Terug
Gepubliceerd op 25/07/2024

2024_CBS_07533 - OMV_2024074799 - melding voor het exploiteren van een sfeercafé met het afwijken van de geluidsnormen - Korenmarkt, 9000 Gent - Aktename

college van burgemeester en schepenen
do 25/07/2024 - 09:02 Virtueel - via Microsoft Teams
Datum beslissing: do 25/07/2024 - 09:02
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Tine Heyse

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Sami Souguir, schepen; Evita Willaert, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Filip Watteeuw, schepen
2024_CBS_07533 - OMV_2024074799 - melding voor het exploiteren van een sfeercafé met het afwijken van de geluidsnormen - Korenmarkt, 9000 Gent - Aktename 2024_CBS_07533 - OMV_2024074799 - melding voor het exploiteren van een sfeercafé met het afwijken van de geluidsnormen - Korenmarkt, 9000 Gent - Aktename

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 107.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt akte en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

De heer Joris Baert met als contactadres Kapelledreef 1, 9800 Deinze heeft een aanvraag (OMV_2024074799) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 12 juli 2024.

 

De melding van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:

Onderwerp: het exploiteren van een sfeercafé met het afwijken van de geluidsnormen

• Adres: Korenmarkt 18, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 3 sectie C nr. 50C

 
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 22 juli 2024.

 

OMSCHRIJVING MELDING

 

1.  BESCHRIJVING VAN DE GEMELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse.

De melding heeft betrekking op het exploiteren van een sfeercafé met het afwijken van de geluidsnormen.

 

De bestaande vergunning van 2005 (7141/E/2) verloopt op 14/07/2025, er wordt een verandering en verdere exploitatie van de inrichting aangevraagd.

 

Volgende rubrieken worden gemeld:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.2.2°a)

lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Door de toename van het cliënteel is ook de hoeveelheid geloosd huishoudelijk afvalwater toegenomen. | klasse 3 | Verandering

620 m³

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | In de vorige aanvraag werd, uit voorzorg, teveel geïnstalleerd vermogen aangevraagd en vergund. De exploitant wil dit nu aanpassen. | klasse 3 | Verandering

-12,6 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Het betreft de opslag van onderhoudsproducten in verpakkingen ≤ 30 liter. De opslag gebeurt binnen op een betonnen vloer in opvangbakken met een voldoende opvangcapaciteit en waarbij de inhoud van het grootste recipiënt kan worden opgevangen. De opslag zal maximaal 200 liter bedragen. | klasse 3 | Nieuw

200 liter

32.1.1°

muziekactiviteiten: feestzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het maximaal geluidsniveau in de inrichting > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min is | Aangezien er geen bewoning is in de aanpalende panden vraagt de exploitant om 2 dB(A) luider te mogen spelen dan de 93 dB(A) die vergund werd in de lopende vergunning. | klasse 3 | Verandering

2 DB(A)_LAEQ_15

 

Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:

Omschrijving: Artikel 5.32.2.2.§ 2.

"De exploitatie van de inrichting en het gebruik van (een) elektronische versterker(s) die muziek voortbrengt(en) is, behalve op zon- en feestdagen, verboden vanaf 3 uur tot 7 uur.

In afwijking van de in deze paragraaf vermelde verbodsbepalingen kan, in functie van de plaatselijke omstandigheden, elke andere regeling inzake openings- en sluitingsuren worden vastgesteld in de bijzondere voorwaarden."

Motivatie: Uit de akoestische onderzoeken, uitgevoerd door een erkend deskundige, blijkt dat de geluidsnorm voor de nachtperiode kan worden nageleefd. De rapporten werden toegevoegd bij “Effecten op de omgeving”.

De exploitant wenst in de zaak een maximum niveau te spelen van 95 dB(A) gemeten als LAeq,15min aangezien er in de aanpalende panden geen bewoning is.

In het geval er wel aanpalende bewoning zou zijn zal de exploitant het een maximum niveau beperken tot 93 dB(A) gemeten als LAeq,15min .

Door de aangebrachte akoestische isolatie is er geen hinder voor de buurt, ook niet tussen 3u00 en 7u00 uur.

De exploitant wenst de zaak open te houden tot 6u00.

De openingsuren van “Vijf voor Twaalf” zijn van 10u00 tot 6u00, 7/7.

Er zijn geen klachten over geluidshinder.

Voorstel: In afwijking van artikel 5.32.2.2.§ 2. is de exploitatie van de inrichting en het gebruik van (een) elektronische versterker(s) die muziek voortbrengt(en) alle dagen toegelaten tussen 3 uur en 6 uur.

 

2.  HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Stedenbouwkundige vergunningen

* Op 27/06/1989 werd een vergunning afgeleverd voor het verbouwen van een dancing tot brasserie. (1989/776)

 

Milieuvergunningen

* Op 10/03/2005 werd de vergunning geweigerd voor het exploiteren van een lokaal met dansgelegenheid. (7141/E/1)

* Op 14/07/2005 werd een vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een lokaal met dansgelegenheid. (7141/E/2)

 

BEOORDELING MELDING

 

3.  TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

BEVOEGDHEID

De melding maakt geen deel uit van een vergunningsaanvraag waarvoor de Vlaamse overheid of de deputatie bevoegd is.

 

ONDERZOEK MELDINGSPLICHT, NIET-VERBODEN KARAKTER EN STEDENBOUWKUNDIGE INPLANTING

De gemelde exploitatie is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels.

De gemelde exploitatie is niet verboden.

 

Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Gent.
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

De melding is in overeenstemming met de voorgeschreven planologische bestemming en de stedenbouwkundige voorschriften.

 

CONCLUSIE

Het college van burgemeester en schepenen van Stad Gent is bevoegd voor de aktename.

 

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden en de inplanting van de inrichting is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften conform artikel 4.1.1.1 van Vlarem II.

 

4.  OMGEVINGSTOETS

 

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

In de aanvraag worden geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. Er wordt dus aangenomen dat de aanvraag zich situeert binnen de afgeleverde omgevingsvergunningen en stedenbouwkundige vergunningen. Er mogen geen stedenbouwkundige handelingen gebeuren zonder vergunning.

 

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten


aspect afval

De voortgebrachte afvalstoffen (pmd, papier en karton, glas, restafval,…) worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval.

De inrichting heeft een contract met IVAGO voor de ophaling van bedrijfsafval.

Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden. Dit wordt opgenomen als opmerking.

 

aspect afvalwater

De inrichting ligt in centraal gebied volgens het zoneringsplan.

Het huishoudelijk afvalwater wordt door de toename van het cliënteel uitgebreid met 480 m³ tot max. 1 100 m³/jaar (3,5 m³/dag en 0,8 m³/uur). Er wordt geloosd via een verzamelput in de riolering van de Korenmarkt.

 

aspect geluid

De inrichting is gelegen in het centrum, aan de Korenmarkt en is een gekend uitgangscafé.

Er wordt door de aanvrager aangegeven dat er geen klachten gekend zijn, echter zijn er verschillende klachten (geluidshinder en afgeleide hinder zoals vechtpartijen, openbare dronkenschap en verstoring openbare orde) en vaststellingen van de politie (o.a. deuren niet gesloten, geluidshinder,…) van de inrichting gekend.

 

De mogelijke bronnen van geluidshinder zijn:

-het spelen van muziek

-afgeleide hinder

-de airco’s op het dak

 

De airco’s op het dak zijn omgeven door geluidsabsorberende panelen, waardoor de geluidshinder hiervan beperkt is.

 

Voor de uitbating van het café, geeft de aanvrager aan dat de huidige toestand van het gebouw en de muziekinstallatie nog identiek zijn aan de situatie van de laatste akoestisch onderzoeken. De geluidsinstallatie is voorzien van een begrenzer.

Bij de aanvraag wordt dit akoestisch onderzoek (30/11/2004) en aanvullend akoestisch onderzoeken (18/03/2005 en 6/06/2005) van de laatste vergunning (7141/E/2) opnieuw gebruikt.

Uit deze onderzoeken blijkt dat bij een geluidsniveau van 100 dB(A) gemeten als LAeq in het midden van de dansvloer, het specifieke geluid Lsp:

- aan de straatkant 32,9 dB(A) en

- 37,4 dB(A) aan de achterzijde bedraagt.

 

Het betreft een bestaande inrichting die gelegen is in een gebied op minder dan 500 m van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Er kan voldaan worden aan de richtwaarde voor open lucht van 45 dB(A).

 

Voor geluid binnenhuis zijn er strengere richtwaarde. Zo werd in de vorige dossier (7141/E/2) gerekend met een richtwaarde van 23 dB(A) (= 28 dB(A)-5dB(A) voor tonaliteit). Bij een geluidsniveau van 100 dB(A), zou er een overschrijding zijn van 6,9 dB(A) voor de aanpalende bewoning waardoor het geluid in de inrichting beperkt werd tot 93 dB(A) (100 dB(A) -6,9 dB(A)).

In het huidige dossier wordt er aangegeven dat er geen aanpalende bewoning meer zou zijn, waardoor de normen voor binnenhuis niet van toepassing zouden zijn.

De exploitant vraagt aan om maximum 95 dB(A) te spelen en in geval van bewoning in één van de aanpalende panden, het niveau binnen in de zaak aan te passen tot 93 dB(A).

Momenteel is er geen bewoning in een aanpalend pand, maar er kan niet uitgesloten worden dat hier opnieuw bewoning over de jaren kan komen. Dit zowel in de panden met huisnummer 17, 18 en 19. Het is ook onmogelijk om telkens te controleren of er bewoning is in de aanpalende panden. Waardoor er bij de beoordeling wordt uitgegaan van de worst-case situatie.

Er wordt bijgevolg niet akkoord gegaan met de uitbreiding van 2 dB bij rubriek 32.1.1°.

 

Daarnaast werd er in dossier 7141/E/2 als bijzondere voorwaarde opgenomen dat het maximaal toegelaten emissieniveau in het midden van het danscafé 93 dB(A), gemeten als LAeq, gedurende 30 seconden mag bedragen. Nu wordt in de rubriek een andere meetwaarde ‘dB(A)LAeq,15min’ aangevraagd. Het akoestisch onderzoek waarnaar verwezen wordt, doet een uitspraak over het geluid in de meetwaarde LAeq en niet in LAeq,15 min. De bestaande eenheid ‘LAeq,30 seconden’ opgenomen in de vergunningsdossier 7141/E/2 blijft opgenomen, dit ook conform het collegebesluit van 29 november 2012.

De keuze voor deze parameter is ingegeven omwille van volgende redenen:

- de maximale geluidsniveaus in milieuvergunningen bij de Stad Gent werden sedert ca. 2002 doorgaans opgenomen met deze parameter (gelijkheidsbeginsel);

- de geluidsniveaus op een kortere tijdsmiddeling dan bijvoorbeeld een kwartier laten efficiënt toezicht toe;

- een middeling over een korte tijd concordeert met een gevoelsmatige beleving van geluidshinder;

 

Naast deze effectieve geluidsnorm (gemiddelde over een bepaalde tijd) voorziet de wetgeving eveneens in een toetsingsnorm om op een relatief eenvoudige manier zelfcontrole mogelijk te maken.

Het maximaal toegestane geluidsniveau bedraagt 93 dB(A) tijdens de nachtperiode, gemeten als LAeq,30 seconden. De toetsingsnorm bedraagt 95 dB(A), gemeten als LA,slow,max.

Als er voldaan is aan de toetsingsnorm van 95 dB(A), dan wordt geacht voldaan te zijn aan de opgelegde norm van 93 dB(A) LAeq, 30 seconden.

De geluidsnorm geldt in het midden van het danscafé.

Deze elementen worden opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

De exploitant is verplicht om het geluidsniveau te meten tijdens de productie van elektronisch versterkte muziek (artikel 5.32.2.2.bis §1 lid 3 van Vlarem II), tenzij er een geluidsbegrenzer wordt geplaatst. De exploitant heeft een geluidsbegrenzer geplaatst. De meetverplichting vervalt.

Indien er muziekinstallaties verschillend van de eigen muziekinstallaties worden gebruikt, dient er steeds gebruik gemaakt te worden van de in de zalen aanwezige versterkers en luidsprekers, die aangesloten zijn op de afgestelde en verzegelde begrenzer. Deze bestaande voorwaarde opgelegd in dossier 7141/E/2 wordt terug opgenomen.

 

Om gehoorbeschadiging te voorkomen moet de exploitant voldoende maatregelen nemen zodat het publiek niet te dicht bij de luidsprekers kan komen.

Op algemene vraag en advies van de politie moet de exploitant de geldende bijzondere voorwaarden van dit besluit uithangen ter hoogte van de bar, zodat bij eventuele politiecontroles de vergunningstoestand direct zichtbaar is. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

De aanvrager geeft aan dat op vrijdagavond en -nacht en op zaterdagavond en -nacht telkens een professionele portier wordt ingezet om er voor te zorgen dat de deuren in het inkomsas worden dichtgehouden. Gezien de klachten en de vaststellingen van hinder van de politie is het aangewezen om voldoende maatregelen te treffen om de buurt te vrijwaren van (geluids)hinder.

Volgende bestaande opgelegde voorwaarde in dossier 7141/E/2 wordt opnieuw opgenomen als voorwaarde:

-De uitbating dient bijzondere aandacht te schenken aan het aspect goed nabuurschap en de leefbaarheid inzonderheid de nachtrust in de buurt. De exploitant dient alle mogelijke maatregelen te treffen om hinder (en dus ook afgeleide hinder) te beperkten tot een aanvaardbaar minimum.

-Gedurende de exploitatie van de dansgelegenheid dienen poorten, deuren en vensters steeds gesloten te zijn.

Bijkomend wordt opgenomen dat op vrijdag, zaterdag en op evenementen of drukke momenten tijdens de nachtperiode (volgens Vlarem is dat na 22.00 uur) tot sluitingstijd, personeelsleden aangesteld worden die ervoor zorgen dat:

- de deuren van de inkomsas gesloten worden

- de overlast veroorzaakt door aankomende en vertrekkende klanten tot een absoluut minimum wordt beperkt.

 

Einduur - bijstelling

In de bestaande vergunning was er geen aanpassing van de einduur opgenomen. De exploitant vraagt nu een bijstelling aan van artikel 5.32.2.2§ 2 van Vlarem II.

Om de geluidshinder afkomstig van lokalen met elektronisch versterkte muziek te beperken voert de stad Gent een beleid waarbij een periode van verbod op elektronisch versterkte muziek opgenomen wordt in het milieuvergunningsbesluit in plaats van een einduur. 
Artikel 5.32.2.2.§2 van Vlarem II stelt:

De exploitatie van de inrichting en het gebruik van (een) elektronische versterker(s) die muziek voortbrengt(en) is, behalve op zon- en feestdagen, verboden vanaf 3 uur tot 7 uur.

In afwijking van de in deze paragraaf vermelde verbodsbepalingen kan, in functie van de plaatselijke omstandigheden, elke andere regeling inzake openings- en sluitingsuren worden vastgesteld in de bijzondere voorwaarden.

 

De exploitant wenst de zaak open te houden 7/7 en ook muziek te spelen tussen 3 uur en 6 uur. De openingsuren zijn van 10 uur tot 6 uur, 7 dagen op 7.

Volgende regeling wordt van toepassing gesteld, geïnspireerd op artikel 5.32.2.2.§2 van Vlarem II:

Er wordt een periode van verbod ingevoerd voor het produceren van elektronisch versterkte muziek tussen 6 uur en 10 uur.

De bijstelling wordt gunstig geadviseerd.

 

aspect bodem en grondwater

In de inrichting worden er max. 200 l gevaarlijke producten opgeslagen, het betreft de opslag van onderhoudsproducten in kleine hoeveelheden.

Volgens de aanvraag gebeurt de opslag binnen op een betonnen vloer in opvangbakken met voldoende opslagcapaciteit.

 

aspect lucht

Er wordt een verandering (vermindering) aangevraagd van de koelinstallaties en airco-installaties.

Er zijn 3 airco-units en verschillende koelinstallaties aanwezig (tapinstallatie, ijsblokjesmachine, andere koeling) met wisselend vermogen en aanwezig:

-airco 1 buitenunit (2,66 kW) – 2,09 kg R407C – 3,71 ton CO2-equivalent;

-airco 2 buitenunit (2,2 kW) –1,65 kg R410A – 3,45 ton CO2-equivalent;

-airco 3 buitenunit  (7 kW) – 3,45 kg R410A - 7,2 ton CO2-equivalent.

-koeling frigotoog (0,4 kW) – 1,8 kg R134A – 2,57 ton CO2-equivalent;

-koeling koelcel (1,5 kW) –2,8 kg R404A – 10,98 ton CO2-equivalent;

-koeling 2-deursfrigotoog  (0,19 kW) – 0,198 kg R134A – 0,28 ton CO2-equivalent ;

-bierkoeler (0,5 kW) – 0,565 kg R134A –0,81 ton CO2-equivalent ;

-koeling kriek vaten (0,71 kW) – 0,13 kg R290 (GWP 3);

-ijsmachine (0,92 kW) – 0,12 kg R290 (GWP 3);

-ijsmachine stock sterke drank (0,92 kW) – 0,12 kg R290 (GWP 3).

 

De koelinstallaties en airconditioninginstallaties dienen onderhouden te worden overeenkomstig artikel 5.16.3.3.§3 van Vlarem II.

De airco 3 buitenunit en koeling koelcel bevat een hoeveelheid koelmiddel in ton CO2-equivalent ≥ 5 ton waardoor ze conform Vlarem II iedere 12 maanden moet onderzocht worden op goed functioneren en op mogelijke lekverliezen door een erkende koeltechnicus.

Wanneer een permanent lekdetectiesysteem aanwezig is mag de controlefrequentie worden gehalveerd.

De exploitant moet het relatief lekverlies (kg toegevoegd koelmiddel ten opzichte van totale koelmiddelinhoud installatie) te allen tijden beperken tot 5% per jaar (artikel 5.16.3.3.§6 van Vlarem II). Bij controles dient het gebruikte koelmiddel op jaarbasis berekend te worden ten opzichte van de koelmiddelinhoud. Bij een RLV van meer dan 10% tijdens twee opeenvolgende kalenderjaren, dient de installatie buiten bedrijf gesteld te worden.

Deze elementen worden als opmerking opgenomen.

 

aspect brandveiligheid

Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren volgens de richtlijnen van de territoriaal bevoegde brandweer. De voorwaarden van de brandweer moeten steeds nageleefd worden. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

Aspect gecoördineerde voorwaarde

In dossier 7141/E/2 van 14/07/2005 werden volgende bijzondere voorwaarden opgelegd:

1. De voorwaarden van het Department Brandweer, Afdeling Brandpreventie, die afzonderlijk aan de exploitant toegestuurd zullen worden, dienen aan dit besluit gehecht te worden.

2. Er dient een geluidsbegrenzer geplaatst te worden. Het maximaal toegelaten emissieniveau in het midden van het danscafé bedraagt 93 dB(A), gemeten als LAeq, gedurende 30 seconden.

De begrenzer dient afgesteld te worden door een erkende deskundige. Na begrenzing dient een duidelijk plan opgemaakt te worden van de definitieve posite (en het aantal) van alle boxen. Na begrenzing mogen de luidsprekers niet gewijzigd worden (noch de positie, noch het vermogen, noch het aantal). Het attest van afstelling(en) door een erkende geluidsdeskundige dient onmiddellijk na het verlenen van de vergunning overgemaakt te worden aan de Milieudienst.

3. Indien er muziekinstallaties verschillend van de eigen muziekinstallaties worden gebruikt, dient er steeds gebruik gemaakt te worden van de in de zalen aanwezige versterkers en luidsprekers, die aangesloten zijn op de afgestelde en verzegelde begrenzer.

4. Gedurende de exploitatie van de dansgelegenheid dienen poorten, deuren en vensters steeds gesloten te zijn.

5. De uitbating dient bijzondere aandacht te schenken aan het aspect goed nabuurschap en de leefbaarheid inzonderheid de nachtrust in de buurt. De exploitant dient alle mogelijke maatregelen te treffen om hinder (en dus ook afgeleide hinder) te beperkten tot een aanvaardbaar minimum.

 

Deze voorwaarden worden met dit dossier aangepast tot:

1. Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren volgens de richtlijnen van de territoriaal bevoegde brandweer. De voorwaarden van de brandweer moeten steeds nageleefd worden.

2. Het maximaal toegestane geluidsniveau bedraagt 93 dB(A) tijdens de nachtperiode, gemeten als LAeq,30 seconden. De toetsingsnorm bedraagt 95 dB(A), gemeten als LA,slow,max.

Als er voldaan is aan de toetsingsnorm van 95 dB(A), dan wordt geacht voldaan te zijn aan de opgelegde norm van 93 dB(A) LAeq, 30 seconden.

De toegestane geluidsniveaus gelden in het midden van het danscafé.

3. De exploitant moet voldoende organisatorische maatregelen nemen zodat het publiek niet te dicht bij de luidsprekers kan staan

4. De bijzondere voorwaarden moeten opgehangen worden ter hoogte van de bar.

5. Indien er muziekinstallaties verschillend van de eigen muziekinstallaties worden gebruikt, dient er steeds gebruik gemaakt te worden van de in de zalen aanwezige versterkers en luidsprekers, die aangesloten zijn op de afgestelde en verzegelde begrenzer.

6. Gedurende de exploitatie van de dansgelegenheid dienen poorten, deuren en vensters steeds gesloten te zijn.

7. De uitbating dient bijzondere aandacht te schenken aan het aspect goed nabuurschap en de leefbaarheid inzonderheid de nachtrust in de buurt. De exploitant dient alle mogelijke maatregelen te treffen om hinder (en dus ook afgeleide hinder) te beperkten tot een aanvaardbaar minimum.

8. Op vrijdag, zaterdag en op evenementen of drukke momenten dienen vanaf 22 uur tot sluitingstijd personeelsleden aangesteld worden die ervoor zorgen dat:

- dat de deuren van de inkomsas gesloten worden

- de overlast veroorzaakt door aankomende en vertrekkende klanten tot een absoluut minimum wordt beperkt.

 

In bijstelling van artikel 5.32.2.2.§2 van Vlarem II wordt er een periode van verbod ingevoerd voor het produceren van elektronisch versterkte muziek tussen 6 uur en 10 uur.

 

 

CONCLUSIE

Het gevraagde project is milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving.

De gevraagde melding wordt geakteerd. Met uitzondering van het aangevraagde geluidsniveau, dit wordt niet gewijzigd.

 

Volgende rubrieken worden geakteerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.2.2°a)

lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Door de toename van het cliënteel is ook de hoeveelheid geloosd huishoudelijk afvalwater toegenomen. | Verandering

620 m³

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | In de vorige aanvraag werd, uit voorzorg, teveel geïnstalleerd vermogen aangevraagd en vergund. De exploitant wil dit nu aanpassen. | Verandering

-12,6 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Het betreft de opslag van onderhoudsproducten in verpakkingen ≤ 30 liter. De opslag gebeurt binnen op een betonnen vloer in opvangbakken met een voldoende opvangcapaciteit en waarbij de inhoud van het grootste recipiënt kan worden opgevangen. De opslag zal maximaal 200 liter bedragen. | Nieuw

200 liter

32.1.1°

muziekactiviteiten: feestzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het maximaal geluidsniveau in de inrichting > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min is | Het maximaal toegestane geluidsniveau bedraagt 93 dB(A) tijdens de nachtperiode, gemeten als LAeq,30 seconden. | Geen wijziging

93 LAeq,30 seq

 

De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20240523-0106) is:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.2.2°a)

lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Het afvalwater is afkomstig van de toiletten, de urinoirs, de lavabo's, het water gebruikt voor het reinigen van het gebouw en het spoelwater van de toog. De jaarlijks maximale hoeveelheid bedraagt 1.100 m³. | klasse 3

1100 m³

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | Het betreft het effectief geïnstalleerd vermogen van koelgroepen, ijsmachines en airco's. Het totaal bedraagt 17,4 kW.

De nieuwste toestellen werken reeds met een koelmiddel met een zeer lage GWP. | klasse 3

17,4 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Het betreft de opslag van onderhoudsproducten in verpakkingen ≤ 30 liter. De opslag gebeurt binnen op een betonnen vloer in opvangbakken met een voldoende opvangcapaciteit en waarbij de inhoud van het grootste recipiënt kan worden opgevangen. De opslag zal maximaal 200 liter bedragen. | klasse 3

200 liter

32.1.1°

muziekactiviteiten: feestzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het maximaal geluidsniveau in de inrichting > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min is | Het maximaal toegestane geluidsniveau bedraagt 93 dB(A) tijdens de nachtperiode, gemeten als LAeq,30 seconden. | klasse 3

93 LAeq,30 seq

 

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen dient akte te nemen van de ingediende melding. Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren vanaf de aanplakking van de meldingsakte.

Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.

De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : 'BEKENDMAKING MELDINGSAKTE'.

Verval
De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.

De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Beroepsmogelijkheid
U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel

U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.

Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).

U bent een rolrecht verschuldigd van:
- 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
- 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.

U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Meer info
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in
- het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges,
- het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. (http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
 

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de melding ingediend door de heer Joris Baert voor het exploiteren van een sfeercafé met het afwijken van de geluidsnormen, gelegen Korenmarkt 18, 9000 Gent, met inrichtingsnummer 20240523-0106, omvattende volgende rubrieken:

Rubriek

Conclusie

Omschrijving

Hoeveelheid

3.2.2°a)

Aktename

lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Door de toename van het cliënteel is ook de hoeveelheid geloosd huishoudelijk afvalwater toegenomen.  (Verandering)

620 m³

16.3.2°a)

Aktename

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | In de vorige aanvraag werd, uit voorzorg, teveel geïnstalleerd vermogen aangevraagd en vergund. De exploitant wil dit nu aanpassen.  (Verandering)

-12,6 kW

17.4.

Aktename

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Het betreft de opslag van onderhoudsproducten in verpakkingen ≤ 30 liter. De opslag gebeurt binnen op een betonnen vloer in opvangbakken met een voldoende opvangcapaciteit en waarbij de inhoud van het grootste recipiënt kan worden opgevangen. De opslag zal maximaal 200 liter bedragen.  (Nieuw)

200 liter

32.1.1°

Aktename

muziekactiviteiten: feestzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het maximaal geluidsniveau in de inrichting > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min is | Het maximaal toegestane geluidsniveau bedraagt 93 dB(A) tijdens de nachtperiode, gemeten als LAeq,30 seconden.  (Verandering)

93 LAeq,30 seq

 De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20240523-0106) is:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.2.2°a)

lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Het afvalwater is afkomstig van de toiletten, de urinoirs, de lavabo's, het water gebruikt voor het reinigen van het gebouw en het spoelwater van de toog. De jaarlijks maximale hoeveelheid bedraagt 1.100 m³. | klasse 3

1100 m³

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | Het betreft het effectief geïnstalleerd vermogen van koelgroepen, ijsmachines en airco's. Het totaal bedraagt 17,4 kW.

De nieuwste toestellen werken reeds met een koelmiddel met een zeer lage GWP. | klasse 3

17,4 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Het betreft de opslag van onderhoudsproducten in verpakkingen ≤ 30 liter. De opslag gebeurt binnen op een betonnen vloer in opvangbakken met een voldoende opvangcapaciteit en waarbij de inhoud van het grootste recipiënt kan worden opgevangen. De opslag zal maximaal 200 liter bedragen. | klasse 3

200 liter

32.1.1°

muziekactiviteiten: feestzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het maximaal geluidsniveau in de inrichting > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min is | Het maximaal toegestane geluidsniveau bedraagt 93 dB(A) tijdens de nachtperiode, gemeten als LAeq,30 seconden. | klasse 3

93 LAeq,30 seq

 

 

Artikel 2

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:

 

Bijzondere voorwaarden voor de ingedeelde inrichting of activiteit:

1. Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren volgens de richtlijnen van de territoriaal bevoegde brandweer. De voorwaarden van de brandweer moeten steeds nageleefd worden.

 

2. Het maximaal toegestane geluidsniveau bedraagt 93 dB(A) tijdens de nachtperiode, gemeten als LAeq,30 seconden. De toetsingsnorm bedraagt 95 dB(A), gemeten als LA,slow,max.

Als er voldaan is aan de toetsingsnorm van 95 dB(A), dan wordt geacht voldaan te zijn aan de opgelegde norm van 93 dB(A) LAeq, 30 seconden.

De toegestane geluidsniveaus gelden in het midden van het danscafé.

 

3. De exploitant moet voldoende organisatorische maatregelen nemen zodat het publiek niet te dicht bij de luidsprekers kan staan

 

4. De bijzondere voorwaarden moeten opgehangen worden ter hoogte van de bar.

 

5. Indien er muziekinstallaties verschillend van de eigen muziekinstallaties worden gebruikt, dient er steeds gebruik gemaakt te worden van de in de zalen aanwezige versterkers en luidsprekers, die aangesloten zijn op de afgestelde en verzegelde begrenzer.

 

6. Gedurende de exploitatie van de dansgelegenheid dienen poorten, deuren en vensters steeds gesloten te zijn.

 

7. De uitbating dient bijzondere aandacht te schenken aan het aspect goed nabuurschap en de leefbaarheid inzonderheid de nachtrust in de buurt. De exploitant dient alle mogelijke maatregelen te treffen om hinder (en dus ook afgeleide hinder) te beperkten tot een aanvaardbaar minimum.

 

8. Op vrijdag, zaterdag en op evenementen of drukke momenten dienen vanaf 22 uur tot sluitingstijd personeelsleden aangesteld worden die ervoor zorgen dat:

- de deuren van de inkomsas gesloten worden

- de overlast veroorzaakt door aankomende en vertrekkende klanten tot een absoluut minimum wordt beperkt.

 

 

Volgende sectorale voorwaarden wordt bijgesteld:

Aktename: In bijstelling van artikel 5.32.2.2.§2 van Vlarem II wordt er een periode van verbod ingevoerd voor het produceren van elektronisch versterkte muziek tussen 6 uur en 10 uur.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Afval

De voortgebrachte afvalstoffen (pmd, papier en karton, glas, restafval,…) worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval.

Het is verplicht een afvastoffenregister bij te houden.

 

Koelinstallaties en airconditioninginstallaties

De koelinstallaties en airconditioninginstallaties dienen onderhouden te worden overeenkomstig artikel 5.16.3.3.§3 van Vlarem II.

De airco 3 buitenunit en koeling koelcel bevat een hoeveelheid koelmiddel in ton CO2-equivalent ≥ 5 ton waardoor ze conform Vlarem II iedere 12 maanden moet onderzocht worden op goed functioneren en op mogelijke lekverliezen door een erkende koeltechnicus.

Wanneer een permanent lekdetectiesysteem aanwezig is mag de controlefrequentie worden gehalveerd.

De exploitant moet het relatief lekverlies (kg toegevoegd koelmiddel ten opzichte van totale koelmiddelinhoud installatie) te allen tijden beperken tot 5% per jaar (artikel 5.16.3.3.§6 van Vlarem II). Bij controles dient het gebruikte koelmiddel op jaarbasis berekend te worden ten opzichte van de koelmiddelinhoud. Bij een RLV van meer dan 10% tijdens twee opeenvolgende kalenderjaren, dient de installatie buiten bedrijf gesteld te worden.