60m hoog, 0,20m breed, 0,50m lang en 0,20m dik. Het bord (in het materiaal aluminium) wordt voorzien van witte belettering: het logo van Allego en ‘Welkom bij allego’ met een groene achtergrond.

 

Met bovenliggende werken zullen in totaal 8 gewone parkeerplaatsen worden weggenomen.

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Omgevingsvergunningen

* Op 07/02/2019 werd een weigering afgeleverd voor het plaatsen van een publiciteitspaneel (OMV_2018133901).

* Op 11/06/2020 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het voorzien van slagbomen aan de in- en uitrit op de parking waar nu Aldi gevestigd is (OMV_2020036763).

* Op 29/10/2020 werd een weigering afgeleverd voor de herbestemming van een magazijn tot een polyvalente zaal in de kelder van een bestaand gebouw (OMV_2020090271).

* Op 21/10/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor de herbestemming en exploitatie van een magazijn tot polyvalente zaal voor evenementen in de kelder van een bestaand gebouw (OMV_2020152787).

* Op 17/03/2022 werd een vernietiging afgeleverd voor het exploiteren van een kleinhandelsproject (voedingszaak) op een reeds bestaande commerciële site (OMV_2020081987).

* Op 19/10/2023 werd een aktename afgeleverd voor de verandering (door uitbreiding) van de exploitatie van een supermarkt (Aldi Sint-Amandsberg) (OMV_2023119771).

* Op 25/04/2024 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor de herbestemming en exploitatie van een magazijn tot atelierruimtes met een gedeelde polyvalente ruimte  voor evenementen in de kelder van een bestaand gebouw + de exploitatie van polyvalente ruimtes (OMV_2023019865).

* Op 25/04/2024 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor een reliëfwijziging voor het inrichten van een wadi en het plaatsen van 6 hemelwaterputten (OMV_2023039554).

 

Stedenbouwkundige vergunningen

* Op 22/07/1993 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een winkelcomplex en 38 flats en het aanleggen van een weg, parkings en groenzones. (1992/60168)

* Op 27/09/2012 werd een vergunning afgeleverd voor het intern verbouwen en herinrichten van een bestaand winkelcomplex en bouwen van een wateropvangreservoir voor sprinklerinstallatie. (2012/60151)

* Op 31/01/2013 werd een vergunning afgeleverd voor wijzigen inplanting van het reservoir en bijbehorende technische ruimte voor de sprinklerinstallatie. (2012/60248)

* Op 19/12/2017 werd een vergunning afgeleverd voor het aanleggen van een fiets- en voetgangerstunnel onder de spoorlijn 58 aan de dampoort. (2017/09093 Dig.)

3.       WIJZIGINGSAANVRAAG

Op 11 juli 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend met volgende wijzigingen: twee inplantingsplannen worden toegevoegd met relevante informatie voor het Mobiliteitsbedrijf.

 

Artikel 45 van het Omgevingsvergunningsdecreet stelt dat de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, op verzoek van de vergunningsaanvrager, kan toestaan dat er wijzigingen aan de vergunningsaanvraag worden aangebracht. Het verzoek tot wijzigingen aan de vergunningsaanvraag kunnen worden toegestaan als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:

1° de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening;

2° de wijzigingen hebben niet tot gevolg dat een openbaar onderzoek over de gewijzigde aanvraag zou dienen te worden georganiseerd.

De gevraagde wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening. De wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen die tijdens de procedure zijn ingediend en brengen geen schending van de rechten van derden met zich mee.

 

Het wijzigingsverzoek is bijgevolg aanvaard op 16 juli 2024. Dit brengt geen termijnverlenging met zich mee.

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

4.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

NMBS: Advies van NMBS afgeleverd op 26 juni 2024: gunstig.

 

BRANDWEER: Advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 13 juni 2024: gunstig.

 

INFRABEL: Er werd geen tijdig advies verkregen van Infrabel. De adviesvraag is verstuurd op 11 juni 2024. Op 16 juli 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.

5.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

5.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het betreffende perceel ligt gedeeltelijk in woongebied en gebied voor stedelijke ontwikkeling volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.


Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Gent.

Het betreffende perceel ligt alsook gedeeltelijk in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'DAMPOORT' (Definitieve vaststelling door de Gemeenteraad op 27 februari 2023). De locatie is volgens dit RUP gelegen in de zone voor stedelijke functies (Z5).

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften. De aangevraagde werken zijn verenigbaar met de omgeving.

5.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

5.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024, van kracht sinds 27 mei 2024. 

 

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

 

Gewestelijke verordening publiciteit

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de gewestelijke publiciteitsverordening. (Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023)

 

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening. Om tegemoet te komen aan artikel 6 van de gewestelijke publiciteitsverordening wordt een dimmer opgelegd als bijzondere voorwaarde.

5.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

6.       WATERPARAGRAAF

6.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West en in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het terrein is momenteel bebouwd.

 

6.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

Toetsing gewestelijke verordening (GSV) en algemeen bouwreglement stad Gent (ABR) inzake hemelwater

Middenspanningscabine

De middenspanningscabine heeft een dakoppervlakte van 12,05 m². Het hemelwater dat op het dak van de cabine valt kan natuurlijk infiltreren in een naastliggende groenzone, deze heeft een oppervlakte van 49,50m².

 

Rond de middenspanningscabine worden er waterdoorlaatbare klinkers voorzien, waarvan de helling <2% bedraagt. Als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat de zone rondom de middenspanningscabine moet aangelegd worden als groenzone zodat het hemelwater op natuurlijke wijze infiltreert op eigen terrein.

 

Overkappingen

De vier overkappingen hebben een collectieve oppervlakte van 13,36 m². Allen worden ze voorzien van een groendak. Het hemelwater zal eerst op het groendak vallen, waarna het via een afvoer in de steunpaal geleid wordt naar de bodem en naastgelegen waterdoorlatende verharding (voorwaarde). Op deze manier kan het hemelwater dat valt op deze overkappingen op natuurlijke wijze infiltreren in de bodem op eigen terrein.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

6.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.

7.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.

Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.

8.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

9.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

mobiliteit

Noot van de Omgevingsambtenaar: Op 25/04/2024 werd op het betreffende perceel een voorwaardelijke vergunning afgeleverd door de deputatie voor de herbestemming en exploitatie van een magazijn tot atelierruimtes met een gedeelde polyvalente ruimte voor evenementen in de kelder van een bestaand gebouw + de exploitatie van polyvalente ruimtes (OMV_2023019865). Hierin is opgenomen dat het vandaag de dag niet meer opportuun is om autogericht te gaan ontwikkelen in dergelijke dicht bebouwde, stedelijke omgevingen, omdat dit een ruimtelijke claim legt op het geheel die niet meer te verantwoorden is. De site bevindt zich op wandelafstand van een openbaar vervoersknooppunt met het treinstation Gent-Dampoort en diverse busverbindingen.

 

De aangevraagde werken bevinden zich op een bestaande parking rond verschillende handelszaken. Er worden 4 snelladers geplaatst zodat 8 laad- en parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen gerealiseerd worden. Er verdwijnen in totaal 8 parkeerplaatsen voor de extra ruimte die nodig is. In totaal kent de site dan 195 autoparkeerplaatsen (gebaseerd op het inplantingsplan).

 

In de buurt van de site is het geen evidentie om publieke laadpalen te voorzien. Het stedelijk elektriciteitsnet is verouderd. We hebben geen principieel bezwaar op het faciliteren van semipublieke laadinfrastructuur. Deze laadinfrastructuur zal voornamelijk gebruikt worden door bezoekers aan de economische functies op de site en zal dus geen extra verkeersgeneratie teweeg brengen.

 

Het is echter niet zomaar toegestaan om parkeerplaatsen zonder onderbouwing te schrappen. De aanwezige functies op de site dienen nog steeds te voorzien aan de stedelijke parkeerrichtlijnen. Om die reden werd vanuit het Mobiliteitsbedrijf extra informatie opgevraagd op dinsdag 2 juli. Het globale overzicht van de parkeersituatie op de site ontbrak. Dit werd toegevoegd aan het dossier en PIV 4 werd aanvaard op 16 juli 2024 (zie ook hoger, hoofdstuk 3).

 

Voorliggende aanvraag betreft een omvorming van de bestaande autoparkeerplaatsen in de gele zone. De economische functies aan de parking hebben een collectief bvo van 8250 m². De norm voor dergelijke functies is 1 - 2,5 autoparkeerplaatsen per 100 m² bvo. Dit betekent minimaal 82,5 en maximaal 206,25 autoparkeerplaatsen. Het equivalent van 14 reguliere autoparkeerplaatsen wordt vervangen voor 8 parkeerplaatsen, voorzien van een elektrische snellader. Zo blijven er 195 autoparkeerplaatsen over, wat nog steeds binnen de marge van de stedelijke richtlijnen is. Vanuit dit oogpunt wordt deze aanvraag gunstig beoordeeld. Aangezien niet alle functies op hetzelfde moment verkeer genereren, is dubbel gebruik van de parkeerplaatsen mogelijk.

 

Het voorzien van laadinfrastructuur is een goede zaak richting een duurzamer verplaatsingsgedrag van de bezoekers. Maar ook het voorzien van kwaliteitsvolle fietsparkeerplaatsen helpt daarbij. Dezelfde redenering doortrekken zoals bij het autoparkeren (detailhandel/supermarkten) geeft 3 fietsparkeerplaatsen per 100m² BVO. Dat zijn dan 247 kwaliteitsvolle fietsparkeerplaatsen voor personeel en bezoekers. In de huidige situatie zijn er 117 fietsparkeerplaatsen, wat een verschil van 130 fietsen oplevert.

 

Het is aan te raden om voor deze site een kwaliteitsinjectie te doen op vlak van fietsparkeren. Er verdwijnen 8 parkeerplaatsen. En die kunnen gecompenseerd worden door enkele fietsenstallingen. Één autoparkeerplaats biedt plaats aan zo’n 5 fietsen, zonder zware aanpassingen aan de bestaande infrastructuur. Hierdoor komen we op 40 extra fietsparkeerplaatsen, als compensatie voor het verlies. Qua locatie biedt de zone net na de onderdoorgang veel potentieel. Deze kent een semi-publiek karakter en kan zowel de bedrijven aan de straatkant als ‘achter de slagboom’ bedienen. Daarom wordt via de bijzondere voorwaarden opgenomen om deze 8 autoparkeerplaatsen (excl. mindervalide parking) te schrappen en in te richten als fietsenstallingen voor het stallen van min. 40 fietsen.

Op die manier wordt op site-niveau 1 autoparkeerplaats vervangen door 2,5 fietsen. Bij woonprojecten kan 1 auto vervangen worden door 2 extra fietsparkeerplaatsen. Aangezien het hier gaat over economische functies, is de kleine toename tot 2,5 fietsen te verdedigen. De netto parkeerbalans voor dit dossier neemt dan af met 16 autoparkeerplaatsen, waardoor de site nog steeds voldoet aan de autoparkeerrichtlijnen, maar een stap vooruit zet richting de fietsparkeerrichtlijnen.

 

verharding

Principieel moet elke nieuwe herinterichten parking in overeenstemming worden gebracht met het bomenplan zodat verharding maximaal wordt afgeschermd van het zonlicht. In functie hiervan wordt steeds gevraagd om 1 hoogstammige boom per 5 parkeerplaatsen in de verharding te plaatsen. Gezien de context van de aanvraag wordt ingezet om de bestaande verharding maximaal te vergroenen en natuurlijke infiltratie mogelijk te maken:

-Het voorzien van een verharding rond de middenhoogspanningscabine is overbodig. Via de bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat de zone rondom de middenhoogspanningscabine én de de zone achter de landmark als groenzone moet worden aangelegd. Zie aanduiding op de plannen.

-De inplanting van de laadpalen met overkapping is toegestaan. We merken op dat voor de inplanting van de 4 laadpalen en het leggen van de kabels de bestaande verharding moet worden uitgebroken. Daarom wordt via de bijzondere voorwaarden opgenomen dat de parkeerplaatsen naast de nieuwe laadpalen moet aangelegd worden in grasdallen zoals is aangegeven op de foto opgenomen in de beschrijvende nota.

 

inplanting

Principieel kan akkoord worden gegaan met de plaatsing van een middenhoogspanningscabine op de parking. Echter wordt de nieuwe middenhoogspanningscabine geplaatst vlak voor een raamopening van een winkelruimte. Daarnaast zorgt deze inplanting ervoor dat de mindervalide parkeerplaats minder vlot toegankelijk is naar de omliggende handelszaken. Via de bijzondere voorwaarden wordt opgenomen dat de bestaande mindervalide parking moet blijven behouden (zoals aangeduid op plan bestaande toestand) en de nieuwe middenhoogspanningscabine daar links van moet geplaatst worden. Op die manier blijft de mindervalide parking vlotter toegankelijk. Zie aanduiding op de plannen.

 

De gevraagde publiciteitsinrichting, het welkomsbord voldoet aan de vooropgestelde normen. De locatie van de inrichting in een groenzone is echter niet aanvaardbaar. Als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat het welkomsbord op bestaande verharding moet worden ingeplant namelijk in de grijs gearceerde zone (1,5m naar links en 1,5m naar boven op het inplantingsplan). Zie aanduiding op de plannen.

Gezien er geen knipperende of bewegende publiciteit wordt aangevraagd, wordt er vanuit gegaan dat deze niet aanwezig is, en dus ook niet vergund wordt.

 

CONCLUSIE 

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het plaatsen en de exploitatie van laadpalen voor elektrische wagens, het uitbreken en aanleggen van verharding voor de aanleg van ondergrondse kabels,  publiciteitsborden en omgevingsaanleg aan Allego België bv (O.N.:0541674724) gelegen te Dendermondsesteenweg 134 en 136, 9000 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Nieuwe inrichting parkeerplaatsen in functie van plaatsen laadpalen

De 8 grenzende parkeerplaatsen naast de laadpalen moeten aangelegd worden in grasdalen zoals aangegeven in de referentiebeelden opgenomen in de beschrijvende nota.

 

Inrichting ter hoogte van doorgang naar de parking (zie aanduiding op de plannen):

-De mindervalide parking moet behouden blijven op de locatie zoals aangeduid op de plannen van de bestaande toestand, vlak naast de groenzone.

-Naast de mindervalide parking moet de middenhoogspanningscabine worden ingericht.

-Tussen de middenhoogspanningscabine en de nieuwe fietsenberging moet het landmark worden geplaatst.

-De 8 autostaanplaatsen naast de landmark moeten worden ingericht als fietsenberging voor het stallen van 40 fietsen op de bestaande verharding.

 

Groenzones inrichten

De zone rondom de middenspanningscabine (pad van 1m) moet aangelegd worden als groenzone zodat het hemelwater op natuurlijke wijze infiltreert op eigen terrein.

De zone achter de landmark moet aangelegd worden als groenzone (ca. 5,5m²).

 

Welkomsbord

Het voorziene welkomsbord mag niet geplaatst worden in de groenzone. Deze publiciteitsinrichting moet geplaatst worden op de bestaande -naastgelegen- verharding. Zie aanduiding op de plannen.

 

Dimmer

Om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan, wordt gevraagd om een dimmer te voorzien op de lichtinstallatie. Bij vermoeden/melding van lichthinder zal ter plaatse a.d.h.v. een proefopstelling geëvalueerd en bepaald worden hoeveel de lichtinstallatie moet gedimd worden (conform bestaande normen en richtlijnen).   

 

Geen bewegende of knipperende publiciteit

Aangezien er geen knipperende, dynamische en/of bewegende publiciteit wordt aangevraagd, wordt het ook niet toegestaan.

 

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Vlarem 2

Deel 4: algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen

Hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht:

-      (artikel 4.6.01) Onverminderd andere reglementaire bepalingen treft de exploitant de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen.

-      (artikel 4.6.02) Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.

-      (artikel 4.6.03) Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan.

-      (artikel 4.6.04) Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen. 

 

Artikel 80.2 (lid 1) van de wegcode 

-      Artikel 80.2 van de wegcode verbiedt het aanbrengen op de openbare weg van reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen die de bestuurders verblinden, die hen in dwaling brengen, die, zij het ook maar gedeeltelijk, verkeersborden voorstellen of nabootsen, die van verre met deze verkeersborden worden verward, of die op enige andere wijze de doelmatigheid van de reglementaire verkeersborden verminderen.

-      Indien het gaat om verlichting die wordt aangevraagd in de buurt van verkeerslichten, geldt ook volgende  regel uit Artikel 80.2 lid 1 Wegcode: Het is verboden een luminositeit met een rode of groene tint te geven aan alle reclameborden, uithangborden of inrichtingen die zich, binnen een afstand van 75 meter van een verkeerslicht, op minder dan 7 meter boven de grond bevinden.

 

Gewestelijke publiciteitsverordening

Hoofdstuk 2. Algemene voorwaarden:

 

-      Art. 6. Publiciteitsinrichtingen mogen inwendig of uitwendig verlicht worden als al de volgende voorwaarden vervuld zijn: 

     de weggebruiker wordt niet verblind; 

     de helderheid van vrij programmeerbare inwendig verlichte publiciteitsinrichtingen is instelbaar en past zich automatisch aan het omgevingslicht aan. 

 

Manier van verlichting

-      De commerciële verlichting wordt bij voorkeur gedoofd bij sluitingstijd van de handelszaak (of na de kantooruren), of ten laatste om 24u (tenzij de handelszaak nog open is na 24u). NB Zo ook wordt de monument- en sfeerverlichting in Gent gedoofd om 24u.

-      Goede verlichte reclames en uithangborden, zowel deze die aangelicht worden als deze die van binnenuit verlicht zijn, hebben een sobere, stabiele (niet flikkerende of dynamische) verlichting, met wit of zachtgekleurd licht. Dergelijke van binnenuit verlichte reclames en uithangborden geven op de aanliggende gevels en openbaar domein niet meer licht dan 2 lux. Bij aangelichte reclames is het licht goed en enkel gericht op de reclame zelf; deze ontvangt maximaal een lichthoeveelheid van 10 lux. Bij van binnenuit verlichte reclames verdient verlichting met negatief contrast (door het uitsnijden letters of figuren uit een donker vlak) de voorkeur. Andere van binnenuit verlichte reclames bevinden zich bij voorkeur onder de ramen van de eerste verdieping. Het gebruik van LED’s voor de verlichting van reclames is meer dan wenselijk gelet op de vele voordelen daarvan (laag verbruik, lange levensduur, goede zichtbaarheid zonder te veel te verlichten).

 

Publiciteitsboodschappen

Beeldschermen en LED displays die achter glas worden geplaatst en zichtbaar zijn vanop openbaar domein, zijn eveneens vergunningsplichtig volgens de nieuwe gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.

 

Openbaar domein

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.

Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via e-mail: wegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.

U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).