Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
GeDiBo BV met als contactadres Heusdenbaan 50, 9090 Melle heeft een aanvraag (OMV_2024047240) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 29 maart 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning met 4 entiteiten tot 3 volwaardige entiteiten
• Adres: Schoolkaai 18, 19, 20 en 21, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 4 sectie D nr. 510/2 H4
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 16 april 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 18 juli 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Beschrijving van de omgeving en plaats
Het pand uit voorliggende aanvraag bevindt zich op de hoek tussen de Schoolkaai en de Sint-Machariusstraat in de wijk ‘Macharius – Heirnis’.
FUNCTIE
Aan de overzijde langs de Sint-Machariusstraat bevindt zich een scholensite (Freinet basisschool) en aan de overzijde van de Schoolkaai bevindt zich een brug over de Napoleon De Pauwvertakking (kanaal tussen Leie en Visserij/Portus Ganda met het Achterdok).
GABARIET
Het gabarit langsheen de Schoolkaai varieert van 3 bouwlagen met een hellend dak tot 4 bouwlagen met een plat dak, op de hoek tussen de Schoolkaai en Voorhoutkaai bedraagt deze 4 bouwlagen met een teruggetrokken 5de bouwlaag. Langsheen de Sint-Machariusstraat varieert deze van 3 en 4 bouwlagen met een hellend dak dichter bij het perceel van de aanvraag, dieper in de straat 2 en 3 bouwlagen met een hellend dak.
ERFGOEDWAARDE
Het pand is gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde (CHE-gebied). Binnen deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning met 4 entiteiten tot meergezinswoning met 3 entiteiten.
MORFOLOGIE
Het perceel in kwestie is ca. 92 m², het heeft een lengte van 15,26 m langsheen de Schoolkaai en 6,04 m langsheen de Sint-Machariusstraat. Het hoofdgebouw is aangebouwd tegen het buurpand Sint-Machariusstraat 4. De bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 9,70 m (gemeten vanaf de rooilijn langsheen de Sint-Machariusstraat). De resterende oppervlakte op het perceel, aan de zijde van het buurpand Schoolkaai 17, is onbebouwd (ca. 30 m²).
Het gebouw bestaat uit 3 bouwlagen met een hellend dak. De kroonlijsthoogte aan de voorgevels alsook achtergevel bedraagt +10,72 m met een nokhoogte van +15,13 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil).
Het hoofdgebouw blijft behouden en wordt intern verbouwd. In de onbebouwde zone komt een uitbreiding. Deze heeft een diepte van 6,35 m (langsheen de Schoolkaai) en diepte van 6,04 m tot op de achterste perceelsgrens (Sint-Machariusstraat 4).
Dit nieuwe volume is voorzien van 3 volwaardige bouwlagen met een kroonlijsthoogte van +10,03 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). In het verlengde van de voorgevel komt bovenop de kroonlijst een glazen balustrade tot een hoogte van +10,93 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil).
De eerste en tweede verdieping krijgen een uitkraging van 60 cm voorbij de rooilijn overheen een breedte van 4,95 m (die aanvangt op 60 cm afstand van de zijperceelsgrens t.o.v. Schoolkaai 17) en op een vrije hoogte van ca. +3,45 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Deze uitkraging is voorzien in functie van terrassen en een beperkte uitbreiding van het volume.
Bovenop dit volume wordt een 4de bouwlaag voorzien. De 4e bouwlaag bevindt zich tegenaan de achter- en zijperceelsgrens en is 2,18 m teruggetrokken t.a.v. de voorgevel/rooilijn zijde Schoolkaai. Deze bouwlaag heeft een totale hoogte van +12,87 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil).
Het nieuwe volume zorgt voor een ophoging van de scheidingsmuur kant Sint-Machariusstraat. Dat gebeurt met 10,18 m ter hoogte van het onbebouwde deel van het perceel. Ter hoogte van het bestaande hoofdvolume wordt de scheidingsmuur aan de achterzijde ook opgehoogd met maximaal 1,35 m. Verder is er een ophoging van de scheidingsmuur kant Schoolkaai met 1,55 m over een lengte van 3,95 m.
INDELING
Het pand wordt voorzien van 3 entiteiten. Entiteit 1 is een studio van 55 m² NVO en bevindt zich deels in de kelder en deels op de gelijkvloerse verdieping. Entiteit 2 is een 2-slaapkamerappartement van 61,1 m² NVO en bevindt zich op de eerste verdieping. Entiteit 3 is een duplex 3-slaapkamerappartement van 122,8 m² NVO en bevindt zich op de tweede en derde verdieping. De toegang tot de kelder, entiteit 2 en 3 gebeuren via de gemeenschappelijke inkom langs de Schoolkaai. Deze inkom is voorzien van een trap, lift en fietsenberging voor 9 fietsen. Entiteit 1 heeft een afzonderlijke toegang via de Sint-Machariusstraat. In de kelder zijn er afzonderlijke bergingen voorzien voor alle entiteiten.
GEVEL
De bestaande gevels blijven behouden en hieraan worden kleine aanpassingen voorzien. Langs de kant Schoolkaai worden de 2 rechtse ramen op de gelijkvloers verdieping opengewerkt tot beneden en wordt de aanwezige blindnis opengewerkt. Verder worden de blindnissen in het tweede en derde travée op de verdiepingen opengewerkt. Langs de kant Sint-Machariusstraat wordt de gelijkvloerse gevel hersteld naar oorspronkelijk model en worden de traveeën hernomen. De blindnissen op de verdiepingen worden opengewerkt. De gevels bestaat uit een gepleisterde lijstgevel en het schrijnwerk wordt voorzien uit hout. Het nieuwe gebouw wordt voorzien uit wit natuursteen met een schrijnwerk uit zwart aluminium.
DAKEN
In het hellende dakvlak kant Schoolkaai wordt er een dakuitbouw voorzien. Deze is 3,15 m breed, voorzien op 60 cm achter de voorgevellijn en tot op een hoogte van +12,47 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). In het hellende dakvlak kant Sint-Machariusstraat wordt er ook een dakuitbouw voorzien. Deze is 2,63 m breed, voorzien op 60 cm achter de voorgevellijn en tot op een hoogte van +12,47 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil).
2. HISTORIEK
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven (raadpleegbaar op het Omgevingsloket):
Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 27 mei 2024 onder ref. AB/2024/387:
De voorwaarde waaraan voldaan moet worden, is:
- De aanvrager vraagt een afwijking aan van de hemelwaterverordening voor het plaatsen van een hemelwaterput op basis van een stabiliteitsnota. Echter gaat de aanvrager uit van een conventionele betonnen constructie. Echter zijn er tegenwoordig meerdere alternatieven ontworpen om problemen vermeld in de nota te vermijden, bv. een hemelwaterput via EPDM-zakken. In het kader van visie water in de stad zetten Stad Gent en De Vlaamse Waterweg NV in op het vergroten van het bufferend vermogen en het versterken van de sponswerking van de stad.
- Hergebruik dient maximaal te zijn. Indien gebouwen met verschillende bouwlagen worden voorzien, dient hergebruik op alle verdiepingen (alle toiletten, wasmachines, dienstkranen,…) voorzien te worden voor zover de dakoppervlaktes dit toelaten.
- Gezien de nabijheid van waterweg Vertakking De Pauw, jachthaven Portus Ganda, De Pauwbrug en de Kasteelsluis worden stofdoeken tot de bovenste bouwlaag of gelijkwaardig alternatief goedgekeurd door de Vlaamse Waterweg nv opgelegd.
A) Advies m.b.t. het beheer en de exploitatie van de waterweg en het patrimonium
van De Vlaamse Waterweg nv
Er is geen interferentie met het beheer en/of de exploitatie van de waterweg.
B) Watertoetsadvies
1) Beschrijving van het project en de kenmerken van het watersysteem die door het project kunnen beïnvloed worden
Het projectgebied is gelegen langs en stroomt af naar de Vertakking De Pauw (beheerder: De Vlaamse Waterweg nv).
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten 2023 niet overstromingsgevoelig: het terrein kent geen overstroming gemodelleerd voor fluviale, pluviale overstromingen en voor overstromingen vanuit de zee.
De volgende gegevens zijn relevant voor de watertoets:
- Het hemelwater zal rechtstreeks afgevoerd worden via de riolering. De Vlaamse Waterweg gaat hier echter niet mee akkoord. Het water moet worden opgevangen in een alternatieve hemelwaterput met een volume en hergebruik conform de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater (aansluiting op minstens wasmachines, toilet en dienstkranen voor poetswater). De overloop van de hemelwaterput naar de riolering is aanvaardbaar omwille van plaatsgebrek voor het voorzien van een infiltratievoorziening.
2) Op het project toepasselijke voorschriften uit het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde
Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde formuleert maatregelen om wateroverlast (en watertekort) in het bekken te voorkomen. De strategie "vasthouden-bergen-afvoeren" is hierbij van toepassing. Dit kan door het vermijden van de toename van verharde oppervlakte, het afkoppelen van hemelwater van de riolering, hergebruik ter plaatse, infiltreren waar mogelijk, bufferen, vertraagd afvoeren, vermijden van inbuizingen, aanleggen van groendaken, ... Via het instrument van de watertoets worden schadelijke effecten van nieuwe plannen, programma’s en vergunningen vermeden door het opleggen van gepaste maatregelen of het niet toestaan van nieuwe ontwikkelingen.
Er zijn geen acties opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde (2022-2027) die betrekking hebben op de vergunningsaanvraag.
3) Beoordeling van verenigbaarheid met het watersysteem
3.1 gewijzigd overstromingsregime
Het projectgebied is niet overstromingsgevoelig . Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
3.2 gewijzigd afstromingsregime en gewijzigde infiltratie naar het grondwater
De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (GSVH) is van toepassing gezien de uitbreiding van de nieuwe horizontale dakoppervlakte en de werken aan de hemelwater afwatering. Het project voorziet geen plaatsing van een nieuwe hemelwaterput en geen nuttig hergebruik. Volgens het rioleringsplan wordt het hemelwater van het bestaand dak rechtstreeks naar de riolering afgevoerd en is een hemelwaterput plaatsen niet mogelijk. Echter gaat De Vlaamse Waterweg hier niet mee akkoord, zie voorwaarden bovenaan. Hergebruik dient maximaal te zijn. Indien gebouwen met verschillende bouwlagen worden voorzien, dient hergebruik op alle verdiepingen (alle toiletten, wasmachines, dienstkranen,…) voorzien te worden voor zover de dakoppervlaktes dit toelaten.
3.3 gewijzigde oppervlaktewaterkwaliteit en gewijzigd aantal puntbronnen
Ten gevolge van de geplande ingrepen worden er geen betekenisvol nadelige effecten op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht. De riolering wordt gescheiden en de vuilwaterriolering wordt aangesloten op de openbare riolering in de straat.
3.4 gewijzigd grondwaterstromingspatroon en gewijzigde grondwaterkwaliteit
Het project voorziet geen nieuwe ondergrondse constructies, waardoor er geen impact op het grondwaterstromingspatroon wordt verwacht.
Er wordt geen impact op de grondwaterkwaliteit verwacht.
3.5 watergebonden natuur en structuurkwaliteit
Binnen het projectgebied komt geen biologisch waardevolle watergebonden natuur voor. Er worden geen werken aan de oever voorzien en bijgevolg zal de structuurkwaliteit van de Vertakking De Pauw niet veranderen. Er wordt geen significant negatieve impact op de watergebonden natuur en structuurkwaliteit verwacht.
4) Toetsing aan doelstellingen en beginselen DIWB
Het project voldoet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is onder hoger vermelde voorwaarden verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.
Bijkomende voorwaarde bij voorgaand advies:
* Gezien de nabijheid van waterweg Vertakking De Pauw, jachthaven Portus Ganda, De Pauwbrug en de Kasteelsluis worden stofdoeken tot de bovenste bouwlaag of gelijkwaardig alternatief goedgekeurd door de Vlaamse Waterweg nv opgelegd.
Geen tijdig advies van Onroerend Erfgoed. De adviesvraag is verstuurd op 16 april 2024. Op 28 juni 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 6 mei 2024 onder ref. 068289-002/PJ/2024. Hieronder wordt enkel het besluit vermeld, het integraal advies kan geraadpleegd worden op het Omgevingsloket:
Besluit: GUNSTIG, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen. Bijzondere aandachtspunten:
- Alle deuren die uitgeven in de inkomhal (= deel van de evacuatieweg) moeten zelfsluitende deuren EI130 zijn – inclusief deur fietsenberging.
- Rookluik verplicht bovenaan de traphal met brandwerende kokker doorheen het duplexniveau, cfr brandweerplannen.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Gent.
Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg ‘Binnenstad - Deel Sint-Macharius’, goedgekeurd op 31 juli 1991, en is bestemd als zone A voor woningen en klasse 3 voor tuinstrook en binnenkern.
Aangezien het perceel minder dan 16m diep is (zowel vanaf de Schoolkaai als vanaf de Sint-Machariusstraat) is er geen tuinstrook noch binnenkern. Het perceel ligt volledig in de ‘strook voor hoofd- en bijgebouwen.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften.
Artikel 3.3.1. Hoogte van de gevels palend aan de openbare weg;
De hoogte van de gevels wordt gemeten in het midden van de gebouwen, van het trottoir tot en met de muurkap of kroonlijst. De referentiehoogte geeft het gewenste gabarit, uitgedrukt in equivalent aantal nieuwbouwlagen, waar max. 1 bouwlaag (in min of in meer) van afgeweken mag (moet) worden voor zover de harmonieregel dit toelaat (vereist). Als hoogte van een nieuwbouwlaag wordt 3 m aangenomen.
Als referentiehoogte wordt hier de nieuwe referentiehoogte opgegeven, met name 4 bouwlagen (of 12 m). Het gabarit dient binnen de toegelaten marge van referentiehoogtes op een verantwoorde wijze te kaderen in de omgeving. De gebouwen die de overgang vormen tussen twee verschillende referentiehoogten (hoekgebouwen) moeten deze overgang op een architecturaal verantwoorde wijze verwezenlijken.
Cfr. artikel 3.2.2 kan op de hoek van een bouwblok ook afweken worden van de referentiehoogte, wat inhoudt dat er tussen de zijgevel van het gebouw van de ene straatwand en de achtergevel van het gebouw van de andere straatwand hetzij een open ruimte ontstaat (welke dient afgesloten te worden met een tuinmuur) hetzij dat deze strook opgevuld wordt met bijgebouwen met 1 bouwlaag. In beide gevallen dient de minimale afstand tussen de gevels van de hoofdgebouwen gelijk te zijn aan de hoogte van het hoogste gebouw.
3.4.1. Diepte van de hoofdgebouwen; De diepte van de hoofdgebouwen wordt bepaalde in functie van de zgn. referentiediepte. De referentiediepte naargelang de plaatselijk toestand als volgt bepaald: Ingeval er slechts één aangrenzend hoofdgebouw is: de diepte van dat hoofdgebouw. Als de referentiediepte minder dan 10 m bedraagt, dan mag bij het bouwen en herbouwen de diepte van het hoofdgebouw max. 2 m verder reiken dan deze referentiediepte.
Toetsing: niet conform:
Artikel 3.4.1: zowel aan de zijde van de Schoolkaai (ca. 8,40 m), als aan de zijde van de Sint-Machariusstraat (ca. 8,80 m), bedraagt de referentiediepte minder dan 10 m. Het nieuwe bouwvolume komt zijde Schoolkaai niet voorbij de referentiediepte. Aan de zijde van de Sint-Machariusstraat gebeurt dat wel, met name tot iets verder dan 15 m. Dit is meer dan 4 m dieper dan de maximum bouwdiepte van 10,80 m en dus strijdig met artikel 3.4.1.
Artikel 3.3.1: vanuit de afwerking van de straatwand aan de waterzijde (zijde Schoolkaai) is het aanvaardbaar dat tussen de zijgevel van het buurpand Schoolkaai 17 en de achtergevel Sint-Machariusstraat 4 meer dan 1 bouwlaag voorzien wordt. Het gekozen gabarit moet wel een correcte overgang vormen tussen de hoogte aanwezig in beide straten. Hierbij dient er op een architecturaal verantwoorde manier een aansluiting op beide gabariten gezocht te worden en dient de bouwhoogte tot max. 12 m beperkt te worden.
Het nieuwe volume in de aanvraag is voorzien van 3 volwaardige bouwlagen met een bouwhoogte van +10 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) en een 4de teruggetrokken bouwlaag tot een bouwhoogte van +12,87 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Deze 4e bouwlaag is tegenaan de perceelsgrens van beide buren gebouwd, zowel Sint-Machariusstraat 4 als Schoolkaai 17. Dit is strijdig met de toegestane bouwhoogte, waarbij de maximaal toelaatbare bouwhoogte met 87 cm wordt overschreden.
Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een gemeentelijk BPA, wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. De gevraagde afwijkingen zijn echter niet beperkt en kunnen dus niet toegestaan worden.
In de aanvraag wordt het enige onbebouwde deel van het perceel volledig dichtgebouwd. Hierbij wordt er een drastische ophoging van de scheidingsmuur ter hoogte van de aanpalende kant Sint-Machariusstraat voorzien. Gezien de beperkte perceelsoppervlakte, en i.f.v. een afwerking van de straatwand aan de zijde van de Schoolkaai, kan er principieel akkoord worden gegaan met een beperkte afwijking op artikel 3.4.1 (bouwdiepte).
In huidige aanvraag wordt echter een ruime overschrijding van de bouwdiepte (meer dan 4 m) voorzien, en dit i.f.v. een 4e bouwlaag met een hoogte in afwijking op het maximum (87 cm meer). Het voorziene gabarit heeft hierdoor een te grote ruimtelijke impact op het aanpalende perceel Sint-Machariusstraat 4. Het gekozen gabarit zorgt er immers voor dat op geen enkel manier nog lichtinval mogelijk is. Er kan maximaal akkoord gegaan worden met een bouwdiepte van 12 m (iets meer dan 1 m dieper dan maximaal toegestaan): deze bouwdiepte is gangbaar in een stedelijke context en laat wél een lichtinval op het achterliggende perceel.
3.3.2. Hoogte van de achtergevels van de hoofdgebouwen; De hoogte van de achtergevel wordt bepaald t.o.v. het straatpeil. Voor deze hoogte geldt dezelfde regel als vermeld hierboven, waarbij de achtergevel maximum zo hoog mag zijn als de voorgevel. Niettemin kan, ingeval van nieuwbouw of verbouwing, ter verbetering van de bewoonbaarheid, een beperking van de hoogte van de achtergevel opgelegd worden.
Toetsing: niet conform: De aanvraag gaat uit van een nieuwbouwvolume met 3 volwaardige bouwlagen en een 4de, langs de voorgevel teruggetrokken bouwlaag. Hierdoor is de kroonlijsthoogte van de achtergevel 2,87 m hoger gelegen dat de kroonlijsthoogte van de voorgevel, waardoor het voorstel strijdig is met dit artikel. Zoals in de toetsing van artikel 3.3.1. beschreven is een afwijking op bouwhoogte niet aanvaardbaar gezien de impact op de linker aanpalende.
De impact op de omgeving is dermate groot dat er ruimtelijk niet akkoord kan worden gegaan met bovenstaand vermelde afwijking op de voorschriften van het BPA. Verder werd er slechts 1 afwijking gemotiveerd in de aanvraag. De aanvraag wordt bijgevolg ongunstig beoordeeld.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Artikel 2.7 Uitsprongen boven de openbare weg; Gebouwonderdelen mogen in principe niet uitspringen voorbij de rooilijn. Er zijn wel enkele uitzonderingen. Bij gebouwen waarvan de voorgevel tegen de rooilijn staat, mogen bepaalde onderdelen van het gebouw uitspringen uit het gevelvlak tot voorbij de rooilijn: van 3 meter tot 4 meter boven het peil van het trottoir of van de openbare weg mogen constructieve elementen maximaal 20 centimeter en niet-constructieve elementen maximaal 60 centimeter uitspringen voorbij de rooilijn. Bij aaneengesloten bebouwing moeten constructieve elementen minstens 60 centimeter van de zijdelingse perceelsgrenzen verwijderd blijven in geval ze meer dan 20 centimeter uitspringen voorbij de rooilijn.
Toetsing: niet conform
Het nieuwe volume wordt vanaf de eerste verdieping voorzien van een voorbij de rooilijn uitspringende erker. Deze erker is voorzien op een vrije hoogte van ca. +3,45 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) en springt 60 cm uit voorbij de rooilijn. Constructieve elementen mogen op deze vrije hoogte maximaal 20 cm uitspringen voorbij de rooilijn. Deze aanpassing is niet remedieerbaar d.m.v. een bijzondere voorwaarde, aangezien het inperken van het bouwvolume het voorgevelbeeld wijzigt en een onaanvaardbare negatieve invloed zal hebben op de private buitenruimte van bijhorend appartement. Het aanwezige terras op de eerste verdieping voldoet net aan de richtinggevende 10%-regel waardoor een inperking hiervan niet wenselijk is. De aanvraag dient bijgevolg ongunstig beoordeeld te worden.
Artikel 3.4 Gescheiden afvoerstelsels voor afval- en hemelwater; Verplichting tot aanleg van een gescheiden afvoerstelsel Bij nieuwbouw, al dan niet na slopen, en bij verbouwingen waarbij het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden, is de bouwheer verplicht een privaat gescheiden afvoerstelsel voor afvalwater en hemelwater te voorzien.
Toetsing: niet conform
De regenwaterpijpen op de straatgevel mogen maximaal 10 cm uitspringen. Deze moeten onderaan, tot 1 m hoogte, uitgevoerd worden in gietijzer of in een ander materiaal dat evengoed bestand is tegen breuk of blijvende beschadiging. Deze moeten rechtstreeks op het interne rioleringssysteem aansluiten, de aanleg van privé-leidingen vóór de rooilijn - zoals nu voorzien aan de zijde Schoolkaai - wordt niet toegestaan.
Artikel 3.5 Aantal, afmetingen, ligging en diepte van afvoerbuizen die uitmonden in de openbare rioolstelsels; Per onroerend goed wordt voorzien in maximum één huisaansluiting voor de afvoer van afvalwater en in maximum één huisaansluiting voor de afvoer van (niet verontreinigd) hemelwater. Indien er op het openbaar domein wachtbuizen of- putjes aanwezig zijn, moeten de private afvoerbuizen ter hoogte van de grens met het openbaar domein zo dicht mogelijk bij deze wachtbuizen of –putjes toekomen. Indien er bestaande aansluitingen zijn, dan moeten deze hergebruikt worden.
Toetsing: niet conform
Er zijn twee bestaande aansluitingen aanwezig ter hoogte van de achterdeur langsheen de Schoolkaai. De bestaande aansluitingen (RWA en DWA) in de Schoolkaai dienen gebruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluitingen dienen ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze tijdelijk niet in dienst blijven, is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden. De aanvraag voldoet hier niet aan.
Artikel 3.6 Afvalwater – septische put – IBA; De plaatsing van een septische put (voor lozing van faecaal afvalwater) is verplicht bij nieuwbouw, al dan niet na slopen, en bij verbouwingen waarbij het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden.
Toetsing: niet conform
Een septische put wordt opgelegd als de bestaande stelsels en ruimtes dit toelaten, en/of de aard van de (ver)bouwwerken dit toelaten. De indeling en configuratie van de woning, inclusief de lokalisatie van oude/nieuwe leidingen en oud/nieuw sanitair spelen een rol bij de evaluatie. De aanvraag gaat uit van een drastische verbouwing alsook een groot deel nieuwbouw van een meergezinswoning. Er kunnen voor het plaatsen van een septische put 2 plaatsen opgelegd worden. Enerzijds ter hoogte van de funderingen onder het nieuwbouwvolume en anderzijds in de zone voor bergingen in de kelder.
Dit kan echter pas opgelegd worden indien er boven deze zone geen bewoonbare zones gelegen zijn. Er is bijgevolg een vrijstelling mogelijk als het plaatsen technisch niet mogelijk of te moeilijk is en de plaatsing ervan enkel zou resulteren in het voorzien van een toezichtsluik in een bewoonde ruimte. Er dient geconcludeerd te worden dat in de zone onder het nieuwbouwvolume wel de mogelijkheid is om deze te voorzien, gezien hierboven de fietsenberging gelegen is en dit niet als bewoonbare ruimte kan beschouwd worden.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan 2 voldoende uitgeruste gemeentewegen.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het terrein is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
BESCHRIJVING DAKOPPERVLAK
Het project heeft een dakoppervlakte van ca. 96 m².
- 53,4 m² is een hellend dak
- 31,8 m wordt aangelegd als groendak met een bufferend vermogen van 50 l/m²
- 10,6 m² is een dakterras
HEMELWATERPUT
Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande meergezinswoning verbouwd en uitgebreid met een nieuw volume met werken aan de afwatering. Hierdoor is de aanleg van een hemelwaterput verplicht.
Het in rekening te brengen dakoppervlakte bedraagt 53,4 m² (mits het groendak niet wordt aangesloten). Er moet bijgevolg een hemelwaterput met een capaciteit van min. 5.340 liter voorzien worden, waarop 1 woongelegenheid wordt aangesloten.
Er wordt geen hemelwaterput voorzien met volgende motivatie:
- De woning betreft een gesloten bebouwing op een terrein met zeer beperkte grootte waar geen tuinzone in het ontwerp voorzien is. Het plaatsen van een regenwater- of septische put onder een bebouwde zone is ten stelligste af te raden gezien het zettingsgedrag van deze putten t.o.v. van de funderingen op maaiveldniveau.
- Verder is ook de uitvoering van de graafwerken niet evident. Gezien de zeer beperkte plaats, zouden de graafwerken binnen de invloedszone van de funderingen van de buren plaatsvinden. De graafwerken ten behoeve van een regenwaterput brengt de stabiliteit van de nabijgelegen gebouwen in het gedrang. Eventuele beschoeiingen in het kader van een uitgraving zijn praktisch zeer moeilijk realiseerbaar en zijn ook kostenmatig niet aan de orde.
- Mogelijks is hierbij een tijdelijke grondwaterverlaging aan de orde. Deze kan aanleiding geven tot zettingen bij de naburige gebouwen. Ook de installatie van een bemaling zal praktisch moeilijk realiseerbaar zijn.
Er kan niet akkoord worden gegaan met een afwijking voor het niet plaatsen van een hemelwaterput. Gezien het perceel volledig volgebouwd zal worden, dient er een maximaal hergebruik plaats te vinden van het hemelwater. Verder wordt er een integraal nieuwe funderingsplaat wordt voorzien, waarbij het mogelijk is om hieronder een hemelwaterput te plaatsen. Hierbij kan er gezocht worden naar een hemelwaterput uit EPDM.
Dit is in lijn met het ongunstig advies van de Vlaamse Waterweg (zie ook punt 3):
‘Het hemelwater zal rechtstreeks afgevoerd worden via de riolering. De Vlaamse Waterweg gaat hier echter niet mee akkoord. Het water moet worden opgevangen in een alternatieve hemelwaterput met een volume en hergebruik conform de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater (aansluiting op minstens wasmachines, toilet en dienstkranen voor poetswater). De overloop van de hemelwaterput naar de riolering is aanvaardbaar omwille van plaatsgebrek voor het voorzien van een infiltratievoorziening.
GROENDAK
Het algemeen nuttig hergebruik (ANG) wordt berekend op 9.990 l (37 l voor wc, was en schoonmaak x 9 gebruikers x 30 dagen/maand). De dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater (ANG/50) bedraagt 200 m². Deze oppervlakte is groter dan de totale dakoppervlakte van het perceel (96 m²). Er is hierdoor geen verplichting tot het voorzien van een groendak.
Er wordt echter een nieuw plat dak aangelegd (42,4 m²) waarvan er 31,8 m² voorzien wordt als groendak met een bufferend vermogen van 50 l/m² (de overige 10,6 m² betreft een terras). Door dit te doen én het groendak niet aan te sluiten op de hemelwaterput, kan het volume van de hemelwaterput beperkt worden tot min. 5.340 l (zie hoger). Deze keuze kan aanvaard worden in de overweging dat het perceel vrij klein is, waardoor het voorzien van een grote hemelwaterput van ca. 10.000 liter (inclusief septische put) technisch moeilijker wordt.
INFILTRATIEVOORZIENING
Het perceel is kleiner dan 120 m², waardoor er geen infiltratievoorziening aangelegd moet worden.
BODEM
De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.
Een grondwaterbemaling kan noodzakelijk zijn i.f.v. de werken. Bij bemaling moet volgens Vlarem minstens een melding van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs merplichtig naargelang de ligging, de diepte van de grondwaterverlaging en het opgepompte debiet. De akte of vergunning moet verleend zijn door de bevoegde instantie vooraleer de bemalingswerken kunnen gestart worden.
In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade). De bemalingsinstallatie dient geplaatst te worden door een erkend boorbedrijf.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder, zie punt 3
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets niet doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 24 april 2024 tot en met 23 mei 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
ERFGOEDWAARDE
De opname in CHE-gebied op het gewestplan, is een aanduiding van de erfgoedwaarde van de woning. Het pand betreft een hoekpand uit het derde kwart van de 19de eeuw onder schilddak. De bepleisterde lijstgevels bevatten blindnissen, imitatiebanden en cordonlijsten. De gevels zijn quasi intact bewaard, enkel de gevel langs de Sint-Machariusstraat werd op de gelijkvloerse verdieping in het verleden verstoord. Als hoekpand vervult het pand bovendien een belangrijke beeldbepalende rol in de omgeving. Het pand werd ter plaatse bezocht door de Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg van de Stad Gent. De kelder bestaat uit gemetselde troggewelven op metalen profielen. Het pand werd intern verbouwd. De dragende structuren en de positie van de trap zijn nog origineel. De trap zelf en de ruimtelijke indeling van het pand werden aangepast.
Het pand heeft – ondanks de wijzigingen aan het interieur – zijn oorspronkelijk 19de-eeuws volume, structuur en gevelgeleding behouden. Erfgoedwaarden op vlak van indeling, ruimtelijkheid of waardevolle interieurelementen zijn niet (meer) aanwezig.
Het project omvat de verbouwing van het bestaande hoekpand en de aanbouw van een nieuw volume langs de Schoolkaai. Hierdoor worden de woonunits uitgebreid en krijgen ze een buitenruimte.
- Het ontwerp stelt voor om een nieuw volume toe te voegen langs de Schoolkaai. Het volume is duidelijk nieuw ten opzichte van het historische gebouw. Op de dakverdieping springt het volume terug, zodat het dak van het historische gebouw duidelijk afleesbaar blijft.
- Het bestaande gebouw werd intern volledig verbouwd. Er is geen bezwaar tegen de voorgestelde werken aan het interieur en de ruimtelijke indeling.
- De bestaand dakvorm met schilddak wordt behouden. Op beide dakvlakken wordt een dakkapel voorzien. De dakkapellen zijn qua afmetingen en positie afgestemd op het dakvlak. Het dakvlak blijft voldoende afleesbaar.
- De bepleisterde gevels van het historische gebouw blijven behouden. De geleding op het gelijkvloers van de gevel langs de Sint-Machariusstraat wordt hersteld. Dit komt de erfgoedwaarde van de gevel ten goede.
- Het bestaande pvc schrijnwerk wordt vervangen door houten schrijnwerk. Dit past beter binnen de erfgoedcontext.
- In de gevel langs de Schoolkaai worden blindnissen opengemaakt. Deze openingen blijven binnen de historische ritmiek van de gevel. Onderaan worden twee ramen verlaagd. Historische foto’s tonen aan dat hier historisch een deur aanwezig was die later werd verkleind tot een raam.
Vanuit erfgoedoogpunt kan er akkoord worden gegaan met de voorgestelde ingrepen op het gebouw. Deze houden voldoende rekening met de resterende erfgoedwaarde.
MORFOLOGIE EN RELATIE MET HET OPENBAAR DOMEIN
De aanvraag voorziet in het verbouwen en het uitbreiden van een meergezinswoning. Hierbij wordt er op het onbebouwde deel langsheen de Schoolkaai een nieuwbouwvolume voorzien met 3 volwaardige bouwlagen en een 4de teruggetrokken bouwlaag. Principieel kan er wel akkoord worden gegaan met een volume-uitbreiding op deze locatie. Echter houdt het nieuwe volume onvoldoende rekening met de bestaande situatie en de naburige gebouwen. Zo wordt er op de perceelsgrens grenzend aan de aanpalende buur langsheen de Sint-Machariusstraat een ophoging van de scheidingsmuur voorzien tot op een hoogte van +12,87 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Deze drastische ophoging overheen de volledige lengte van het perceel heeft een te grote negatieve impact op de natuurlijke daglichttoetreding van deze aanpalende.
Verder beschikt de aanpalende buur langsheen de Schoolkaai reeds over het maximaal aanvaardbare hoogte op deze locatie. Het voorstel voorziet een nog verdere ophoging van de scheidingsmuur dan aanvaardbaar waardoor het nieuwe volume als niet inpasbaar in de omgeving geoordeeld wordt. Dit wordt verder bevestigd door de onaanvaardbare afwijkingen op de voorschriften van het BPA (zie 4.1.).
Verder wordt het nieuwe volume vanaf de eerste verdieping voorzien van een voorbij de rooilijn uitspringende erker. Deze erker is voorzien op een vrije hoogte van ca. +3,45 m (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) en springen 60 cm uit voorbij de rooilijn. Ruimtelijk is dergelijke uitsprong over de voorgestelde breedte ruimtelijk niet verantwoordbaar. Dit wordt bevestigd door de strijdigheid met artikel 2.7 van het Algemeen Bouwreglement. Door verschillende hoogtes en afmetingen van uitsprongen te bepalen beperken we enerzijds het risico op schade bij aanrijding door een vrachtwagen. Anderzijds zijn er toch kleinschalige uitsprongen mogelijk om esthetische, publiciteits- of functionele redenen. Echter overschrijdt de aangevraagde uitsprong de maximaal toegelaten uitsprong met 40 cm en wordt deze nagenoeg gevelbreed voorzien. Het eventueel opleggen van bijzondere voorwaarden zijn niet remedieerbaar met het voorstel, aangezien het inperken van het bouwvolume het voorgevelbeeld wijzigt en een onaanvaardbare negatieve invloed zal hebben op de private buitenruimte van bijhorend appartement. Het aanwezige terras op de eerste verdieping voldoet net aan de richtinggevende 10%-regel waardoor een inperking hiervan niet wenselijk is.
De aanvraag dient bijgevolg ongunstig beoordeeld te worden.
INDELING
Het bestaande en nieuwe gebouwdeel worden voorzien van een nieuw programma, met name een wijziging van het aantal woonentiteiten van 4 naar 3. Door de volume-uitbreiding alsook de verlaging in het aantal entiteiten wordt het gemiddelde netto vloeroppervlakte van 75 m² bekomen alsook wordt er voldaan aan een voldoende gevarieerde mix binnen het gebouw.
De gelijkvloerse studio wordt voorzien als een duplex met een splitlevel, deels op de gelijkvloerse verdieping en deels in de kelder. Dit is eerder een atypische manier om een studio te voorzien. Er kan hier wel akkoord worden gegaan om de studio op deze manier vorm te geven. Dit gezien er een voldoende visuele verbinding is tussen de verschillende ruimtes, én omdat de bewoonbare oppervlakte op de gelijkvloerse verdieping reeds meer dan de minimale 30 m² NVO bedraagt (de kelder is bijgevolg enkel een surplus). Verder wordt er een 2-slaapkamerappartement en een 3-slaapkamerappartement voorzien die beide voldoende woonkwaliteit bevatten.
MOBILITEIT
Het perceel is goed bereikbaar. De onmiddellijke omgeving en de buurt heeft voldoende kwalitatieve voorzieningen en sluit zowel in de bestaande als toekomstige situatie goed aan op de verkeersnetwerken:
- Het project bevindt zich in het stedelijk gebied (Machariuswijk) en is vlot bereikbaar voor voetgangers en fietsers.
- Het project is vlot bereikbaar met het openbaar vervoer. Het pand bevindt zich op 300-400 meter van station Gent-Dampoort.
- Het project is gelegen in het centrum. Het circulatieplan regelt de auto-bereikbaarheid voor zowel bezoekers als logistieke bewegingen.
Rekening houdend met de ligging, het bereikbaarheidsprofiel en met de toepassing van de stedelijke parkeerrichtlijnen moeten 9 fietsparkeerplaatsen voor bewoners voorzien worden. De nood voor bezoekersparkeren bedraagt 0,3 en wordt naar beneden afgerond. Die parkeerdruk kan op het openbaar domein opgevangen worden. Het project valt onder de drempelwaarden i.f.v. het autoparkeren.
Als aandachtspunten worden volgende zaken meegegeven:
- Gebruik de afmeting van 2 meter voor één fiets. Hierbij komt het gangpad van minimaal 1.4 meter niet in het gedrang.
- Maak de deuropening breder. Voorzie minimaal 1,10 m en creëer zo meer comfort aan de gebruiker.
Gezien de strijdigheden met de geldende regelgeving en de ruimtelijk impact van de aanvraag dient deze ongunstig beoordeeld te worden.
CONCLUSIE
Ongunstig, de aanvraag is niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en ruimtelijk niet inpasbaar:
- Ruimtelijk niet inpasbaar
- Onaanvaardbare afwijkingen op het BPA
- Onaanvaardbare afwijkingen op het Algemeen Bouwreglement
- Negatieve watertoets
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning met 4 entiteiten tot 3 volwaardige entiteiten aan GeDiBo bv (O.N.:0455063127) gelegen te Schoolkaai 18, 19, 20 en 21, 9000 Gent.