Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
WindCo 2 NV met als contactadres Koning Albert II-laan 7, 1210 Sint-Joost-ten-Node heeft een aanvraag (OMV_2024003257) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 3 mei 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 5 juli 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 30 september 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Het project betreft het bouwen en exploiteren van een batterijpark, de omgevingsaanleg, het verplanten van hoogstammige bomen en het plaatsen van publiciteitsinrichting.
De site ‘Ringvaart’ heeft een oppervlakte van 7,3 hectare. De projectsite voor het batterijpark heeft een oppervlakte van iets meer dan 1,2 hectare.
Op de site ‘Ringvaart’ is er reeds een elektriciteitscentrale aanwezig. De site is gekenmerkt door zijn grote losse gebouwen en constructies binnen het industriële kader en karakter van de haven. De lege zones op de site zijn ingevuld met grasvelden en groenmassieven. Het batterijpark is een nieuwe constructie die ingeplant wordt op de site, net achter de aero condensor (het zwevende volume met de grote blauwe buizen).
In de linkerzone naast de batterijen, wordt het substation, de HV transfo en de switch voorzien. Deze zone is op dit moment een grasveld met een stevig groenmassief. Een klein deel van het groenmassief zal plaats moeten maken voor deze gebouwen. De bomen en struiken zullen uitgegraven worden en verplant worden zodat het groen als een volwaardig groenmassief blijft functioneren. In de zone rechts komt de bluswateropvang en reserve onderdelen alsook de wadi voor het infiltreren van het hemelwater.
De aanvraag omvat volgende stedenbouwkundige handelingen:
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft het exploiteren van een batterijpark voor energieopslag (i.f.v. flexibiliteit elektriciteitsnetwerk).
Het batterijpark vereist naast batterijen, additionele componenten die het mogelijk moeten maken om de batterij op het net aan te sluiten. Belangrijkste componenten hierbij zijn de bidirectionele omvormers (omvorming van wisselspanning naar gelijkspanning en terug, inclusief laden van de batterijen). Naast de omvormers zullen er ook transformatoren, beveiligingsapparaten, koelsystemen en controlesystemen aanwezig zijn.
De hulptransformatoren, beveiligings- en controlesystemen zijn geen ingedeelde inrichtingen. Er wordt ook voorzien in een opslagruimte (container) voor reserve onderdelen. Dit is evenmin vergunningplichtig.
Op een deel van het perceel bevindt zich actueel de STEG centrale (exploitatie Luminus NV).
De exploitatie van het batterijpark zal in handen van WindCo2 NV zijn. De uitbating van het batterijpark blijft strikt gescheiden van de bestaande exploitatie van de STEG centrale. Beide installaties/inrichtingen draaien onafhankelijk van elkaar.
Het batterijpark zal door een omheining worden afgescheiden en vormt een aparte inrichting.
Beide inrichtingen kunnen voor activiteiten die een opportuniteit inhouden of complementair zijn, gebruik maken van elkaars infrastructuur of middelen.
Het batterijpark zal hoofdzakelijk onbemand opereren. Personeelsleden/werknemers kunnen wel tijdens periodieke onderhouden of bij interventies op de systeemcomponenten on site zijn. Het batterijpark zal van op afstand kunnen worden aangestuurd alsook worden gemonitord.
Het batterijproject zal aangesloten worden op de hoogspanningspost van Elia. Voor de aansluitingswerken zal een omgevingsvergunning worden aangevraagd door Elia.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA | 1 HS transformator(110.000 kVA) en 28 MS transformatoren van 5.000 kVA/transformator | klasse 2 | Nieuw | 250000 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | 112 HVAC (1/container) met een individueel vermogen van 25,36 kW en 2 koelinstallaties voor onderstation en LS van 8,5 kW/installatie | klasse 2 | Nieuw | 2857 kW |
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn voor het goed bekend:
Omgevingsvergunningen
Stedenbouwkundige vergunningen
3. WIJZIGINGSAANVRAAG
Op 5 augustus 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Op 22 augustus 2024 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard.
BEOORDELING AANVRAAG
4. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
4.1. FLUXYS NV
EERSTE ADVIES
Ongunstig advies van Fluxys NV afgeleverd op 24 juli 2024 onder ref. TPW-OL-2024080320:
zie bijlagen omgevingsloket
TWEEDE ADVIES na wijzigingsverzoek
Voorwaardelijk gunstig advies van Fluxys NV afgeleverd op 30 augustus 2024 onder ref. TPW-OL-2024101398:
gunstig advies, mits het respecteren van onderstaande voorwaarden
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
4.2. DE VLAAMSE WATERWEG
Geen advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 23 augustus 2024.
4.3. BRANDWEER
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 10 juli 2024 onder ref. 018953-011/JT/2024:
Besluit: VOORWAARDELIJK GUNSTIG
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden.
4.4. NORTH SEA PORT
Geen advies van North Sea Port afgeleverd op 15 juli 2024 onder ref. 2024-148.
4.5. WEGEN EN VERKEER
Voorwaardelijk gunstig advies van AWV - District Gent Gewestwegen afgeleverd op 31 juli 2024 onder ref. AV/411/2024/00994.
Zie bijlage loket.
4.6. INFRABEL
Voorwaardelijk gunstig advies van Infrabel afgeleverd op 2 september 2024 onder ref. 3516.2024.359.Gent:
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld: Zie bijlagen loket. Er werden voorwaarden geformuleerd over de bouw en plaatsen torenkraan. De voorwaarden bemalingen dienen verwerkt te worden in de aanvraag voor de bemalingswerken (zie omgevingstoets IIOA).
4.7. ELIA
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Elia Asset afgeleverd op 9 juli 2024 onder ref. 331066-JHA:
Hierbij werden volgende voorwaarden voorgesteld:
5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.
Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
5.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024, van kracht sinds 27 mei 2024.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening publiciteit
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de gewestelijke publiciteitsverordening. (Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023)
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
5.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gewestweg en een weg in beheer van de Vlaamse Waterweg
5.5. Archeologienota
Niet noodzakelijk voor deze aanvraag. De aanvraag ligt een gebied waarvan op basis van waarnemingen en wetenschappelijke argumenten onderbouwd kon worden dat het met hoge waarschijnlijkheid geen archeologische waarde heeft.
6. WATERPARAGRAAF
6.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West (Ringvaart). Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
Het terrein is momenteel bebouwd.
6.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent (ABR) inzake hemelwater getoetst:
De nieuwe wegenis op de projectsite wordt uitgevoerd met waterdoorlatende verharding en onderfundering. De verharding rond de batterijen en rond de substation wordt waterdoorlatende uitgevoerd. De opbouw volgt hetzelfde principe als de opbouw van de wegenis.
De fundering van de sokkels van de switchen (hoogspanningsschakelaars) is gemeenschappelijk om differentiële zettingen tot een minimum te beperken. In deze plaat (ondergronds) worden perforaties voorzien zodanig dat het hemelwater ook hier geleidelijk aan in de bodem kan dringen.
De funderingsconstructie voor de batterijcontainers, de afdekkingsplaat van de ondergrondse bluswatertank/de opslagplaats voor reserve onderdelen wordt via een afwateringssysteem aangesloten op een hemelwaterput van 10.000 liter. De citern wordt voorzien van een pompinstallatie voor gebruik van regenwater op de projectsite – onderhoud/planten/… en er is een mogelijkheid om hemelwater te leveren aan Luminus nv (aanpalend bedrijf) voor de voeding van de toiletten in het naastgelegen gebouw (niet vervat in voorliggend project). De hemelwaterput kan overlopen in een infiltratievoorziening van 192 m², 50 cm diep en een buffervolume van 96 m³ onder de vorm van een wadi.
In geval van brand in de batterijcontainers kan het bluswater (= vervuild) opgevangen worden in een ondergrondse betonnen bluswatertank. De omschakeling tussen hemelwaterput en bluswatertank gebeurt met een gestuurde klep.
Het hemelwater dat op de fundering van de transformatoren valt wordt beschouwd als bedrijfsafvalwater (Vlarem II), zie Omgevingstoets.
Conform de uitzonderingsmogelijkheden bij het ABR dienen er geen groendaken voorzien te worden op de containers met transformatoren en batterijen.
Er wordt voldaan aan de GSV en ABR inzake hemelwater.
De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.
Een grondwaterbemaling kan noodzakelijk zijn voor de bouwkundige werken of de aanleg van de openbare nutsvoorzieningen. Bij bemaling moet volgens Vlarem minstens een melding van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs merplichtig naargelang de ligging, de diepte van de grondwaterverlaging en het opgepompte debiet. De akte of vergunning moet verleend zijn door de bevoegde instantie vooraleer de bemalingswerken kunnen gestart worden.
In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade). De bemalingsinstallatie dient geplaatst te worden door een erkend boorbedrijf.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder.
De afstandsregels tot waterlopen zoals voorzien in het Waterwetboek en de wet onbevaarbare waterlopen worden gerespecteerd.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen bijkomende wateroverlast zal voordoen.
Waterkwaliteit
Er wordt bodemvreemd materiaal opgeslagen. De impact van de activiteit wordt besproken onder het aspect bodem, grond- en oppervlaktewater (Omgevingstoets). De opslag moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
6.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
7. NATUURTOETS
Het project veroorzaakt geen bijkomende stikstofemissiegenererende vervoersbewegingen. De aanvraag heeft bijgevolg geen negatieve impact op de overschrijding van de kritische depositiewaarde ten aanzien van de speciale beschermingszone van de Habitatrichtlijn.
8. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
9. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 juli 2024 tot en met 13 augustus 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.
10. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De stedenbouwkundige handelingen die gepaard gaan met dit project zijn eerder beperkt. De batterijen en de utiliteiten worden als containerpackage in de open lucht geplaatst. Ten behoeve van de stabiliteit worden de nodige funderingen voorzien. En een aantal voorzieningen worden ondergronds uitgevoerd (bluswateropvang, zones onder HV-transformatie en onderstation,…). Bij de inrichting van het terrein wordt maximaal ingezet op een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Reeds aangelegde wegenis en/of verharding wordt geïntegreerd en herbruikt.
Bij de inplanting van de verschillende containers worden minimale afstanden gehanteerd, zonder hierbij de brandveiligheidsvoorschriften en maatregelen uit het oog te verliezen. Deze laatste zijn bovendien één van de belangrijkste redenen waarom de containers niet compacter, noch horizontaal, noch verticaal geplaatst kunnen worden.
Een deel van de bouwzone wordt voorzien in een groenmassief met bomen en struiken van ca. 10 meter breedte. Op de biologische waarderingskaart van de Stad Gent is deze zone opgenomen als een biologisch waardevolle zone ( loofhoutaanplant). De verplanting van 3 hoogstammige bomen ( stamomtrek 146 cm , 96 cm en 103 cm ) en struiken wordt voorzien in deze groenzone. De verplanting van de bomen dient uitgevoerd te worden onder begeleiding van een boomdeskundige ETW.
De aanvraag is dan ook ruimtelijk inpasbaar binnen het industriële havenlandschap.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Afval
Het afval dat kan ontstaan, heeft betrekking op:
Volgens het aanvraagdossier zullen alle afvalstoffen conform Vlarema selectief ingezameld en afgevoerd worden via een geregistreerde inzamelaar (IHM).
Er dient tevens een afvalstoffenregister bijgehouden te worden. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Bodem, grond- en oppervlaktewater
Volgens het aanvraagdossier zullen alle (lithium) batterijen (LFP) in containers geplaatst worden in de open lucht. Onder de containers wordt een voldoende dikke fundering voorzien. Het hemelwater dat valt op de fundering van de batterijcontainers wordt opgevangen en afgevoerd naar een hemelwaterput (10 m³ met hergebruiksysteem) met overloop naar een wadi. De fundering is niet waterdoorlatend om in geval van brand het bluswater (= vervuild water) te kunnen opvangen in een ondergrondse betonnen bluswatertank (192 m³). De omschakeling tussen hemelwaterput en bluswatertank gebeurt met een gestuurde klep in geval van brand. Het bluswater in de inkuiping zal leeg getrokken worden en de inhoud afgevoerd naar een erkend verwerker. Indien noodzakelijk kan de tank overlopen naar het RWA-stelsel van de Luminus-site waarbij dit leidingnet als bijkomende buffer kan optreden en waarbij het lozingspunt naar de Ringvaart wordt afgesloten. Het bluswater wordt niet geloosd maar afgevoerd naar een erkend verwerker.
De containers worden conform Vlarem II, vloeistofdicht uitgevoerd.
De vloeistofdicht opgestelde transformatoren die minerale olie bevatten zullen, conform Vlarem II, voorzien zijn van de nodige opvangbakken en kunnen naar analogie van de batterijen enkel en alleen op een niet doorlaatbare constructie geplaatst worden. Hemelwater dat in contact kan komen met oliën wordt via een directe aansluiting van de transformatorcontainer op een KWS afscheider aangesloten op het afvoernet industrieel afvalwater van Luminus NV. Het debiet aan (welliswaar beperkt) bijkomend bedrijfsafvalwater dient deel uit te maken van de vergunning van Luminus NV. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Bij regelmatige controle en degelijk onderhoud van de systemen (conform AREI, ARAB, Vlarem) worden geen significante effecten verwacht op het aspect bodem, grond- en oppervlaktewater.
In 2017 werd een oriënterend bodemonderzoek op het volledige terrein uitgevoerd. Er was sprake van enige historische verontreiniging die niet te linken was aan de gekende activiteiten. Er was geen noodzaak tot sanering.
De ingedeelde inrichtingen veronderstellen geen waterverbruik. Er zal vanuit de inrichting evenmin afvalwater noch huishoudelijk noch bedrijfsafvalwater, geloosd worden.
Het aanvraagdossier bevat een voorlopige bemalingsstudie.
Hierin worden 4 zones onderscheiden waarvoor een bemaling noodzakelijk wordt geacht.
Zone 1: funderingsconstructie voor het monteren van switchen (hoogspanning)
Zone 2: kelderconstructie voor opvang van olie (Transfo)
Zone 3: kelderconstructie voor verlopen van kabels
Zone 4: kelderconstructie voor opvang bluswater
Een vergunning of melding voor de bronbemaling wordt nog niet aangevraagd. Om reden dat het project ten vroegste in het voorjaar van 2026 gestart zal worden en er actueel nog te weinig informatie beschikbaar is over de manier van bemaling en over de kwaliteit en bestemming van het bemalingswater, behoudt de exploitant zich het recht voor de vergunning voor de bronbemaling pas later, als het bemalingsconcept volledig uitgewerkt en duidelijk is, aan te vragen.
Hiermee kan akkoord gegaan worden.
Lucht
Per container wordt voorzien in een koelunit met een vermogen van ca. 25,36 kW. Dit is een totaal van 2.840 kW. De installaties in de voorgestelde concepten draaien op glycol 50%/ water en zullen gevuld zijn met R134a. De totale hoeveelheid R134a die zal worden aangewend is begroot op 850 kg. R134a (F-gas) heeft een GWP waarde van 1430. Dit betekent een totaal van ca. 1 216 ton CO2-equivallenten.
De batterijsite wordt aangesloten op het Elia-hoogspanningsnetwerk (150 kV). Dit gebeurt via een HVstation dat het mogelijk maakt om de hoge netspanning te verlagen van 150 kV naar 33 kV. Daartoe wordt een 110 MVA vermogenstransformator ingezet. Deze zal het 33 kV elektrische onderstation voeden. Het substation moet eveneens gekoeld worden. Dit gebeurt met een koelunit met een vermogen van 8,5 kW en gevuld met 2,3 kg R32. R32 (F-gas) heeft een GWP van 675. Het CO2-equivallent van deze installatie bedraagt ca. 1,6 ton.
Op het middenspanningsbord zullen eveneens transformatoren voor de hulpdiensten worden aangesloten. Deze transformatoren moeten de site, maar ook de batterij-installatie voorzien van een hulpspanning. Deze hulpspanning zal o.a. instaan voor de voeding van de HVAC-installatie, voeding van de sensoren/detectoren, eventuele verwarmingselementen, maar verder ook de verlichting, de stopcontacten,…Er wordt voorzien in 29 hulptransformatoren (niet ingedeeld) met elk een vermogen van 160 kVA.
Er wordt additioneel ook voorzien in een koeling van de LS ‘room/office’. Dit gebeurt met een koelunit met een vermogen van 8,5 kW en gevuld met 2,3 kg R32. R32 (F-gas) heeft een GWP van 675. Het CO2-equivallent van deze installatie bedraagt ca. 1,6 ton.
De koelinstallaties dienen onderhouden te worden overeenkomstig artikel 5.16.3.3 (onderhoud, controle, lekverlies, bijhouden logboek, ...) van Vlarem II. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Geluid
De inrichting bevindt zich in industriegebied.
De belangrijkste bronnen van geluid zijn bij een batterijsysteem de geïntegreerde gesloten HVAC-systemen in de batterijcontainers en de omvormer (aansluiting op het net), evenals de transformatoren.
Op basis van de offertes van de verschillende leveranciers is er een globale lay-out uitgewerkt met maximale enveloppes waarbinnen de specifieke opstellingen kunnen gerealiseerd worden. Er wordt een beoordeling gemaakt voor de opstelling van een technische installatie binnen de maximale contour en uitgaande van de maximale technische specificaties. De specifieke geluidsbijdrage van 2 maximale opstellingen (Sungrow respectievelijk Tesla)in de verschillende beoordelingspunten werd berekend.
De door WindCo2 NV aangestelde geluidsdeskundige heeft op basis van
via een overdrachtsberekening de specifieke bijdrage berekend. De impact wordt aan de hand van geluidscontouren visueel voorgesteld en het specifiek geluidsniveau naar de meest kritische woning wordt berekend. De berekeningshoogte op de meetpunten en voor de geluidscontourenkaart bedraagt 4 m. Het berekende geluidsniveau is geldig voor de meest ongunstige situatie, omdat met een meewind wordt gerekend Voor geen van beide lay-outs wordt een specifieke geluidsbijdrage berekend hoger dan de grenswaarde voor nieuwe inrichtingen voor de nacht van 40 dB(A). Beide lay-outs kunnen voldoen aan de vooropgestelde grenswaarden.
Te allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II. Dit wordt als opmerking opgenomen.
Brandveiligheid
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen (idem voorwaarde stedenbouwkundige handelingen).
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA | 1 HS transformator(110.000 kVA) en 28 MS transformatoren van 5.000 kVA/transformator | Nieuw | 250000 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | 112 HVAC (1/container) met een individueel vermogen van 25,36 kW en 2 koelinstallaties voor onderstation en LS van 8,5 kW/installatie | Nieuw | 2857 kW |
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het bouwen en exploiteren van een batterijpark, de omgevingsaanleg, het verplanten van hoogstammige bomen en het plaatsen van publiciteitsinrichting aan WindCo 2 nv (O.N.:0794547883) gelegen te Buitenring-Wondelgem 10, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit WindCo 2 - Batterijpark/BESS met inrichtingsnummer 20240123-0090 beslist het college als volgt:
Vergunde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA | 1 HS transformator(110.000 kVA) en 28 MS transformatoren van 5.000 kVA/transformator | Nieuw | 250000 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | 112 HVAC (1/container) met een individueel vermogen van 25,36 kW en 2 koelinstallaties voor onderstation en LS van 8,5 kW/installatie | Nieuw | 2857 kW |
Legt volgende voorwaarden op:
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 10 juli 2024 met kenmerk 018953-011/JT/2024).
De voorwaarden opgenomen in het advies van Agentschap Wegen en Verkeer (advies van 31 juli 2024, met kenmerk AV/411/2024/00994) moeten strikt nageleefd worden.
De voorwaarden opgenomen in het advies van INFRABEL (advies van 2 september 2024, met kenmerk 3516.2024.359.Gent) moeten strikt nageleefd worden.
De voorwaarden opgenomen in het advies van ELIA ASSET (advies van 9 juli 2024, met kenmerk 331066-JHA) moeten strikt nageleefd worden.
De voorwaarden opgenomen in het advies van Fluxys NV (advies van 30 augustus 2024, met kenmerk TPW-OL-2024101398) moeten strikt nageleefd worden.
Groen en Bomen:
- Begeleiding van de verplanting van de bomen door een boomdeskundige ETW.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten: