Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Welda NV met als contactadres Antwerpsesteenweg 949, 9041 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023078788) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 22 december 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het regulariseren van het aanleggen van verharding, het realiseren van een opslagplaats voor gasflessen, het plaatsen van een container (order- en pick-up functie) met bijhorende reclame, het plaatsen van vlaggenmasten + het exploiteren van een inrichting voor verkoop en onderhoud van professioneel lasmateriaal, machines, tools en PBM's
• Adres: Antwerpsesteenweg 947, 947-951 en 951, 9041 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 17 sectie B nrs. 763S2, 763R2, 763V5, 771G4, 771M3, 771F4 en 771X3
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 24 februari 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 23 juli 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.
De aanvraag is gelegen langs de Antwerpsesteenweg, in de deelgemeente Oostakker. Op het perceel van de aanvraag bevindt zich een bedrijvensite, met onder meer het bedrijf ‘Welda’. Deze bedrijvensite situeert zich ter hoogte van het knooppunt Antwerpsesteenweg (N70) - Dwight Eisenhowerlaan (R4) en vormt een onderdeel van het gemengd regionaal bedrijventerrein R4/N70 Oostakker Noord.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het regulariseren van het aanleggen van verharding, het realiseren van een opslagplaats voor gasflessen, het plaatsen van een container (order- en pick-up functie) met bijhorende reclame, het plaatsen van vlaggenmasten + het exploiteren van een inrichting voor verkoop en onderhoud van professioneel lasmateriaal, machines, tools en PBM's.
- Plaatsen van grindverharding met parking:
- De vergunde verharding ter hoogte van de Drieselstraat wil men omvormen tot parkeerplaatsen.
- Er werd een graszone ter hoogte van de Drieselstraat verhard voor parkeerplaatsen (675m²).
- De bestaande parkeerplaatsen aan het handelspand met meergezinswoning aan de Antwerpsesteenweg verdwijnt en wordt verplaatst naar het braakliggend hoekterrein aan de steenweg en de Drieselstraat. Hiervoor werd ca. 300m² extra verhard. Dit is een tijdelijke oplossing voor een periode van 5 jaar.
- Het plaatsen van opslag
- Aan de Drieseltraat komt een zone voor opslag van gasflessen (33,5m²). Er wordt een muur geplaatst van 2,10m hoog en 21m lang.
- Het plaatsen van een container met toepasselijke reclame
- Aan de Drieselstraat komt een container met reclame (15m²). Deze container is 2,3m hoog en heeft een plat dak. Op de container komt in letters reclame. De letters zijn 10cm hoog.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft het regulariseren van de exploitatie van een inrichting voor verkoop en onderhoud van professioneel lasmateriaal, machines, tools en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
Het betreft een familiale onderneming dat sinds de jaren 70 gevestigd is op de huidige locatie. Voor zijn activiteiten beschikt de inrichting over een ruime showroom, magazijnruimte en een servicedienst.
Tot op heden beschikte de inrichting nog niet over een milieumelding/vergunning. Via voorliggend dossier wenst de exploitant zich in regel met de wetgeving stellen.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l | Opslag van max. 8.500 l diverse oliën (afvalolie, hydraulische olie) in vaten | klasse 3 | Nieuw | 8500 liter |
15.1.1° | stallen van 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens | Het stallen van maximaal 25 motorvoertuigen of aanhangwagens (bestelwagens, heftrucs, remorques, ...) | klasse 3 | Nieuw | 25 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | 2 compressoren met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 6 kW (2x 3 kW; druk 10 bar, inhoud 300 l) | klasse 3 | Nieuw | 6 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Opslag van max. 4.000 l gevaarlijke gassen (acetyleen, argon, helium, stikstof, waterstof, zuurstof en las gasmengsel) in verplaatsbare recipiënten | klasse 2 | Nieuw | 4000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Opslag van 4,08 ton (4.900 l) gasolieverwarming in een ondergrondse houder | klasse 3 | Nieuw | 4,08 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van max. 1.000 l gevaarlijke producten in kleine verpakkingen | klasse 3 | Nieuw | 1000 liter |
29.5.2.1°b) | smederijen (andere dan rubriek 29.5.1) en/of mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (van 5 kW tot en met 100 kW) | Diverse kleine metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 15 kW | klasse 3 | Nieuw | 15 kW |
29.5.3.1°b) | thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied | Lasinstallaties met een totaal vermogen van 20 kW | klasse 3 | Nieuw | 20 kW |
43.1.1°c) | stookinstallaties met een vermogen van 300 kW tot en met 500 kW in de andere gevallen dan de gevallen, vermeld in a) en b) | Stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 432 kW: - 375 kW (< 500 bedrijfsuren) - 57 kW | klasse 3 | Nieuw | 432 kW |
Bouwtoezicht
Dienst Toezicht Wonen, Bouwen en Milieu
Op 27 februari 2024 heeft Dienst Toezicht Wonen, Bouwen en Milieu een geen advies advies afgeleverd onder ref. PV + HV, met volgende motivatie:
× Proces-Verbaal
Er is een proces-verbaal met nummer GE66.ED.969/17 opgemaakt op 11/10/2017 voor:
- het plaatsen van reclameborden.
× Proces-Verbaal
Er is een proces-verbaal met nummer 66.97.10028/21 incl voor perceel 17 –B– 763 – V – 5,
opgemaakt op 20/05/2021 voor:
- De vier kadastrale percelen werden na afbraak van de betrokken woningen verhard aangelegd door het plaatsen van kunstgazon en prefab betontegels.
- Op het hoekperceel nr. 771 G4 werd de bestaande grindparking, aansluitend perceel nr. 771 M3 bijkomend aangelegd in prefab betontegels.
- Op de bestaande parking aan de zijde van de Drieselstraat werden een drietal sleufsilo's (perceelnummer 763 V5) en een zeecontainer geplaatst (perceelnummer 763 S2) voor de opslag gereedschap/lasassesoires Welda.
- Op perceel met kad.nr. 763 R2 is een zeecontainer geplaatst van 2.00 x 6.00m geplaatst, voorzien van een verlichte publicteitsinrichting met frame en gespannen zeildoeken.
- Op de percelen 771M3, 763 R2 en 763 S2 zijn een viertal horizontale publiciteitsbanners aangebracht.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
- Op 10/07/2019 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het slopen van 3 woningen (Drieselstraat) en regularisatie reeds gesloopte woning (Antwerpsesteenweg) (OMV_2019055032).
- Op 03/02/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor de herinrichting van n70: heraanleg op- en afritten - het exploiteren van een bemaling om riolering en bufferbekken aan te leggen + bijstelling (OMV_2020119253).
- Op 14/04/2022 werd een aktename afgeleverd voor het toevoegen van een groot raam in de zijgevel (OMV_2022042240).
- Op 09/03/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het plaatsen van zaakgebonden publiciteit op de voor- en zijgevel van een gebouw (OMV_2022172077).
Stedenbouwkundige vergunningen
- Op 12/04/1966 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woning. (1966 OO 043)
- Op 28/02/1973 werd een vergunning afgeleverd voor het oprichten van een eengezinswoning met afzonderlijke garage. (1973 OO 029)
- Op 13/06/1973 werd een vergunning afgeleverd voor het oprichten van 2 eengezinswoningen met ingebouwde garages. (1973 OO 063)
- Op 14/08/1973 werd een vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van eengezinswoning. (1973 OO 085)
- Op 23/07/2009 werd een weigering afgeleverd voor het uitbreiden van een eengezinswoning. (2009/50106)
- Op 22/04/2010 werd een weigering afgeleverd voor het plaatsen van een verlicht aankondingsbord van beperkt formaat (17m²) en het verwijderen van het bestaande bord. (2009/50177)
- Op 24/01/2013 werd een weigering afgeleverd voor het oprichten van een berging (regularisatie). (2012/50115)
- Op 11/02/2016 werd een vergunning afgeleverd voor de afbraak van 3 woningen en de bouw van een loods. (2015/01228)
Verkavelingsvergunningen
- Op 10/08/1965 werd een vergunning afgeleverd voor nieuwe verkaveling. (1965 OO 075/00)
Stedenbouwkundige attesten
- Op 23/07/2009 werd een negatief attest afgeleverd voor het verbouwen van een woning. (2009/80007)
- Op 15/11/2018 werd een positief attest afgeleverd voor het oprichten van een gebouw op de hoek van de Antwerpsesteenweg en de Drieselstraat en de afbraak van drie rijwoningen in de Drieselstraat. (2018/80006)
3. WIJZIGINGSAANVRAAG
Op 31 mei 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend om aan te geven dat er voldoende parkeerplaatsen waren voor wagens en fietsers. Op 3 juni 2024 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard en er werd beslist dat er een nieuw openbaar onderzoek gevoerd moest worden. De uiterste beslissingsdatum werd hierdoor verlengd met 60 dagen.
BEOORDELING AANVRAAG
4. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 13 maart 2024 onder ref. 057604-004/JT/2024:
Besluit: GUNSTIG
Voorwaardelijk gunstig advies van AWV - District Gent Gewestwegen afgeleverd op 22 maart 2024 onder ref. AV/411/2024/00320:
Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met vermelde inlichtingen en beperkingen.
Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de omschreven aandachtspunten.
Integrale advies te raadplegen op het omgevingsloket.
Geen tijdig advies van Polder Moervaart en Zuidlede. De adviesvraag is verstuurd op 27 februari 2024. Op 17 juli 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.
5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Gent en Artikel 1: Gemengd regionaal bedrijventerrein. (uit : Verordenend grafisch plan 18 ; Deelproject R4/N70 Oostakker Noord (3A) ).7
In de voorschriften wordt het volgende vermeld:
De ontsluiting van het gebied voor economisch verkeer gebeurt uitsluitend via een te realiseren aansluitingsweg naar het knooppunt 33 van de primaire weg R4-oost. Deze parallelweg is uitsluitend toegankelijk voor economisch verkeer. Woonverkeer of fietsverkeer is niet toegelaten. De bestaande ontsluiting via de Drieselstraat naar de N70 kan tijdelijk behouden blijven als hoofdontsluiting zolang het knooppunt 33 en de bijbehorende ontsluitingsweg niet gerealiseerd is.
Het bedrijventerrein heeft nog steeds zijn aantakkingen op zowel de Antwerpsesteenweg als de Drieselstraat. Uit bovenstaande passage van het gewestelijk RUP is het duidelijk dat dit op lange termijn anders moet. Deze aanvraag betreft louter omgevingsaanleg en slechts beperkte nieuwe volumes waardoor de circulatie niet hoeft herwerkt te worden. Bij een effectieve bouwaanvraag zal dit wel het geval zijn en zal moeten voldaan zijn aan bovenstaand artikel.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften van het gewestelijk RUP.
5.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024, van kracht sinds 27 mei 2024.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
5.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gewestweg.
6. WATERPARAGRAAF
6.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Polder Moervaart en Zuidlede. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- De randen van het perceel (zuidwest/west) zijn voor een klein deel gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1% kans is op overstroming) onder het huidig klimaat en/of de overstromingskans is klein onder klimaatverandering.
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het terrein is momenteel bebouwd.
6.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSVH) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent (ABRH) inzake hemelwater getoetst:
Het betreft een regularisatie van een deel van de bestaande verharding voor parkeerplaatsen en circulatie, plaatsing container en opslag gevaarlijke stoffen (gassen) op verharding.
Conform artikel 3.2 van het ABR moet het verharden van oppervlaktes tot een minimum beperkt worden. Deze verharding moet waar mogelijk als verharding met natuurlijke infiltratie of als waterdoorlatende verharding aangelegd worden. Volgens de GSVH dient verharding waarvan het water dat er op valt niet natuurlijk kan infiltreren aangesloten te worden op een correct gedimensioneerde en functionerende bovengrondse infiltratievoorziening.
1. De verharding in steenslag ten zuiden van de site werd aangelegd ter compensatie van parkeerplaatsen die moesten wijken voor de heraanleg van een openbare weg.
Deze verharding is waterdoorlatend en tijdelijk (5 jaar).
Er kan akkoord gegaan worden met de aanwezigheid van deze tijdelijk verharding indien ze na 5 jaar wordt verwijderd.
2. De overige te regulariseren verharding (parkeerplaatsen, circulatie, opslag) bestaat uit betonplaten (stelconplaten).
Op basis van de informatie uit het dossier kan de noodzaak van deze verharding (uitgenomen deze voor opslag van gassen en de container voor order & pick-up functie) niet opgemaakt worden.
De platen kunnen minimaal naar de volle grond afwateren via (toegeslibte) voegen. Aan een aantal randen van de verharding kan de afwatering gedeeltelijk gebeuren naar aanpalende volle grond of steenslag. Een groot deel van deze oppervlakte watert echter af naar goten die het water afvoeren richting openbaar domein. De platen werden bovendien niet geplaatst op een waterdoorlatende fundering/onder fundering. De bodem onder de platen is hierdoor verdicht waardoor infiltratie wordt bemoeilijkt. De verharding kan bijgevolg, in tegenstelling tot wat in het aanvraagdossier wordt vermeld, maar minimaal natuurlijke infiltreren. De site bevat ook een zone met kunstgras. Het is niet duidelijk of infiltratie doorheen de mat mogelijk is.
Deze verharding voldoet niet aan de GSVH (infiltratie) en mogelijks ook niet aan het ABR (noodzaak?) inzake hemelwater.
Volgende maatregelen worden opgelegd:
- Verharding die niet noodzakelijk is, moet verwijderd worden.
- De verharding moet aangesloten worden op een volgens de GSVH 2023 correct gedimensioneerde en functionele bovengrondse infiltratievoorziening.
OF
Tijdens plaatsbezoek in kader van het luik IIOA bij deze vergunning werd meegedeeld dat er in een volgende fase ingrijpende bouwkundige werken zullen uitgevoerd worden op het terrein. Samen met deze werken dient de (noodzakelijke) verharding waterdoorlatende uitgevoerd te worden en geplaatst op een waterdoorlatende funderingslaag en onderfunderingslaag. De hellingsgraad mag niet meer dan 2% bedragen. Er mogen geen afvoerkolken voorzien worden. Een verhoogde veiligheidskolk kan, indien deze minimaal 5cm boven de verharding wordt voorzien.
De verhardingen of overdekte constructies mogen zonder dat hiervoor een afvoersysteem wordt aangelegd (met uitzondering van dakgoten en regenpijpen) ook afvloeien naar een voldoende grote onverharde oppervlakte (op eigen terrein) waar natuurlijke infiltratie kan plaatsgrijpen. De onverharde oppervlakte moet minimaal 25% van de oppervlakte van de afwaterende oppervlakte zijn. Er mogen geen afvoerkolken of boordstenen voorzien worden die de doorstroming van het water onmogelijk maken.
Deze afwijking op de GSVH voor de bestaande (te regulariseren) verharding kan slechts tijdelijk toegestaan worden (5 jaar).
Er wordt niet voldaan aan de GSV en het ABR inzake hemelwater. Bovenstaande maatregelen dienen nageleefd te worden.
Op de site zijn verschillende hemelwaterputten aanwezig. Uit het dossier kan niet opgemaakt worden of er pompsystemen aanwezig zijn die hergebruik mogelijk maken.
De voorwaarden inzake hemelwaterhergebruik uit voorgaande (stedenbouwkundige) vergunningen dienen te allen tijde gerespecteerd te worden. Indien er drinkwater gebruikt wordt voor laagwaardige huishoudelijke toepassingen (toiletten, schoonmaak, …) dient (indien de verplichting tot hergebruik nog niet werd opgenomen in een vergunning) bij de eerstvolgende verbouwing van het gelijkvloerse, waarbij die verbouwing tot gevolg heeft dat het afvoerstelsel van afval-en hemelwater kan aangepast worden, voor de laagwaardige huishoudelijke toepassingen overgeschakeld te worden op hergebruik van hemelwater.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Om impact op het overstromingsregime te vermijden dienen de voorwaarden uit de gewestelijke verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater strikt toegepast te worden.
Ruimten met kwetsbare functies kunnen extra beschermd worden tegen wateroverlast door het volgen van de richtlijnen omtrent overstromingsveilig bouwen https://www.vmm.be/water/overstromingen/hoe-je-woning-beschermen.
Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst bijkomende wateroverlast zal voordoen.
Waterkwaliteit
Er wordt bodemvreemd materiaal opgeslagen (indelingsplichtig volgens Vlarem II, bijlage 1). De impact van de activiteit wordt besproken onder het aspect bodem en grondwater (Omgevingstoets). De opslag moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
6.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
7. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
8. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 4 maart 2024 tot en met 2 april 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.
Een tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus van 11 juni 2024 tot en met 10 juli 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.
9. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Het betreft een grootschalige bedrijventerrein. Hieronder worden de aangevraagde werken getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
Container en opslag
De zone voor opslag en het plaatsen van de container komen aan de Drieselstraat. De zone voor opslag wordt afgewerkt met een muur van 2m hoog. Deze muur is 21m lang. Dit heeft een grote impact naar het straatbeeld van de Drieselstraat. Het is jammer dat men niet gekozen heeft voor een andere locatie, verder weg van de straat. Dit deel van de Drieselstraat is echter geen woonstraat en er staan straatbomen op deze locatie. Hierdoor is er toch enige visuele buffer tussen de zone voor opslag en de straat waardoor deze muur en de bijhorende zone voor opslag aanvaard kan worden.
De container is kleinschalig en heeft een beperkte impact. Ook de reclame die op de container komt is beperkt (10cm hoog). Bijgevolg zijn deze werken stedenbouwkundig en ruimtelijk te verantwoorden.
Ontsluiting en circulatie
Wat de toekomstige ontsluiting betreft, moet rekening gehouden worden met het RUP Deelproject R4/N70 Oostakker Noord (3A). Hierin wordt verwezen naar een nieuwe parallelweg die men aan het realiseren is.
Daarnaast vragen we aandacht voor een mogelijk conflict inzake de meest zuidelijke toegang op het plan.
Verkeer dat Welda verlaat en naar Gent wenst via de N70, moet het (nieuwe) fietspad en de oprit richting de R4 kruisen om naar het eerste rijvak van de N70 te gaan. Dit is wettelijk mogelijk en gelet op de fietsoversteek verderop moeten de snelheden op deze oprit hier nog 50km/u max zijn. Dus in principe geen bezwaar, maar toch graag specifiek advies van AWV hieromtrent kennen qua inschatting van de verkeersveiligheid. Idealiter zou deze toegang enkel inkomend verkeer zijn, maar volgens de plannen zie we geen interconnectie tussen de verschillende inritten.
Algemeen vragen we voor alle in- en uitritten in kader van fietsveiligheid dat er voldoende oprijzicht voorzien dient te worden, zodat uitrijdende wagens niet in conflict komen met fietsers op het fietspad. Een schuwafstand van de poorten van 2,50m tov het fietspad is aangeraden. Deze dient minimaal 1,50m te zien.
Er kan geladen en gelost worden op eigen terrein wat ok is.
Parkeren
Om de aanvraag te toetsen aan de goede ruimtelijke ordening, bekijken we de voorgestelde parkeeroplossingen. De Stad beoogt de leefbaarheid en kwaliteit van de stad te bewaren en zelfs te versterken zonder de parkeeroverlast op de omgeving zonder meer te verhogen. De Stad stelde hiertoe een set van fiets- en autoparkeerrichtlijnen op, opgenomen in het Parkeerplan Gent, deel uitmakend van het Mobiliteitsplan van de Stad. De parkeerrichtlijnen worden gebruikt om aan de hand van objectieve criteria de gewenste parkeerratio te berekenen. Echter aangezien het hier gaat om een project die niet zo eenduidig één op één binnen een bepaalde functie valt te categoriseren, kan op maat gewerkt worden. Het project voldoet grotendeels.
Fiets:
- Er zijn dit keer wel fietsparkeerplaatsen ingetekend op het plan. Dit was een belangrijke voorwaarde in de vergunning 2015/01228 die herhaald werd in het advies OMV_2022160330.
- Voor de 1098m² loods van vergunning 2015/01228 zou men 7 fietsparkeerplaatsen moeten voorzien. Ook als we kijken naar het aantal aanwezige medewerkers (namelijk 23) en de modal split van deze zone in Gent volgens de laatste cijfers van de Federale Diagnostiek van 2021 (namelijk 20% fiets), zouden er minstens 5 fietsparkeerplaatsen voor het personeel moeten voorzien worden. Aangevuld met 2 bezoekersfietsparkeerplaatsen komen we ook volgens deze redenering op minstens 7 fietsparkeerplaatsen die moeten voorzien worden.
- Er worden een afgesloten en overdekte fietsenstalling voor werknemers voorzien van 13 fietsparkeerplaatsen, wat positief is. Er moet echter in kader van het RUP en de toekomstige ontsluiting rekening gehouden worden dat de locatie van deze fietsenstalling voor werknemers eventueel zal moeten wijzigen indien dit nodig blijkt te zijn.
- Daarnaast wordt er nog een fietsrek voorzien voor bezoekers van 7 fietsparkeerplaatsen (nabij de autoparking) en een fietsenrek van 3 fietsparkeerplaatsen.
- Aangezien de as-op-as-afstand van alle fietsparkeerplaatsen (zowel werknemers als bezoekers) 45 cm bedraagt, moet dit voorzien worden via een hoog-laag-systeem.
Auto:
- Er worden 68 parkeerplaatsen ingetekend op het plan voor de Welda kantoren en de Welda shop. De Welda Machinery en Welda Academy zijn hier niet bij inbegrepen. In de beschrijvende nota wordt aangegeven dat deze laatste twee een aparte parking hebben op de site.
- In de nota wordt aangegeven dat er 39 parkeerplaatsen nodig zijn voor de klanten. Dit aangezien er maximaal 155 bezoekers per dag met de wagen komen en er tijdens spitsuren wel 25% van het totale aantal bezoekers op hetzelfde moment aanwezig zijn. In het drukste spitsuur kan dit dus leiden tot 39 bezoekers op hetzelfde moment. Gezien de argumentatie kunnen we met dit aantal akkoord gaan.
- In de nota wordt aangegeven dat er 19 parkeerplaatsen nodig zijn voor het personeel (25 werknemers). Als argumentatie wordt aangehaald dat er een aanwezigheidsgraad van 90% is en minstens 80% met de wagen komt. Hiermee kunnen we echter niet akkoord gaan in kader van een verdere verduurzaming van het woon-werkverkeer richting de Gentse bedrijven. De meest recente cijfers van de Federale Diagnostiek uit 2021 voor de modal split van het Gentse woon-werkverkeer voor de zone waarin het project gelegen is tonen aan dat 67% met de wagen komt. Als we hiervan uitgaan, betekent dit dat er 15 parkeerplaatsen (0,67*0,9*25) voor het personeel moeten voorzien worden. Om de aanvrager op weg te helpen in het uitdenken van een duurzamer mobiliteitsbeleid op maat voor de werknemers, kan info gevonden worden via https://stad.gent/nl/mobiliteit-openbare-werken/mobiliteit/mobiliteit-voor-bedrijven/woon-werkverkeer-op-maat-van-je-bedrijf en kan contact opgenomen worden met de mobicoach bedrijven via mobiliteit.bedrijven@stad.gent.
- Daarnaast worden er nu in de nota aangegeven dat er nog 7 à 8 bestelwagens/vrachtwagens per uur (in plaats van 3 in de originele aanvraag) zijn die de shop moeten bereiken voor het ophalen/leveren van grote hoeveelheden of onderdelen. Er wordt geen argumentatie gegeven waarom er in deze versie 7 à 8 bestelwagens zijn per uur in plaats van 3 in de vorige versie. Bovendien is er ook een relatief ruime aparte laad-en loszone voor vrachtwagens voorzien. Op basis van deze info kunnen we niet akkoord gaan met het voorziene aantal van 8 parkeerplaatsen hiervoor, maar gaan we uit van 3 plaatsen zoals voorzien in de eerste aanvraag. Indien er toch argumenten zijn waarom er 8 plaatsen hiervoor nodig zijn in plaats van de 3, horen we het graag.
- In totaal lijkt voor dit project een aantal van 57 parkeerplaatsen (39+15+3) wenselijk. In totaal vragen we dus om 11 parkeerplaatsen minder te voorzien t.o.v. hetgeen in de plannen ingetekend is. Concreet betekent dit dat er 11 parkeervakken minder gemarkeerd mogen worden op de verharding.
- Confer de volgende passage in de beschrijvende nota “Daar AWV de Antwerpsesteenweg aan het heraanleggen is en er ook wijzigingen gebeuren thv Decoranda, zal de parking voor het gebouw waarin Decoranda gevestigd zit, niet meer toegankelijk zijn. Hierdoor is er in samenspraak met Stedenbouw Gent (Dhr. Jorrit Barbry) overeengekomen dat de parking gecompenseerd zal worden op de grindparking gelegen op de hoek Drieselstraat/Antwerpsesteenweg. Deze verharding wordt geregulariseerd voor een bepaalde duur van 5jaar” kunnen we akkoord gaan dat de 9 autoparkeerplaatsen voor Decoranda op deze manier voorzien worden zoals ingetekend op het plan.
De Nota fiets- en autoparkeerrichtlijnen is géén op zichzelf staand, verordenend instrument maar houdt wél rekening met de decretaal vastgestelde beoordelingselementen die de goede ruimtelijke ordening mee vorm geven. In die zin is deze nota dan ook te beschouwen als ‘beleidsmatig gewenst met betrekking tot de mobiliteitsimpact’, in de zin van art. 4.3.1 §2 2° a) van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Omgevingsaanleg
Bij controle ter plaatse werd vastgesteld dat de aangeduide groenzones (zowel de bestaande als de nieuwe) met kunstgras werden aangelegd. Dit zijn geen effectieve groenzones. Als voorwaarde wordt dan ook opgelegd dat dit effectief groene zones moeten zijn met dus geen funderingen onder maar wel volle grond.
Uit bovenstaande toets aan de fiets- en parkeerrichtlijnen kan besloten worden dat het omvormen van de vergunde verharding van de Drieselstraat naar parkeerplaatsen (p13 – p40) vergund kan worden. Voor het verharden van de voormalige groenzone naar parking (p41 – p68) kunnen er slechts 57 parkeerplaatsen vergund worden. Het overschot van 11 parkeerplaatsen wordt dus niet mee vergund en deze zone moet terug groen voorzien worden.
Het verharden van de hoek waar voor de parkeerplaatsen voor Decoranda kan tijdelijk vergund worden voor 5 jaar. Op lange termijn moet dit mee bekeken worden met de volledige bedrijvenzone.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Afval
De voortgebrachte afvalstoffen (afgewerkte olie, metaal, …) worden, conform Vlarema, gescheiden ingezameld en opgehaald door een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor verdere verwerking door een erkende verwerker.
Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Afvalwater
De inrichting ligt in centraal gebied volgens het zoneringsplan van Stad Gent. Er werd een rioleringsplan van de site nagestuurd. Hieruit blijkt dat het afvalwater wordt geloosd via verschillende lozingspunten op de Antwerpsesteenweg en de Drieselstraat. De openbare riolering is aangesloten op een openbare zuiveringsinstallatie.
Binnen de inrichting ontstaat er enkel huishoudelijk afvalwater (HAW) afkomstig van de eigen werknemers (ca. 25 mensen per dag aanwezig) en heel sporadisch van de opleidingen (max. 20 personen per opleiding een 5 tal keer per jaar) in het Welda Academy.
De lozing van HAW van de eigen werknemers wordt berekend met een inwonersequivalent van 1/2 en 250 werkdagen/jaar en komt zo neer op op 468,75m³/jaar. De lozing van HAW afkomstig van de Welda Academy wordt berekend op 15m³/jaar. De totale lozing van HAW bedraagt minder dan 600 m³/jaar, de activiteit dient niet ingedeeld te worden volgens Vlarem II, bijlage 1.
Binnen de inrichting ontstaat er geen bedrijfsafvalwater.
Er worden geen significante effecten op het oppervlaktewater of grondwater verwacht.
Bodem
Conform het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (VLAREBO) is een oriënterend onderzoek verplicht bij overdracht, sluiting en faillissement. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Alle vaten en bussen met gevaarlijke vloeibare en brandbare producten (ook kleine recipiënten in de werkplaatsen , afvalolie in container, …) moeten ingekuipt zijn. Dit betekent dat ze ofwel in een ruimte moeten staan die in zijn geheel een vloeistofdichte inkuiping vormt door het aanbrengen van een coating op de vloer en gecoate voldoende hoge randen ofwel moeten de bussen of vaten op een lekbak staan (rooster met een vloeistofdichte bak onder, bvb. in metaal).
Er moet te allen tijde absorptiemateriaal beschikbaar zijn op de locaties waar gevaarlijk en brandbare vloeibare producten worden opgeslagen of gehanteerd. Dit om snel te kunnen handelen bij eventuele lekken of andere calamiteiten.
Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
De opslag van stookolie gebeurt in een ondergrondse houder (4900 liter). De houder wordt volgens de sectorale voorwaarden van Vlarem II periodiek gekeurd. Er werd een recent positief keuringsattest aan het aanvraagdossier toegevoegd. Er worden geen significant negatief effect op bodem-en grondwater verwacht door de opslag van de stookolie.
Brandveiligheid
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 057604-004/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Geluid
De inrichting wordt reeds geëxploiteerd van in de jaren 70. Ze is gelegen langsheen drukke verkeersaders (R7, N70). Enkel in de week zijn er activiteiten op de site (8-18u). Er heeft geen productie plaats. De activiteiten bevinden zich grotendeels binnen. Er zijn geen geluidsklachten gekend over de site bij de dienst Toezicht van de stad Gent. Er werden eveneens geen bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek. De geluidshinder afkomstig van de inrichting wordt als niet significant beschouwd.
Lucht
De inrichting wordt verwarmd met stookinstallaties op stookolie. De grootste installatie (nominaal thermisch vermogen 375 kW) wordt minder dan 500 bedrijfsuren per jaar geëxploiteerd.
Beide installaties (375 en 57 kW) worden op regelmatige basis onderhouden. De onderhoudsattesten werden in bijlage aan het aanvraagdossier toegevoegd.
De lascabines in de Welda Academy beschikken over een geautomatiseerde lasrookafzuiging. Uit plaatsbezoek blijkt dat de afzuiginstallatie op regelmatige basis wordt gecontroleerd en onderhouden.
Er worden bijgevolg geen significante effecten inzake luchthinder verwacht.
Energie
Het bedrijf komt in aanmerking voor energiecoaching van de stad Gent. De energiecoach geeft professioneel advies op maat voor zowel renovaties, nieuwbouw of voor een algemene verlaging van het energieverbruik binnen het bedrijf.
Contact en meer info: Energiecoaching@stad.gent of 09 268 23 00 of http://www.stad.gent/energiecoaching. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Veiligheid
Op de inrichting worden gevaarlijke gassen (totaal maximaal 4000 liter) opgeslagen.
Acetyleen groep 1 300 liter
Waterstof groep 1 100 liter
Zuurstof groep 3 550 liter
Argon groep 4 1150 liter
Helium groep 4 140 liter
Stikstof groep 4 400 liter
Lasgasmengsel groep 4 1360 liter
Tussen de stockeringszones per gas dient een minimale scheidingsafstand voorzien te worden conform bijlage 5.17.1 van Vlarem II. Dit betekent dat de gassen uit groep 3 op 2 meter afstand van deze van groep 1 moeten staan. De lege en volle flessen dienen te allen tijde van mekaar gescheiden te worden. Het dient steeds duidelijk te zijn waar de lege flessen worden gestockeerd. Dit wordt als opmerking opgenomen.
De gasflessen worden geplaatst op een stabiele bodem en beschermd tegen omvallen. Ze worden om de 2 weken opgehaald door een leverancier (uitwisseling lege met volle).
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l | Opslag van max. 8.500 l diverse oliën (afvalolie, hydraulische olie) in vaten | Nieuw | 8500 liter |
15.1.1° | stallen van 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens | Het stallen van maximaal 25 motorvoertuigen of aanhangwagens (bestelwagens, heftrucs, remorques, ...) | Nieuw | 25 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | 2 compressoren met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 6 kW (2x 3 kW; druk 10 bar, inhoud 300 l) | Nieuw | 6 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Opslag van max. 4.000 l gevaarlijke gassen (acetyleen, argon, helium, stikstof, waterstof, zuurstof en las gasmengsel) in verplaatsbare recipiënten | Nieuw | 4000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Opslag van 4,08 ton (4.900 l) gasolieverwarming in een ondergrondse houder | Nieuw | 4,08 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van max. 1.000 l gevaarlijke producten in kleine verpakkingen | Nieuw | 1000 liter |
29.5.2.1°b) | smederijen (andere dan rubriek 29.5.1) en/of mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (van 5 kW tot en met 100 kW) | Diverse kleine metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 15 kW | Nieuw | 15 kW |
29.5.3.1°b) | thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied | Lasinstallaties met een totaal vermogen van 20 kW | Nieuw | 20 kW |
43.1.1°c) | stookinstallaties met een vermogen van 300 kW tot en met 500 kW in de andere gevallen dan de gevallen, vermeld in a) en b) | Stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 432 kW: - 375 kW (< 500 bedrijfsuren) - 57 kW | Nieuw | 432 kW |
TERMIJN
De gevraagde vergunning voor het verharden van de hoek kan tijdelijk vergund worden voor 5 jaar.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het regulariseren van het aanleggen van verharding, het realiseren van een opslagplaats voor gasflessen, het plaatsen van een container (order- en pick-up functie) met bijhorende reclame, het plaatsen van vlaggenmasten + het exploiteren van een inrichting voor verkoop en onderhoud van professioneel lasmateriaal, machines, tools en PBM's aan Welda nv (O.N.:0400119258) gelegen te Antwerpsesteenweg 947, 947-951 en 951, 9041 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit Welda Oostakker met inrichtingsnummer 20220617-0064 beslist het college als volgt:
Vergunde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l | Opslag van max. 8.500 l diverse oliën (afvalolie, hydraulische olie) in vaten | Nieuw | 8500 liter |
15.1.1° | stallen van 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens | Het stallen van maximaal 25 motorvoertuigen of aanhangwagens (bestelwagens, heftrucs, remorques, ...) | Nieuw | 25 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | 2 compressoren met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 6 kW (2x 3 kW; druk 10 bar, inhoud 300 l) | Nieuw | 6 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Opslag van max. 4.000 l gevaarlijke gassen (acetyleen, argon, helium, stikstof, waterstof, zuurstof en las gasmengsel) in verplaatsbare recipiënten | Nieuw | 4000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Opslag van 4,08 ton (4.900 l) gasolieverwarming in een ondergrondse houder | Nieuw | 4,08 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van max. 1.000 l gevaarlijke producten in kleine verpakkingen | Nieuw | 1000 liter |
29.5.2.1°b) | smederijen (andere dan rubriek 29.5.1) en/of mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, volledig of gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (van 5 kW tot en met 100 kW) | Diverse kleine metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 15 kW | Nieuw | 15 kW |
29.5.3.1°b) | thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied | Lasinstallaties met een totaal vermogen van 20 kW | Nieuw | 20 kW |
43.1.1°c) | stookinstallaties met een vermogen van 300 kW tot en met 500 kW in de andere gevallen dan de gevallen, vermeld in a) en b) | Stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 432 kW: - 375 kW (< 500 bedrijfsuren) - 57 kW | Nieuw | 432 kW |
TERMIJN
De gevraagde vergunning voor het verharden van de hoek kan tijdelijk vergund worden voor een termijn tot en met 2 september 2029.
Legt volgende voorwaarden op:
Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:
1. Opslag vloeibare gevaarlijke en brandbare producten
Alle vaten en bussen met vloeibare gevaarlijke en brandbare producten (ook kleine recipiënten in de werkplaatsen , afvalolie in container, …) moeten ingekuipt zijn. Dit betekent dat ze ofwel in een ruimte moeten staan die in zijn geheel een vloeistofdichte inkuiping vormt door het aanbrengen van een coating op de vloer en gecoate voldoende hoge randen ofwel moeten de bussen of vaten op een lekbak staan (rooster met een vloeistofdichte bak onder, bvb. in metaal).
Er moet te allen tijde absorptiemateriaal beschikbaar zijn op de locaties waar gevaarlijk en brandbare vloeibare producten worden opgeslagen of gehanteerd. Dit om snel te kunnen handelen bij eventuele lekken of andere calamiteiten.
2. Brandveiligheid
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 057604-004/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Bijzondere voorwaarde voor de geplande werken:
Voorwaarden uit externe adviezen
- De voorwaarden opgenomen in het advies van Brandweerzone Centrum (advies van 13/03/2024, met kenmerk 057604-004/JT/2024) moeten strikt nageleefd worden.
- De voorwaarden opgenomen in het advies van AWV - District Gent Gewestwegen (advies van 22/03/2024, met AV/411/2024/00320) moeten strikt nageleefd worden.
Mobiliteit
- De fietsparkeerplaatsen moeten via een hoog-laag-systeem voorzien worden gezien de as-op-as-afstand.
- Er kunnen slechts 57 autoparkeerplaatsen te voorzien (i.p.v. 68). Concreet betekent dit dat er 11 parkeervakken minder gemarkeerd mogen worden op de verharding. Deze te schrappen parkeerplaatsen moeten onthard en vergroend worden.
Groenzones
De nieuwe en bestaande groenzones dienen onverhard te zijn en hier mogen ook geen funderingen onder zitten. Dit moet volle grond zijn en van leven groen voorzien zijn.
Tijdelijkheid
Het verharden van de hoek waar voor de parkeerplaatsen voor Decoranda kan tijdelijk vergund worden voor 5 jaar.
Verharding
Tijdens plaatsbezoek in kader van het luik IIOA bij deze vergunning werd meegedeeld dat er in een volgende fase ingrijpende bouwkundige werken zullen uitgevoerd worden op het terrein. Samen met deze werken dient de (noodzakelijke) verharding waterdoorlatende uitgevoerd te worden en geplaatst op een waterdoorlatende funderingslaag en onderfunderingslaag. De hellingsgraad mag niet meer dan 2% bedragen. Er mogen geen afvoerkolken voorzien worden. Een verhoogde veiligheidskolk kan, indien deze minimaal 5 cm boven de verharding wordt voorzien.
De verhardingen of overdekte constructies mogen zonder dat hiervoor een afvoersysteem wordt aangelegd (met uitzondering van dakgoten en regenpijpen) ook afvloeien naar een voldoende grote onverharde oppervlakte (op eigen terrein) waar natuurlijke infiltratie kan plaatsgrijpen. De onverharde oppervlakte moet minimaal 25% van de oppervlakte van de afwaterende oppervlakte zijn. Er mogen geen afvoerkolken of boordstenen voorzien worden die de doorstroming van het water onmogelijk maken.
Deze afwijking op de GSVH voor de bestaande (te regulariseren) verharding kan tijdelijk toegestaan worden (5 jaar).
De tijdelijk verharding in steenslag moet na 5 jaar verwijderd worden. De zone moet erna ingezaaid worden.
Oprit
Er zal slechts één oprit voor perceel 771/X3 met een breedte van maximum 8 meter op het openbaar domein worden toegestaan. Voor huisnummer 947 – 951/perceel 763/V5 zal voor de 2 bestaande garagepoorten elk een oprit van maximum 3m toegestaan worden.
Alle parkeerplaatsen op het private domein moeten via deze oprit(ten) bereikbaar zijn.
Het privaat terrein dient verder fysiek afgesloten te worden van het openbaar domein.
Voor perceel 771/F4 zal geen oprit voorzien worden. Deze moet zijn toegang nemen via de oprit voor perceel 771/X3.
Het is de bouwheer niet toegestaan om zelf een oprit op het openbaar domein aan te leggen.
Na het beëindigen van de werken zullen deze aangelegd worden door Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement. Opritten op openbaar domein, die niet aangelegd zijn door de stad kunnen worden opgebroken. De Stad bepaalt het materiaal van de oprit. Dit dient, na de werken, verplicht aangevraagd te worden, het aanvraagformulier kan u downloaden via de website www.stad.gent (typ trottoirs en opritten in het zoekveld).
Dit document dient bezorgd te worden aan de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via mail: tdwegen@stad.gent. Of per post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Bij de aanleg van de oprit zal de boordsteen plaatselijk verlaagd worden. Na het verlagen komt de boordsteen nog 4cm boven de rand van de straatgoot uit. Bij het bepalen van het niveau van het dorpelpeil van de inrit dient de bouwheer rekening te houden met het peil van het bestaand trottoir t.h.v. de perceelsgrens. Ter hoogte van de eigendomsgrens wordt dit niveau in geen geval aangepast.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Mobiliteit
- Wat de toekomstige ontsluiting betreft, moet rekening gehouden worden met het RUP Deelproject R4/N70 Oostakker Noord (3A).
- Er moet in kader van het RUP en de toekomstige ontsluiting rekening gehouden worden dat de locatie van de fietsenstalling voor werknemers eventueel zal moeten wijzigen indien dit nodig blijkt te zijn.
Afvalstoffenregister
Het is verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden.
Oriënterend onderzoek
Conform het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (VLAREBO) is een oriënterend onderzoek verplicht bij overdracht, sluiting en faillissement.
Energiecoach stad Gent
Het bedrijf komt in aanmerking voor energiecoaching van de stad Gent. De energiecoach geeft professioneel advies op maat voor zowel renovaties, nieuwbouw of voor een algemene verlaging van het energieverbruik binnen het bedrijf.
Contact en meer info: Energiecoaching@stad.gent of 09 268 23 00 of http://www.stad.gent/energiecoaching.
Afstandsregels opslag gassen
Tussen de stockeringszones per gas dient een minimale scheidingsafstand voorzien te worden conform bijlage 5.17.1 van Vlarem II. Dit betekent dat de gassen uit groep 3 (zuurstof) op 2 meter afstand van deze van groep 1 (waterstof, acetyleen) moeten staan. De lege en volle flessen dienen te allen tijde van mekaar gescheiden te worden. Het dient steeds duidelijk te zijn waar de lege flessen worden gestockeerd.
WATERTOETS
Hergebruik
Op de site zijn verschillende hemelwaterputten aanwezig. Uit het dossier kan niet opgemaakt worden of er pompsystemen aanwezig zijn die hergebruik mogelijk maken.
De voorwaarden inzake hemelwaterhergebruik uit voorgaande (stedenbouwkundige) vergunningen dienen te allen tijde gerespecteerd te worden. Indien er drinkwater gebruikt wordt voor laagwaardige huishoudelijke toepassingen (toiletten, schoonmaak, …) dient (indien de verplichting tot hergebruik nog niet werd opgenomen in een vergunning) bij de eerstvolgende verbouwing van het gelijkvloerse, waarbij die verbouwing tot gevolg heeft dat het afvoerstelsel van afval-en hemelwater kan aangepast worden, voor de laagwaardige huishoudelijke toepassingen overgeschakeld te worden op hergebruik van hemelwater.
Wateroverlast
Ruimten met kwetsbare functies kunnen extra beschermd worden tegen wateroverlast door het volgen van de richtlijnen omtrent overstromingsveilig bouwen https://www.vmm.be/water/overstromingen/hoe-je-woning-beschermen.
Openbaar domein
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.