Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
CIRIL NV met als contactadres Herkenrodesingel 4B, 3500 Hasselt heeft een aanvraag (OMV_2024053959) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 17 april 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het veranderen van de exploitatie van een bemaling technisch noodzakelijk voor het uitvoeren van bouwkundige werken
• Adres: Kleindokkaai 3-5 en Koopvaardijlaan 3 en 13, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 7 sectie G nrs. 728/2 T12 en 728/2 D14
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 5 juni 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 18 juli 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Het betreft het veranderen van de exploitatie van een bemaling technisch noodzakelijk voor het uitvoeren van bouwkundige werken.
Er werd reeds een vergunning bekomen op 19/05/2022 voor het oppompen van 29.639 m³/jaar bemalingswater en het lozen van 6,8 m³/uur bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen al dan niet via WZI in de waterloop het Handelsdok (OMV_2022031175). Voorliggende aanvraag betreft een uitbreiding van het debiet:
- voor het oppompen met 21.632 m³/jaar tot 51.271 m³/jaar;
- voor het lozen met 3,5 m³/uur tot 10,3 m³/uur.
Er worden niet langer twee ondergrondse verdiepingen voorzien, maar slechts één. Bijgevolg wordt de bemaling niet langer binnen waterkerende wanden tot 20 m-mv uitgevoerd, maar tot ca. 8,7 m-mv. Zo wordt de slappe venige toplaag hydraulisch afgesloten. Dit wordt gecombineerd met een beperkte spanningsbemaling in de gespannen zandlaag.
Het aangevraagde op te pompen debiet bedraagt maximum 51.271 m³/jaar en maximum 129,6 m³/dag (spanningsbemaling) en maximum 117,6 m³/dag (open bemaling). De ingeschatte duurtijd van de bemaling bedraagt 270 dagen. De verlaging van het grondwaterpeil bedraagt maximum 5,3 m-mv. Rubriek 53.2.2.b)2 is van toepassing.
Omdat er ter hoogte van de projectsite een aanrijking aan arseen aangetroffen werd in het grondwater en in een nabijgelegen project ook een verhoogde concentratie aan zink aangetroffen werd, werden er verhoogde lozingsnormen aangevraagd in de oorspronkelijke aanvraag. Er worden in voorliggende aanvraag geen wijzigingen aangebracht met betrekking tot de lozingsnormen en de waterzuivering.
Gezien er een beperkte spanningsbemaling noodzakelijk is en de bouwput niet meer hydraulisch is afgesloten met wanden tot ca. 20 m-mv is het maximaal te lozen debiet beperkt gestegen van 6,8 m³/u naar 10,3 m³/u. Rubrieken 3.4.2 en 3.6.3.2 zijn van toepassing.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Indien het bemalingswater concentraties bevat hoger dan de opgelegde concentraties van het indelingscriterium maar lager dan de lozingsnorm, zal het bemalingswater rechtstreeks geloosd worden in het Handelsdok. Het maximale debiet is begroot op 10,3 m³/u. Dit is 3,5 m³/u meer dan de voorgaande vergunning. | klasse 2 | Verandering | 3,5 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Indien het bemalingswater verontreinigd is met parameters boven de lozingsnorm, zal het bemalingswater eerst gezuiverd worden tot aan de aangevraagde concentraties van de lozingsnorm. Het maximale debiet is begroot op 10,3 m³/u. Dit is 3,5 m³/u meer dan voorgaande aanvraag. | klasse 2 | Verandering | 3,5 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Het totaal opgepompte volume grondwater na 9 maanden bemalen is begroot op 51.271 m³. Hiervan is ca. 27.429 m³ afkomstig van de spanningsbemaling. Er wordt een totaal volume van 21632 m³ extra opgepompt. | klasse 2 | Verandering | 21632 m³/jaar |
Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:
Artikel: 4.2.5.1.1. § 1 – Controle-inrichting voor lozen van afvalwater
Omschrijving
Artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II: Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater. Voornoemde wetbepaling schrijft voor dat het bedrijfsafvalwater geloosd dient te worden via een meetgoot.
Motivatie
Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot geplaatst. Er wordt enkel een staalname kraan voorzien, de debietmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II artikel 5.53.3.32. §12 (meetinrichting tijdelijke bemaling).
Voorstel
Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen zal er een staalname kraan + debietmeter
voorzien worden. De debietmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II artikel 5.53.3.32. §12 (meetinrichting tijdelijke bemaling).
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 22/07/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het oprichten van een nieuwbouw bestaande uit appartementen, kantoren en een ondergrondse parking na de sloop van de bestaande gebouwen + de exploitatie van een BEO-installatie & warmtepompen. (OMV_2020156544)
* Op 19/05/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een bemaling voor het uitvoeren van bouwkundige werken (OMV_2022031175).
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Geen advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 6 juni 2024.
Voorwaardelijk gunstig advies van VMM (M) Advies Vergunning Afvalwater en Lucht (milieu) afgeleverd op 14 juni 2024.
Voorwaardelijk gunstig advies van VMM (W) Afdeling Operationeel Waterbeheer (milieu) afgeleverd op 24 juni 2024.
Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 3 juli 2024.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in gebied voor stedelijke ontwikkeling volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Dit gebied is bestemd voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, kantoren, kleinhandel, dienstverlening, recreatie, wonen, verkeer en vervoer, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen, en dit voor zover deze functies verenigbaar zijn met hun onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving.
De stedenbouwkundige aanleg van het gebied, de bijbehorende voorschriften betreffende terreinbezetting, vloeroppervlakte, hoogte, aard en inplanting van de gebouwen met bijbehorende voorzieningen, en de verkeersorganisatie in relatie met de omringende gebieden, worden vastgesteld in een bijzonder plan van aanleg vooraleer het gebied kan ontwikkeld worden. Ook het wijzigen van de functie van de bestaande gebouwen kan pas na de goedkeuring van een bijzonder plan van aanleg.
Het project ligt in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'OUDE DOKKEN' (Besluit tot goedkeuring door de Deputatie op 23 juni 2011). De locatie is volgens dit RUP gelegen in zone voor kaaien en zone voor stedelijk wonen.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
De bemaling betreft een ingedeelde activiteit. De impact van de activiteit wordt besproken onder het aspect bodem en grondwater. De bemaling moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verdroging zal voorkomen worden.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
De impact van het bouwproject op het overstromingsregime werd behandeld in OMV_2020156544.
Waterkwaliteit
De bemaling en de lozing van het al dan niet gezuiverde bemalingswater is een ingedeelde activiteit. De impact van de bemaling en de lozing van het al dan niet gezuiverde bemalingswater wordt besproken onder het aspect bodem & grondwater en lozing. De bemaling en de lozing moeten voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.
Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
ASPECT BODEM EN GRONDWATER
De bronbemaling moet voldoen aan onderafdeling 5.53.6.1 van Vlarem II en uitgevoerd worden volgens de richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu (VMM, 2019).
Geplande toestand
In het kader van een nieuwbouwproject gelegen tussen de Kleindokkaai en de Koopvaardijlaan te Gent, wordt één verdieping ondergrondse parking aangelegd tot ca. 3,7 m-mv. Lokaal dient er 0,2 en 1,1 meter dieper uitgegraven te worden voor het plaatsen van een diepere funderingsplaat en liftputten. Het gemiddelde grondwaterpeil in rust wordt aangenomen rond 2,1 m-mv. Rekening houdend met een overdiepte van 0,5 meter dient het grondwater maximaal tot 5,3 m-mv verlaagd te worden bij het aanleggen van liftputten. Het totaal bemalingsdebiet bij opstart bedraagt in totaal 10,3 m³/u (of 247 m³/d) en evolueert naar een stationair debiet van 7,7 m³/u. Een totaal volume van 51.271 m³ wordt opgepompt na 9 maanden bemalen. Het grondwater wordt volgens de aanvraag geloosd worden in de waterloop Handelsdok.
De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ovl@vmm.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2024053959). Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Hydrogeologie
Er is op de betreffende bouwplaats een grondonderzoek uitgevoerd. Op basis van de sonderingen (tot ca. 17 mmv) worden in de ondergrond 3 verschillende lagen onderscheiden. In combinatie met info uit DOV kan de opbouw van de ondergrond als volgt ingeschat worden:
- De eerste grondlagen (L1 en Z1) betreffen waarschijnlijk quartaire afzettingen;
- De fijne zandlagen met lokale grindlagen (Z2 en Z3) betreft mogelijk tertiaire afzettingen van het Lid van Vlierzele;
- De afzettingen van de vierde en vijfde grondlagen (K1 en Z4) behoren vermoedelijk tot het Lid van Pittem.
Beide leden behoren tot de tertiaire Formatie van Gentbrugge. Op basis van de virtuele boring applicatie van DOV zou het Lid van Pittem pas worden aangetroffen rond -20,0 mTAW. In de nabijgelegen boring wordt het pakket echter sterk kleihoudend vanaf -11,1 mTAW waardoor de werkelijke grens hoger wordt aangenomen.
De verkenningsboring van het nabijgelegen project werd afgewerkt met een dubbele peilbuis. De ondiepe peilbuis werd aangezet op 8,5 meter diepte in Z1, de diepe peilbuis werd aangezet op 24,5 meter diepte in Z4. Beide peilbuizen hebben een filterlengte van 2 meter. Het grondwaterpeil in rust werd opgemeten op 12/06/2020 en werd in beide peilbuizen aangetroffen rond +5,15 mTAW
Ter hoogte van de projectsite werd er een peilbuis aangetroffen die aangezet werd op 3,85 meter diepte in de leemlaag L1. Het grondwaterpeil werd aangetroffen op 2,08 m-mv. Het gemiddelde maaiveldpeil bedraagt op basis van het DHM ca. +7,6 mTAW. Het grondwater werd bijgevolg aangetroffen rond +5,52 mTAW.
In de bemalingsnota werd met een grondwaterstand gerekend van 5,65 mTAW
Bemalingsconcept
Er zal gebruik gemaakt worden van een open bemaling en spanningsbemaling.
De bemaling wordt uitgevoerd binnen waterkerende wanden. De waterremmende wanden worden aangezet op een diepte van minstens 8,7 m-mv (-1 mTAW). Er werd aangenomen dat de waterremmende wand wordt uitgevoerd met een hydraulische weerstand van ca. 500 dagen. Deze waarden moeten gegarandeerd worden bij uitvoering, dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
De spanningsbemaling uitgevoerd door middel van dieptebronnen met filters aangezet op een diepte van ca. 11 m-mv.
In de bemalingsnota wordt voorgesteld om te werken met peilsturing om het debiet te bepreken. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden zowel voor de open (freatische) als voor de spanningsbemaling.
Er zal bemaald worden in de Quartaire Aquifersystemen (HCOV 0100) (open bemaling) en in het Ledo Paniseliaan BrusseliaanAquifersysteem (HCOV 0600) (spanningsbemaling). Beiden behoren toe tot het grondwaterlichaam CVS_0600_GWL_1. De invloedstraal werd berekend (numeriek, MODFLOW) en bedraagt ca. 240
Bemalingscascade
In eerste instantie dient er zo weinig mogelijk grondwater opgepompt te worden. Het grondwater dat onttrokken wordt dient zoveel mogelijk terug in de grond gebracht worden buiten de onttrekkingszone. Indien dit technisch niet mogelijk is mag het grondwater geloosd worden.
Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.”
Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Retourbemaling is enkel mogelijk op een voldoende grote afstand van de bemaling en indien er voldoende ruimte beschikbaar is. Gezien de sterke industriële omgeving is retourbemaling voor dit project zeer moeilijk uitvoerbaar. De aanleg van een infiltratiegracht is niet nuttig gezien de slecht doorlatende toplaag. Er wordt daarom geopteerd om het bemalingswater te lozen op oppervlaktewater (Handelsdok.)
Wateroverlast
De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Verdroging
De berekende invloedstraal van de bemaling reikt niet tot een habitat- of vogelrichtlijngebied, VEN en IVON gebieden.
Verontreiniging
De decretale bodemonderzoeken binnen de invloedstraal van de bemaling werden gescreend. De bemaling heeft geen onaanvaardbare verspreiding van gekende grondwaterverontreiniging in de omgeving tot gevolg. Er zijn geen maatregelen ter voorkoming van de verspreiding vereist.
Op de projectsite werden bodemonderzoeken uitgevoerd (OVAM-dossier 20621). Hierin wordt een overschrijding voor de richtwaarde van arseen vastgesteld.
De bemaling is niet gelegen in een PFAS no-regret zone.
Voor de bespreking van de lozing wordt er verder verwezen naar het aspect afvalwater.
Zettingen en opbarstgevaar
De max. berekende absolute zetting buiten de bouwput bedraagt ca. 15-20 mm. De effectief optredende zettingen dienen opgevolgd te worden. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie van derden wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt. VMM verwijst hiervoor ook naar art. 5.53.1.3 van Vlarem II waarin staat dat de exploitant alle voorzorgen neemt ter voorkoming van schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning.
Uit de berekeningen in de bemalingsnota blijkt dat onder de waterremmende laag L1 een beperkte spanningsbemaling nodig is om opbarstgevaar te milderen. Hiervoor worden dieptebronnen voorzien aangezet op een diepte 11 m-mv en met een filterstelling van 3 m. Het maximale toegelaten grondwaterpeil in zandlaag Z1 ter hoogte van de meest noordelijke liftput bedraagt +4,09 mTAW. Ter hoogte van de zuidelijke liftput is het maximale toegelaten grondwaterpeil +5,1 mTAW.
Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Conform het advies van de VMM bevoegd voor grondwater kan gunstig advies verleend worden voor de aangevraagde bemaling (rubriek 53.2.2.b.2.) voor een termijn van 9 maanden vanaf de start van de bemaling en een debiet van 51.271 m³/jaar
Bij de freatische bemaling bedraagt het dagdebiet 117,6 m³/dag met filters in de Quartaire Acquifersystemen (HCOV 0100) en een verlaging tot 5,3 m-mv
Bij de spanningsbemaling bedraagt het dagdebiet 129,6 m³/dag met filters in het Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem (HCOV 0600) en een verlaging tot 3,64 m-mv
Er wordt in beide gevallen onttrokken uit het grondwaterlichaam CVS_0600_GWL_1. De aanvraag is voor een project gelegen aan Kleindokkaai 3, Gent. Dit mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden van titel II van het Vlarem en de opgelegde bijzondere voorwaarden.
ASPECT AFVALWATER
Lozingssituatie
De inrichting ligt in centraal gebied. De Koopvaardijlaan en de Kleindokkaai beschikken over een gemengde riolering die aangesloten is op RWZI Gent. Naast de Kleindokkaai ligt de bevaarbare waterloop ‘Handelsdok’.
Het bedrijf vraagt de lozing aan van het bemalingswater in de waterloop Handelsdok.
De exacte positie van de lozing dient nog in overleg met de bouwheer en De Vlaamse Waterweg vastgelegd te worden. Een officiële toestemming van de Vlaamse Waterweg kan pas verkregen worden na het verkrijgen van de omgevingsvergunning voor de bemaling.
Bedrijfsafvalwater
Het bedrijf is momenteel vergund voor het lozen van 6,8 m³/uur – 163 m³/dag – 29.639 m³/jaar bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen, al dan niet via een wzi, in de waterloop Handelsdok gedurende 9 maanden. (Rubriek 3.4.2 en 3.6.3.2)
Volgende lozingsnormen/voorwaarden zijn van toepassing:
- de algemene en sectorale lozingsvoorwaarden 61 ‘overige bedrijvigheden’ voor lozing op oppervlaktewater
- Arseen: 0,05 mg/l
- Zn: 2 mg/l
Het bedrijf vraagt de lozing aan van 10,3 m³/uur – 247 m³/dag – 51.271 m³/jaar bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen, al dan niet via een WZI, in de waterloop Handelsdok. (Rubriek 3.4.2 en 3.6.3.2).
Debiet
Open bemaling
Het initieel debiet is afhankelijk van de tijd die genomen wordt om het geborgen water weg te pompen. Indien hiervoor twee weken worden voorzien, bedraagt het totale bemalingsdebiet tijdens de eerste twee weken ca. 4,9 m³/u (geborgen water + lekdebiet + neerslag). Na twee weken zal het geborgen water bemaald zijn en bedraagt het stationaire debiet ca. 3,6 m³/u. Over een bemalingsperiode van 9 maanden bedraagt het totaal verpompte volume 23.842 m³.
In onderstaande tabel wordt een samenvatting van het totaaldebiet van de open bemaling weergegeven
| Debiet |
| Volume | Periode |
| m³/u | m³/d | m³ | |
Geborgen water | 1,3 | 31,2 | 436 | Twee weken |
Neerslag | 0,1 | 2,0 | 549 | 9 maanden |
Lekdebiet doorheen de resterende slappe toplaag | 3,5 | 83,5 | 22.856 | 9 maanden |
Totaal (met geborgen water) | 4,9 | 116,7 | 1.633 | Na twee weken |
Totaal (stationaire toestand) | 3,6 | 85,5 | 23.842 | Na 9 maanden |
Spanningsbemaling
De spanningsbemaling bedraagt bij opstart ca. 5,4 m³/u en vermindert gedurende de bemaling naar een stationair debiet van ca. 4,1 m³/u. Tijdens het bemalen van de liftputten stijgt het debiet naar ca. 6,5 à 5,8 m³/u.
Over een totale periode van 9 maanden bemalen in zandlaag Z1 wordt er een cumulatief volume van 27.429 m³ opgepompt als gevolg van de spanningsbemaling.
Totaal debiet
Het totaal opgepompte volume grondwater na 9 maanden bemalen is begroot op 51.271 m³. Het totale opstart debiet bedraagt in totaal 10,3 m³/u en vermindert naar 7,7 m³/u.
Een overzicht wordt weergegeven in onderstaande tabel:
Bemalingszone | Opstartdebiet | Stationair debiet | Cumulatief volume (m³) |
Open bemaling | 4,9 | 3,6 | 23.842 |
Spanningsbemaling | 5,4 | 4,1 | 27.429 |
Totaal | 10,3 | 7,7 | 51.271 |
Conform het advies van de VMM kan akkoord gegaan worden met de gevraagde lozingsdebieten.
Lozingsnorm
Betreffende de lozingsnormen worden geen wijzigingen aangevraagd.
Waterzuivering
Betreffende de waterzuivering wordt ook niets gewijzigd:
Voor opstart van de effectieve bemaling wordt er een staal genomen van het bemalingswater, zodat de kwaliteit van het bemalingswater kan worden afgetoetst aan de lozingsnormen. Indien de concentraties van het bemalingswater hoger zijn dan de lozingsnormen, wordt het bemalingswater gezuiverd voor lozing. Er zullen geen concentraties geloosd worden boven de lozingsnormen.
De eventuele zuiveringsinstallatie zal waarschijnlijk bestaan uit een fysicochemische waterzuivering maar de definitieve eigenschappen zullen pas bepaald worden in functie van de vaststellingen na het uitvoeren van de staalname op het bemalingswater.
De waterzuivering dient conform de BBT ’Bodemsanering’ uitgevoerd te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Controle-inrichting
Betreffende de controle-inrichting wordt niks gewijzigd:
Het bedrijf dient te beschikken over een controle inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit en kwantiteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters te nemen van het geloosde water, overeenkomstig art. 4.2.5.1.1. van Vlarem II.
De bedrijf vraagt volgende afwijking op art. 4.2.5.1.1 van Vlarem II. En motiveert dit als volgt
Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot geplaatst. Er wordt enkel een staalname kraan voorzien, de debietmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II artikel 5.53.3.32. §12 (meetinrichting tijdelijke bemaling).
Conform artikel 4.2.5.1.1 van Vlarem II en het advies van de VMM mag voor de bepaling van het debiet de meetmethode conform hoofdstuk 5.53. van Vlarem II gebruikt worden. Een staalnamepunt voor het effluent dient voorzien te worden.
Monitoring
Betreffende de monitoring wordt ook niets gewijzigd.
In de bemalingsstudie werd volgende monitoring voorgesteld:
* Het opmeten van de grondwaterstand tijdens de bemaling, zodoende dat de gerealiseerde grondwaterstand opgevolgd kan worden. Hiermee moet worden gecontroleerd dat er niet dieper wordt afgepompt dan technisch noodzakelijk is voor de bouwkundige werken;
* De bemaling dient niet langer in stand gehouden te worden dan strikt noodzakelijk;
* Het plaatsen van de nodige debietmeter(s) conform de vigerende wetgeving. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking;
* Wekelijkse registratie van zowel grondwaterstanden als debieten in een logboek dat te allen tijde aanwezig is op de werf in het kader van handhaving;
* Staalnames en analyses uitvoeren om de kwaliteit van het bemalingswater te toetsen aan de lozingsnorm
Conform het advies van de VMM wordt bovenstaande als bijzondere voorwaarde opgenomen:
Conform het advies van de VMM bevoegd voor afvalwater kan gunstig advies verleend worden voor het lozen van 10,3 m³/uur – 247 m³/dag – 51.271 m³/jaar bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen, al dan niet via een WZI, in de weterloop Handelsdok gedurende 9 maanden, mits het naleven van de algemene en sectorale lozingsvoorwaarden 61 ‘overige bedrijvigheden’ voor lozing op oppervlaktewater (rubriek 3.4.2 en 3.6.3.2) en de opgelegde bijzondere voorwaarden.
Conform het advies van De Vlaamse Waterweg nv moet aan volgende voorwaarden voldaan zijn:
* Naast de omgevingsvergunning dient voor het lozen van het bemalingswater ook een vergunning bij De Vlaamse Waterweg nv aangevraagd en verkregen te worden. Op deze vergunning is het Retributiebesluit van toepassing. Het aanvraagformulier dient samen met de bemalingsstudie en de omgevingsvergunning bezorgd te worden aan info@vlaamsewaterweg.be. Het aanvraagformulier is te vinden op de website www.vlaamsewaterweg.be > tegel vergunningen > privaat gebruik van wegen, waterwegen en dijken > aanvraagformulier.
* Het lozen via het portiek op het fietspad is onderhevig aan vergunningsplicht bij Stad Gent.
* De woonboten en gebruikers van het fietspad mogen niet gehinderd worden.
* De woonboten en de commerciële vaartuigen aan de Kleindokkaai, Schipperskaai en stapelplein dienen een bewonersbrief te ontvangen met contactpersoon, telefoonnummer en mailadres.
* Het lozen van het bemalingswater dient onder de waterlijn te gebeuren.
* Er mogen geen constructies noch afvoerleidingen verankerd worden aan de damplanken, kaaimuur en leuningen.
* Het is verboden te lozen tussen de woonboten. De afvoerleiding dient minstens 15 m voorbij het begin of einde van de zone woonboten te lozen.
* De locatie van het lozingspunt en de eventuele waterzuiveringsinstallatie dient afgestemd te worden met De Vlaamse Waterweg. Voor de zuiveringsinstallatie geplaatst wordt, dient een afspraak gemaakt te worden voor een terreinbezoek met district 1 Gent via arw.district1@vlaamsewaterweg.be.
* Gezien er geen gegevens gekend zijn bij de Vlaamse Waterweg NV over steundrukken noch een rekennota van de kaaimuur Kleindokkaai beschikbaar is, wordt de berekening bij de vergunninghouder gelegd. Met het type profiel van de bestaande kaaimuren, de kennis van de ondergrond en de aan te brengen belasting kan de vergunninghouder een theoretische berekening maken. Op de theoretisch berekening kan best voldoende reserve voorzien worden om met deze ongekende toestand rekening te houden.
* Tenzij er in de beslissing afwijkingen toegestaan worden, dient de geldende regelgeving voor grondwaterlozingen (Vlarem) strikt te worden nageleefd.
* Indien de concentraties van het bemalingswater hoger zijn dan de in de beslissing opgenomen lozingsnormen, dient het bemalingswater gezuiverd worden voor de lozing. Dit te lozen bemalingswater dient nauwkeurig en frequent gemonitord te worden opdat mogelijke restverontreiniging boven de toegelaten normen tijdig opgespoord zou worden en er geen verontreiniging van het oppervlaktewater optreedt. Eenmaal de verontreinigende stoffen in het kanaal (oppervlaktewater en/of waterbodem) terechtkomen, zal De Vlaamse Waterweg immers in de toekomst ook met een sanering te maken krijgen (bijvoorbeeld bij onderhoudsbaggerwerken). De aanvrager dient ieder incident waarbij mogelijks oppervlaktewaterverontreiniging ontstaat binnen de 24 uur te melden aan RIS Evergem.
* De resultaten van de proefbemaling dienen ten laatste 2 weken na de uitvoering bezorgd te worden aan De Vlaamse Waterweg via arw.district1@vlaamsewaterweg.be en klee.schamp@vlaamsewaterweg.be. Als de vergunde lozingsnormen overschreden worden mag niet gestart worden met de bemaling tot de zuiveringssinstallatie geplaatst en operationeel.
Deze voorwaarden worden als bijzondere voorwaarde opgenomen.
ASPECT GELUID
In de buurt zijn woningen aanwezig. De pompen zullen continu in werking zijn. Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen (plaatsing, type, omkasting pomp,…) moeten genomen worden opdat geluidshinder voor omwonenden minimaal zou zijn. Dit wordt opgenomen als opmerking.
ASPECT FAUNA EN FLORA
De mogelijkheid tot bevloeiing van groenelementen (private/publieke) moet worden voorzien, indien bemaald wordt tussen 15 maart en 15 oktober, dit in overleg met de Groendienst van de Stad Gent. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
De bemaling wordt bij voorkeur uitgevoerd tussen 15 oktober en 15 maart. Dit wordt als opmerking opgenomen.
ASPECT VERKEERSHINDER
Verkeershinder is mogelijk tijdens de bemalingswerken. De afvoerleidingen naar het lozingspunt kunnen hinder veroorzaken voor voetgangers, fietsers, autoverkeer,.. Er zal tijdens de aanleg van de collector rekening gehouden worden met de hinder voor verkeer en voetgangers. De leidingen zullen zodanig aangelegd worden dat de hinder zoveel mogelijk beperkt blijft. Er zal een duidelijke signalisatie worden gebruikt. Indien nodig worden er 'bruggetjes' aangelegd over het voetpad zodat voetgangers de collector veilig kunnen doorkruisen als dit het geval zou zijn. Tijdens de periode van de bemaling dient de openbare weg steeds toegankelijk te zijn. Een plaatsbeschrijving dient te worden opgemaakt van de huidige toestand van het voetpad. Een veilige omleiding dient voorzien te worden voor de voetgangers/fietsers. Deze voorwaarden worden als bijzondere voorwaarden opgenomen.
ASPECT GECOORDINEERDE BIJZONDERE VOORWAARDEN
In de vergunning OMV_2022031175 (d.d. 19/05/2022) werden bijzondere voorwaarden opgenomen. Deze zijn nog steeds actueel en worden hernomen in de gecoördineerde bijzondere voorwaarden.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Indien het bemalingswater concentraties bevat hoger dan de opgelegde concentraties van het indelingscriterium maar lager dan de lozingsnorm, zal het bemalingswater rechtstreeks geloosd worden in het Handelsdok. Het maximale debiet is begroot op 10,3 m³/u. Dit is 3,5 m³/u meer dan de voorgaande vergunning. | Verandering | 3,5 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Indien het bemalingswater verontreinigd is met parameters boven de lozingsnorm, zal het bemalingswater eerst gezuiverd worden tot aan de aangevraagde concentraties van de lozingsnorm. Het maximale debiet is begroot op 10,3 m³/u. Dit is 3,5 m³/u meer dan voorgaande aanvraag. | Verandering | 3,5 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Het totaal opgepompte volume grondwater na 9 maanden bemalen is begroot op 51.271 m³. Hiervan is ca. 27.429 m³ afkomstig van de spanningsbemaling. Er wordt een totaal volume van 21632 m³ extra opgepompt. | Verandering | 21632 m³/jaar |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20220301-0067) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Gezien er een beperkte spanningsbemaling noodzakelijk is, en de bouwput niet meer hydraulisch is afgesloten met wanden tot ca. 20 m-mv is het maximaal debiet beperkt gestegen van 6,8 m³/u naar 10,3 m³/u. | klasse 2 | 10,3 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Gezien er een beperkte spanningsbemaling noodzakelijk is, en de bouwput niet meer hydraulisch is afgesloten met wanden tot ca. 20 m-mv is het maximaal debiet beperkt gestegen van 6,8 m³/u naar 10,3 m³/u. | vlarebo : A | klasse 2 | 10,3 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Er wordt ca. 21632 m³/j extra aangevraagd in vergelijking met vorige aanvraag. | klasse 2 | 51271 m³/jaar |
TERMIJN
De gevraagde vergunning wordt verleend voor een termijn van 9 maanden. De termijn begint te lopen vanaf de datum van opstart bemalingswerken. Deze datum dient gemeld te worden conform de bijzondere voorwaarde.
Dit doet geen afbreuk aan de geldigheidsduur (verval) van voorliggende vergunning (Omgevingsvergunningsdecreet - hoofdstuk 8, afdeling 1).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het veranderen van de exploitatie van een bemaling technisch noodzakelijk voor het uitvoeren van bouwkundige werken aan CIRIL nv (O.N.:0440712768) gelegen te Kleindokkaai 3-5 en Koopvaardijlaan 3 en 13, 9000 Gent.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit Bemaling Kleindokkaai met inrichtingsnummer 20220301-0067 beslist het college als volgt:
Vergunde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Indien het bemalingswater concentraties bevat hoger dan de opgelegde concentraties van het indelingscriterium maar lager dan de lozingsnorm, zal het bemalingswater rechtstreeks geloosd worden in het Handelsdok. Het maximale debiet is begroot op 10,3 m³/u. Dit is 3,5 m³/u meer dan de voorgaande vergunning. | Verandering | 3,5 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Indien het bemalingswater verontreinigd is met parameters boven de lozingsnorm, zal het bemalingswater eerst gezuiverd worden tot aan de aangevraagde concentraties van de lozingsnorm. Het maximale debiet is begroot op 10,3 m³/u. Dit is 3,5 m³/u meer dan voorgaande aanvraag. | Verandering | 3,5 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Het totaal opgepompte volume grondwater na 9 maanden bemalen is begroot op 51.271 m³. Hiervan is ca. 27.429 m³ afkomstig van de spanningsbemaling. Er wordt een totaal volume van 21632 m³ extra opgepompt. | Verandering | 21632 m³/jaar |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20220301-0067) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Gezien er een beperkte spanningsbemaling noodzakelijk is, en de bouwput niet meer hydraulisch is afgesloten met wanden tot ca. 20 m-mv is het maximaal debiet beperkt gestegen van 6,8 m³/u naar 10,3 m³/u. | klasse 2 | 10,3 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Gezien er een beperkte spanningsbemaling noodzakelijk is, en de bouwput niet meer hydraulisch is afgesloten met wanden tot ca. 20 m-mv is het maximaal debiet beperkt gestegen van 6,8 m³/u naar 10,3 m³/u. | vlarebo : A | klasse 2 | 10,3 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Er wordt ca. 21632 m³/j extra aangevraagd in vergelijking met vorige aanvraag. | klasse 2 | 51271 m³/jaar |
De gevraagde vergunning wordt verleend voor een termijn van 9 maanden. De termijn begint te lopen vanaf de datum van opstart bemalingswerken. Deze datum dient gemeld te worden conform de bijzondere voorwaarde.
Dit doet geen afbreuk aan de geldigheidsduur (verval) van voorliggende vergunning (Omgevingsvergunningsdecreet - hoofdstuk 8, afdeling 1).
Volgende sectorale voorwaarden wordt bijgesteld:
Artikel: Artikel: 4.2.5.1.1. § 1: Voor de bepaling van het debiet mag de meetmethode conform hoofdstuk 5.53 gebruikt worden. Om de kwaliteit van het geloosde bemalingswater te bepalen dient een staalnamepunt voor het effluent dient voorzien te worden.
Volgende geactualiseerde milieuvoorwaarden zijn van toepassing op de inrichting:
Start- en stop bemaling
De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ovl@vmm.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2024053959).
Bemalingsconcept
De bouwput wordt uitgevoerd met een waterremmende wand met aanzetdiepte op minstens -1mTAW (8,7 m-mv). Een hydraulische weerstand van min. 500 dagen moet gegarandeerd worden.
Peilsturing
Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in een peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten met minstens één filter in elke laag waaruit gepompt wordt. De noodzakelijke verlaging wordt zowel voor de freatische bemaling als voor de spanningsbemaling per pagina 4 van 4 bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.”
Wateroverlast
De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
Zettingen en opbarstgevaar
Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten van derden aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
* Voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting).
* Week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting.
* Vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
Lozingsvoorwaarden
Volgende lozingsnormen worden toegestaan:
- Arseen: 0,05 mg/l
- Zink: 2 mg/l
De concentraties in het effluent van de niet-nominatief in de vergunning genoemde parameters welke bedoeld zijn in lijst 2C van Vlarem II, zijn beperkt tot concentraties opgenomen in de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II. Bij ontstentenis van een indelingscriterium zijn de concentraties beperkt tot de rapportagegrens of tot de bepalingsgrens.
Waterzuivering
De waterzuivering dient conform de BBT-studie ’Bodemsanering’ te zijn.
Voor opstart van de bemaling dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater, zodat de kwaliteit van het bemalingswater kan worden afgetoetst aan de lozingsnormen. Indien de concentraties van het bemalingswater hoger zijn dan de lozingsnormen, wordt het bemalingswater gezuiverd voor lozing. Er mogen geen concentraties geloosd worden boven de lozingsnormen. Verdere monitoring is eveneens noodzakelijk.
Monitoring
* Het opmeten van de grondwaterstand tijdens de bemaling, zodoende dat de gerealiseerde grondwaterstand opgevolgd kan worden. Hiermee moet worden gecontroleerd dat er niet dieper wordt afgepompt dan technisch noodzakelijk is voor de bouwkundige werken;
* De bemaling dient niet langer in stand gehouden te worden dan strikt noodzakelijk;
* Het plaatsen van de nodige debietmeter(s) conform de vigerende wetgeving. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking;
* Wekelijkse registratie van zowel grondwaterstanden als debieten in een logboek dat te allen tijde aanwezig is op de werf in het kader van handhaving;
* Staalnames en analyses uitvoeren om de kwaliteit van het bemalingswater te toetsen aan de lozingsnorm
De voorwaarden van de Vlaamse Waterweg nv
De voorwaarden opgenomen in het advies van de Vlaamse Waterweg nv moeten worden nageleefd:
* Naast de omgevingsvergunning dient voor het lozen van het bemalingswater ook een vergunning bij De Vlaamse Waterweg nv aangevraagd en verkregen te worden. Op deze vergunning is het Retributiebesluit van toepassing. Het aanvraagformulier dient samen met de bemalingsstudie en de omgevingsvergunning bezorgd te worden aan info@vlaamsewaterweg.be. Het aanvraagformulier is te vinden op de website www.vlaamsewaterweg.be > tegel vergunningen > privaat gebruik van wegen, waterwegen en dijken > aanvraagformulier.
* Het lozen via het portiek op het fietspad is onderhevig aan vergunningsplicht bij Stad Gent.
* De woonboten en gebruikers van het fietspad mogen niet gehinderd worden.
* De woonboten en de commerciële vaartuigen aan de Kleindokkaai, Schipperskaai en stapelplein dienen een bewonersbrief te ontvangen met contactpersoon, telefoonnummer en mailadres.
* Het lozen van het bemalingswater dient onder de waterlijn te gebeuren.
* Er mogen geen constructies noch afvoerleidingen verankerd worden aan de damplanken, kaaimuur en leuningen.
* Het is verboden te lozen tussen de woonboten. De afvoerleiding dient minstens 15 m voorbij het begin of einde van de zone woonboten te lozen.
* De locatie van het lozingspunt en de eventuele waterzuiveringsinstallatie dient afgestemd te worden met De Vlaamse Waterweg. Voor de zuiveringsinstallatie geplaatst wordt, dient een afspraak gemaakt te worden voor een terreinbezoek met district 1 Gent via arw.district1@vlaamsewaterweg.be.
* Gezien er geen gegevens gekend zijn bij de Vlaamse Waterweg NV over steundrukken noch een rekennota van de kaaimuur Kleindokkaai beschikbaar is, wordt de berekening bij de vergunninghouder gelegd. Met het type profiel van de bestaande kaaimuren, de kennis van de ondergrond en de aan te brengen belasting kan de vergunninghouder een theoretische berekening maken. Op de theoretisch berekening kan best voldoende reserve voorzien worden om met deze ongekende toestand rekening te houden.
* Tenzij er in de beslissing afwijkingen toegestaan worden, dient de geldende regelgeving voor grondwaterlozingen (Vlarem) strikt te worden nageleefd.
* Indien de concentraties van het bemalingswater hoger zijn dan de in de beslissing opgenomen lozingsnormen, dient het bemalingswater gezuiverd worden voor de lozing. Dit te lozen bemalingswater dient nauwkeurig en frequent gemonitord te worden opdat mogelijke restverontreiniging boven de toegelaten normen tijdig opgespoord zou worden en er geen verontreiniging van het oppervlaktewater optreedt. Eenmaal de verontreinigende stoffen in het kanaal (oppervlaktewater en/of waterbodem) terechtkomen, zal De Vlaamse Waterweg immers in de toekomst ook met een sanering te maken krijgen (bijvoorbeeld bij onderhoudsbaggerwerken). De aanvrager dient ieder incident waarbij mogelijks oppervlaktewaterverontreiniging ontstaat binnen de 24 uur te melden aan RIS Evergem.
* De resultaten van de proefbemaling dienen ten laatste 2 weken na de uitvoering bezorgd te worden aan De Vlaamse Waterweg via arw.district1@vlaamsewaterweg.be en klee.schamp@vlaamsewaterweg.be. Als de vergunde lozingsnormen overschreden worden mag niet gestart worden met de bemaling tot de zuiveringssinstallatie geplaatst en operationeel.
Fauna en flora
De mogelijkheid tot bevloeiing van groenelementen (private/publieke) moet worden voorzien, indien bemaald wordt tussen 15 maart en 15 oktober, dit in overleg met de Groendienst van de Stad Gent.
Verkeershinder
Tijdens de periode van de bemaling dient de openbare weg steeds toegankelijk te zijn. Een plaatsbeschrijving dient te worden opgemaakt van de huidige toestand van het voetpad. Een veilige omleiding dient voorzien te worden voor de voetgangers/fietsers.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Geluid
Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen (plaatsing, type, omkasting pomp,…) moeten genomen worden opdat geluidshinder voor omwonenden minimaal zou zijn.
Fauna en flora
De bemaling wordt bij voorkeur uitgevoerd tussen 15 oktober en 15 maart.