Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
De heer Luc Dhaenens met als contactadres Magergoed 1, 9041 Gent heeft een aanvraag (OMV_2024072107) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 18 mei 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het rooien van 2 bomen
• Adres: Magergoed 1, 9041 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 17 sectie B nr. 637B
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 5 juni 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 8 juli 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Het terrein bevindt zich langs het Magergoed in Oostakker gelegen tussen de Oude Veldstraat, de Absdalestraat en de Schaapdries.
De omgeving kenmerkt zich voornamelijk als een randstedelijk verkaveld gebied met vrijstaande eengezinswoningen. Binnen het project bevindt zich het beschermd monument 'Hoeve 't Maegher Goet: woning en poort'.
Het project ligt binnen het beschermd stads- en dorpsgezicht 'Hoeve 't Maegher Goet met omgeving' sinds 11-08-1978 omwille van het algemeen belang gevormd door de historische waarde: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/8792.
Binnen deze site zijn de hoeve ’t Maegher Goet: woning en poort beschermd als monument sinds 11-08-1978 omwille van het algemeen belang gevormd door de historische en artistieke waarde:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/8783
De site is ook opgenomen op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en wordt er als volgt beschreven:
‘'t Maegher Goet. Voormalige hoeve waarvan het woonhuis een zeldzaam overblijfsel is van laatmiddeleeuwse architectuur. Vroegste vermelding van het Maegher Goet dateert van 1577. Opeenvolgende eigenaars sindsdien bekend. Oorspronkelijke functie van het op een motte met dubbele omwalling gebouwde huis is onduidelijk, waarschijnlijk pas in de loop van de 17de eeuw als landbouwbedrijf uitgebaat. Als pachthoeve verlaten in 1972 en in gebruik genomen als jeugdclublokaal. Begin 1978 door brand geteisterd en van dan af wachtend op de geplande restauratiewerken.
Midden in het veld gelegen hoeve op het eind van de met bomen afgezette dreef vertrekkend van de Oude Veldstraat. Monumentale toegangspoort sluit de smalste zijde (westelijk) af van een vroeger flessenhalsvormig omwald erf. Woonhuis op motte (oosten) met gedichte vierkante binnenwal. Stalvleugel tegen de noordelijke kant van het erf.
Vrijstaande, verankerde gewitte bakstenen toegangspoort van het doorsnee 17de-eeuwse type met brede tudorboogvormige doorgang tussen schuin aanzettende zijmuren afgewerkt met muurvlechtingen. Midden kleine rondboognis voor heiligenbeeld onder de rechte gevelaflijning met ezelsrug (Vlaamse pannen). Volgens R. Poelman werd de poort circa 1975 naar het oorspronkelijk model heropgebouwd.
Woning van het dubbelhuistype met één verdieping op L-vormige plattegrond onder snijdende zadeldaken (Vlaamse pannen, oorspronkelijk leipannen), daterend uit 15de-16de eeuw, met aanpassingen uit de volgende eeuwen voornamelijk aan de muuropeningen. Verankerde bakstenen voorgevel (westen) op gepikte plint van vijf traveeën met sporen van de vroegere beraping. Links licht uitspringende puntgevel van twee traveeën, top na de brand grotendeels ingestort. Rechts lijstgevel van drie traveeën met rechts zijaandak. Getoogde muuropeningen met volle houten vensterluiken en arduinen lekdrempels (tweede helft 18de eeuw). Midden tegen noordelijke zijgevel aangebouwd bakhuisje onder zadeldak (Vlaamse pannen).
Voorgevel en voornamelijk de zij- en achtergevels vertonen sporen van en ook bewaarde, al dan niet gedichte, oude muuropeningen: kleine getoogde en korfboogvormige vensters met enkele of dubbele gebogen rollaag; sommige met behouden zandstenen dorpels en hoekstenen. Grote rechthoekige vensters met sporen van gedichte of uitgenomen zandstenen kruiskozijnen in de zes traveeën langs de noordelijke vleugel. Noordzijgevel met klein rechthoekige keldervenster met zandstenen latei en imposten van de gebogen rollaag. Voorts met midden aangebouwd bakhuisje onder zadeldak (Vlaamse pannen) voorzien van puntgeveltop met muurvlechtingen en tegen de noordelijke gevel aanleunende schoorsteen. Verankerde bakstenen achterpuntgevel (oosten) van drie (?) traveeën met bolkozijnen zoldervenster en kleine getoogde nis in de geveltop. Lage en smalle spitsboogdeur met kwarthol profiel in de zuidelijke gevel van de noordelijke vleugel. Zuidelijke zijpuntgevel met schouderstukken op zandstenen aanzet en gemetste schoren op plinthoogte.
Verankerde bakstenen dwarsschuur onder zadeldak (pannen), gedateerd 1873 op arduinen gevelsteen in oostelijke puntgevel. Gewijzigde muuropeningen.’
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Doel van de aanvraag is het rooien van twee populieren in de voortuin langs de Absdalestraat. Er wordt gevraagd de bomen te mogen rooien omdat er zich verschillende zwammen bevinden op boom 1 en de kruin aangetast is. De bomen bevinden zich kortbij de bestaande perceelsgrenzen en gebouwen, waardoor er gevaar is voor afvallende takken. De bomen staan zeer dicht bij elkaar (<3m), waardoor het aangewezen is beide bomen tegelijk te rooien.
De bomen hebben een omtrek van 3,77m en 3,16m.
Ter compensatie worden 10 nieuwe fruitbomen aangeplant.
2. HISTORIEK
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
- Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 5 juli 2024 onder ref. 4.002/44021/308.3:
Voor de gevraagde handelingen verlenen we onder voorwaarden een gunstig advies (omgevingsvergunning art. 6.4.4, §2 / milieuvergunning art. 6.4.4, §3, eerste lid / natuur- en bosvergunning art. 6.4.4, §3, tweede lid Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013).
Motivering
De aanvraag betreft het rooien van twee populieren binnen het dorpsgezicht ‘Hoeve 't Maegher Goet met omgeving’ dat bestaat uit een dubbel omwalde hoevesite, beschermd is omwille van de historische waarde (KB 11/08/1978).
Een van de populieren toont duidelijke tekenen van achteruitgang, nl. zwammen op de stamvoet. Daarom is rooien omwille van de veiligheid aangewezen, ook schade te vermijden bij het omliggende erfgoed. Aangezien de bomen heel dicht bij elkaar staan, stelt de aanvrager voor om ook de tweede populier die nog in relatief goede conditie lijkt, maar wel reeds een kaprijpe leeftijd bereikt heeft, te rooien.
Het rooien van beide bomen tegelijkertijd is inderdaad de veiligste optie.
Eventueel kan de gezonde boom nog blijven staan, maar dan moet wel een onderzoek naar de toestand en stabiliteit van deze boom zekerheid brengen over het valrisico.
De aanvraag stelt ter compensatie een aanplant van 10 fruitbomen voor op de meest westelijke zone binnen de buitenste walgracht. Dit is zeker een waardevolle optie aangezien een hoogstamboomgaard een typerend element is bij dergelijke historische hoevesite.
Op de topografische kaarten eind 19de en begin 20ste eeuw zien we wel een boomgaard op de zuidelijke zijde van de site. Dit zou dus een meer aangewezen locatie zijn die beter aansluit met het historisch landgebruik. De voorgestelde locatie is echter ook geschikt.
Op recente luchtfoto’s is te zien dat de fruitbomen reeds zijn aangeplant. Voor dergelijke wijzigingen van de site is er een meldingsplicht cf. Art. 6.2.5. en 6.3.12 uit de Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014. Dergelijke werken met impact op de site kunnen dus eigenlijk pas starten 30 dagen na de melding bij de stad (niet te verwarren met een stedenbouwkundige melding), zonder tegenbericht van verdere behandeling.
Meer informatie over meldings- en toelatingsplichten binnen beschermde stads- en dorpsgezichten kan u hier vinden: https://www.onroerenderfgoed.be/werken-een-beschermd-stads-dorpsgezicht
Omdat de aanplant van de bomen nu deel uitmaakt van deze omgevingsvergunningsaanvraag, zit de toelating vervat in ons gunstig advies mits enkele voorwaarden.
Ons advies is gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden:
* U neemt voldoende voorzorgsmaatregelen om bij het rooien van de bomen geen schade toe te brengen aan het omliggende erfgoed, waaronder andere beplanting, het reliëf, de omwalling, graszones en de historische poort en gebouwen;
* U plant ter compensatie streekeigen hoogstammige fruitbomen aan
* Ofwel op het zuidelijke deel van de hoevesite, waar historisch een boomgaard aanwezig was;
* Ofwel op het westelijke deel binnen de buitenste omwalling.
Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.
- Geen tijdig advies van Polder Moervaart en Zuidlede. De adviesvraag is verstuurd op 5 juni 2024. Op 8 juli 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Gent.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024, van kracht sinds 27 mei 2024.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Polder Moervaart en Zuidlede. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- langs de perceelsgrenzen gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is middelgroot (gebied waar er jaarlijks meer dan 1% kans is op overstroming).
- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1% kans is op overstroming).
- langs de perceelsgrenzen gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Er kan akkoord gegaan worden met het rooien van de populieren omwille van het gevaar dat de door de aantasting met zwammen wordt gecreëerd.
Gezien de hoge erfgoedwaarde van de site, die teruggaat tot een middeleeuwse omwalde site, kan verwacht worden dat er een rijk archeologisch bodemarchief aanwezig is. Vanuit erfgoedoogpunt kan akkoord gegaan worden met de vraag voor het rooien van de bomen, maar er wordt wel een voorwaarde opgenomen in functie van het maximaal behoud in situ van het archeologisch bodemarchief.
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het rooien van 2 bomen aan de heer Luc Dhaenens gelegen te Magergoed 1, 9041 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Extern advies
De voorwaarden uit het advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 5 juli 2024 onder ref. 4.002/44021/308.3 moeten gevolgd worden.
Rooien:
Het wortelgestel van de populieren kan niet uit de grond verwijderd worden. Dit gestel bevindt zich vlakbij of tegen de aarden walgracht die als element teruggaat tot de middeleeuwse fase van de site. Het verwijderen van het wortelgestel zou een onherroepelijk verlies betekenen van het in situ bodemarchief in deze zone. Daarom kan enkel het bovengronds zichtbare deel van de bomen verwijderd worden.
Heraanplant:
Er moeten minstens 10 hoogstammige bomen (HS 12/14) aangeplant worden het eerstvolgende plantseizoen na de kapping op tenminste 2m van de perceelsgrens.