Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
DNOS BV met als contactadres Kramersplein 6, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2024044975) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 26 maart 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het plaatsen van terrasverwarming, windschermen, verlichting, lichtbak, wegneembare helling en muurbanken bij een horecazaak
• Adres: Kramersplein 5-6, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 5 sectie E nr. 474/53 H
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 13 mei 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 2 juli 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Bestaande toestand
Omgeving
De bouwplaats bevindt zich langs het Kramersplein, een plein naast de Overpoortstraat in de studentenuitgangsbuurt van Gent.
De omgeving wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing, waarvan de hoofdgebouwen 2 tot 4 bouwlagen tellen.
Op de gelijkvloerse bouwlagen zijn voor het overgrote deel functies zoals horeca, handel en wonen gevestigd.
Bouwperceel
De bouwplaats betreft 2 aaneensluitende percelen in rijbebouwing.
Het linker perceel (Nrs. 5, 6 en7)
De perceelsoppervlakte meet ca. 66 m², de straatbreedte meet 7,99 m. Het hoofdgebouw telt 3 bouwlagen met een zadeldak. Er zijn achterliggende bijgebouwen.
Het rechter perceel (Nr. 8)
De perceelsoppervlakte meet ca. 23 m², de straatbreedte meet 3,60 m. Het hoofdgebouw telt 2 bouwlagen met een zadeldak. Er zijn achterliggende bijgebouwen.
In de recente voorwaardelijke omgevingsverguning OMV_2022150177 werd het volgende vergund voor de 2 panden:
- Een regularisatie voor het samenvoegen van de 2 panden en de nieuwe functie-invulling van de 2 panden. De horecazaak krijgt een bruto-vloeroppervlakte van +/-124m² met een toegankelijke zone van +/-92m².
- Er werden bijkomende aanpassingen voorzien aan de binnenindeling en de gevels van de panden.
Erfgoedwaardering
De panden zijn gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen dit gebied wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.
De opname in het woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde bevestigt de cultuurhistorische waarde van het pand.
Het pand Kramersplein Nrs. 5-7 heeft vermoedelijk een oudere kern maar werd grondig verbouwd. Het bouwvolume vormt een overgang tussen het hoge volume van de hoekpanden Kramersplein 1-2 en de lagere eenheidsarchitectuur van de panden Kramersplein 8-13.
Het pand Kramersplein Nr. 8 maakt deel uit van de 19de-eeuwse eenheidsarchitectuur van 6 panden. De bouwvolumes, straatgevels, daken, traveeverdeling en afwerking van deze eenheidsarchitectuur bepaalt de erfgoedwaarde van deze panden.
Gewenst toestand
De huidige aanvraag voorziet het inrichten van een horecaterras op het voorliggende openbare plein bestaande uit:
1/ Vier vaste muurbanken (diepte 0,5 m) aan de voorgevel.
2/ Windschermen op de 2 zijdelingse perceelsgrens (5,0 m lang, 1,5 m hoog, in glas).
3/ Het plaatsen van 4 gasverwarmers tegen voor de voorgevel, net boven de ramen.
4/ Het aanbrengen van 3 verlichting tussen de voorgevelramen.
5/ Het voorzien van een wegneembare helling in aluminium traanplaat in functie van de toegankelijkheid
6/ Het plaatsen van een intern verlichte reclamebak (0,83 m breed x 0,15 m hoog x 0,12 m diep, in LED verlichting) boven de inkomdeur, dit in wit plexiglas en in zwarte letters voor de naam van de zaak.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 26/01/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor de verbouwing van een meergezinswoning met horeca en functiewijziging (OMV_2022150177).
Stedenbouwkundige vergunningen
* Op 20/10/1970 werd een vergunning afgeleverd voor het afkappen van de voorgevel en het herbepleisteren van deze façade met cement (nabootsing plaketten), met uitsluiting van alle andere werken. (KW K-49-70)
* Op 13/02/2014 werd een vergunning afgeleverd voor het plaatsen van een ijzeren luik dat toegang heeft tot de kelder (zonder volumewijziging) en het plaatsen van 2 inklapbare luifels. (2013/918)
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgend extern advies is gegeven:
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 31 mei 2024 onder ref. 028874-008/KH/2024:
Besluit: VOORWAARDELIJK GUNSTIG, mits te voldoen aan de technische bepalingen van de terrasverwarming beschreven in de technische fiche alsook aan de bepalingen in brandpreventieverslag 069347-001/KH/2022, dd. 19-12-2022, specifiek m.b.t. de gas- en elektriciteitsinstallaties.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Gent.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024, van kracht sinds 27 mei 2024.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:
Artikel 2.7 Uitsprong op de openbare weg.
Bij gebouwen waarvan de voorgevel tegen de rooilijn staat, mogen bepaalde onderdelen van het gebouw uitspringen uit het gevelvlak tot voorbij de rooilijn. Bij gebouwen waarvan de voorgevel tegen de rooilijn staat, mogen bepaalde onderdelen van het gebouw uitspringen uit het gevelvlak tot voorbij de rooilijn.
-> Het ontwerp voorziet muurbanken die 50 cm uitspringen op de rooilijn. Om het risico op schade te beperken en de vlotte toegankelijkheid van het openbaar domein niet permanent te beperken, wordt volgende bijzondere voorwaarde opgelegd:
De muurbanken moeten inklapbaar zijn en in ingeklapte toestand maximaal 10 cm voorbij de perceelsgrens (rooilijn) mogen komen.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Artikel 18 Niveauverschillen:
Niveauverschillen tot en met 18cm moeten, zowel binnen als buiten, minstens met een helling overbrugd worden, met uitzondering van niveauverschillen tot 2 cm in buitenruimtes of niveauverschillen tot 2 cm bij een overgang tussen binnen- en buitenruimtes.
Artikel 19 Hellingspercentages:
§1. In geval van buitenruimtes bij niveauverschillen van 10 cm tot en met 25 cm mag het hellingspercentage hoogstens maximaal 8,3 % bedragen bij niveauverschillen tot 18 cm.
-> Het ontwerp kan niet voldoen aan deze bepalingen.
Het ontwerp voorziet een voorgevel met een voldoende brede voordeur naar de publiek toegankelijke zone. Ter hoogte van de rooilijn een niveauverschil van ca 16 cm tussen het trottoir en het binnenvloerpeil, maar hierbij wordt geen hellend vlak voorzien.
De helling of lift kan echter niet gerealiseerd worden omwille van de ligging van de voorgevel tegen het openbaar domein. Een verlaging van het vloerpeil in het pand kan een oplossing bieden, maar er wordt geoordeeld dat deze werken niet in verhouding zijn tot de gevraagde werken binnen deze omgevingsvergunning:deze aanvraag van de kleine horecaruimte zou een te grote vloeroppervlakte in beslag nemen, wat geen realistische oplossing is.
Bijgevolg kunnen we afwijken van de opgelegde voorwaarden van de verordening.
Volgende bijzondere voorwaarde wordt opgelegd:
Er dient een wegneembare (niet-vaste) hellingbaan te worden voorzien.
De hellingbaan dient uitgezet te worden bij bezoek van een rolstoelgebruiker zodat deze zelfstandig het hoogteverschil van ca 16cm (tussen openbaar domein en de horecazaak) kan overbruggen.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
1/ Voor het inrichten van de terrasverharding dient tevens een ‘vergunning inname van het openbaar domein’ te worden bekomen.
Deze werd recent vergund op 18/4/2024 (ref. 2024_CBS_03743; P-316535).
2/ Horecaterrassen nemen in een stad een bijzondere plaats in en zorgen voor een stedelijke ambiance. De aanwezigheid van terrassen beïnvloedt onmiskenbaar de beleving van de publieke ruimte, en omgekeerd biedt de aanleg van de publieke ruimte ook opportuniteiten voor de exploiteerbaarheid van terrassen. Gent wil inzetten op meer kwalitatieve publieke ruimte waarbij (ook) terrassen worden ingericht in harmonie met hun omgeving.
Het college van burgemeester en schepenen keurde volgende terrasinplantingsplannen voor de betreffende bouwplaats en omgeving goed:
https://stad.gent/sites/default/files/media/documents/20231115_AV_TIP_OVERPOORTBUURT_KRAMERSPLEIN_2.pdf
https://stad.gent/sites/default/files/media/documents/20231115_TIP_OVERPOORTBUURT_KRAMERSPLEIN_VOORSCHRIFTEN.pdf
Het ontwerp dient hieraan te voldoen.
Gewestelijke verordening publiciteit
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de gewestelijke publiciteitsverordening. (Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023)
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Programma
De buurt, onder meer de Overpoortstraat, is gekend als de studentenuitgangsbuurt, er zijn dus veel horecazaken aanwezig. Het inrichten van een terras op het openbare plein voor horecazaak is aanvaardbaar in functie van het goede functioneren van het verkeer en aanverwanten op het openbaar domein.
Het terras dient wel te voldoen aan de bepalingen van het terrasinplantingsplan ‘TIP Overpoort’, beschreven onder volgende 2 documenten:
https://stad.gent/sites/default/files/media/documents/20231115_AV_TIP_OVERPOORTBUURT_KRAMERSPLEIN_2.pdf
https://stad.gent/sites/default/files/media/documents/20231115_TIP_OVERPOORTBUURT_KRAMERSPLEIN_VOORSCHRIFTEN.pdf
Erfgoed
1/ Tegen de wegneembare helling is geen bezwaar.
Deze vergroot de toegankelijkheid van de zaak en is wegneembaar, dus reversibel.
2/ Ook tegen de windschermen is geen principieel bezwaar, op voorwaarde dat deze beantwoorden aan de voorschriften van het terrasinplantingsplan ‘TIP Overpoort’.
Wel wordt opgemerkt dat in de aanvraag de windschermen zowel in de gevel als in het grondvlak worden verankerd.
-> Om de (fysieke) impact van de constructie op de gevel te beperken wordt als voorwaarde opgelegd dat de windschermen enkel in het grondvlak en niet in de gevel bevestigd mogen worden.
3/ De permanent bevestiging van gasbranders in de gevel wordt niet toegestaan.
-> Deze verwarming is niet permanent noodzakelijk, bijgevolg kan er niet worden toestaan dat deze permanent tegen de gevel wordt bevestigd.
4/ Voor wat de gevelverlichting betreft wordt verwezen naar de ‘Opmerkingen’ onder het punt ‘Verlichting straatzijde’.
5/ Er wordt ook publiciteit aangevraagd.
Om de visuele impact van dergelijke publiciteit binnen het woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde te bewaken wordt publiciteit enkel onder de vorm van losse belettering toegestaan.
-> De voorgestelde lichtbak kan dus niet toegelaten worden. In bijzondere voorwaarden wordt meegegeven wat wel mogelijk is.
CONCLUSIE
Wordt uitgesloten uit de omgevingsvergunning :
1/ De gasverwarmingen tegen de voorgevel.
2/ De reclamelichtbak
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich niet aan bij het advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar.
Het college motiveert haar beslissing als volgt:
“Hoewel het college van burgemeester en schepenen van oordeel is, dat verplaatsbare gasverwarmers vanuit de goede ruimtelijke ordening de voorkeur genieten, is zij van oordeel dat in voorliggende aanvraag de gevellijn voor het aanbrengen van gasverwarmers op een verschillende wijze moet worden benaderd. Hierdoor is een volledige weigering van gasverwarmers niet opportuun.
Voor Kramersplein nr.8 is er sprake van een 19de-eeuwse eenheidsarchitectuur met 6 panden. De bouwvolumes, straatgevels, daken, traveeverdeling en afwerking van deze eenheidsarchitectuur geeft een bepalende erfgoedwaarde aan het plein. De weigering van gasverwarmers aan deze gevel wordt door het college van burgemeester en schepenen vanuit erfgoedoogpunt ook ondersteund.
Het pand Kramersplein Nrs. 5-7 maakt de overgang met de lagere eenheidsarchitectuur en het hoekpand aan Kramersplein 1-2. Voor het pand Kramersplein 5-7 kunnen gasverwarmers wel gunstig worden beoordeeld.”
Het college van burgemeester en schepenen verleent de stedenbouwkundige vergunning en legt bijzondere voorwaarden op omwille van de hierboven vermelde redenen.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het plaatsen van terrasverwarming, windschermen, verlichting, lichtbak, wegneembare helling en muurbanken bij een horecazaak aan DNOS bv (O.N.:0648704920) gelegen te Kramersplein 5-6, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Brandveiligheid
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 31 mei 2024 met kenmerk 028874-008/KH/2024).
Inname openbaar domein
De inrichting van het horecaterras en de windschermen moet voldoen aan volgende, door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurde, reglementen:
https://stad.gent/sites/default/files/media/documents/20231115_AV_TIP_OVERPOORTBUURT_KRAMERSPLEIN_2.pdf
https://stad.gent/sites/default/files/media/documents/20231115_TIP_OVERPOORTBUURT_KRAMERSPLEIN_VOORSCHRIFTEN.pdf
Erfgoed
* De windschermen mogen enkel in het grondvlak bevestigd worden en niet in de gevel.
* Het aanbrengen van gasbranders tegen de gevel van Kramersplein 8 wordt uitgesloten.
* De voorgestelde lichtbak wordt niet toegelaten.
Binnen de afmetingen van de voorgestelde lichtbak kan wel losse belettering voorzien worden. Eventueel kan ook een dubbelzijdig uithangbord dwars op de gevel geplaatst worden (afmeting 60 x 60 cm). Dergelijk bord vormt voorwerp van een nieuwe aanvraag omgevingsvergunning.
* De voorschriften van het terrasinplantingsplan ‘TIP Overpoort’ moeten gevolgd worden.
Toegankelijkheid van de horecazaak
Er dient een wegneembare (niet-vaste) hellingbaan te worden voorzien.
De hellingbaan dient uitgezet te worden bij bezoek van een rolstoelgebruiker zodat deze zelfstandig het hoogteverschil van ca 16 cm (tussen openbaar domein en de horecazaak) kan overbruggen.
Openbaar domein
Muurbanken:
Niet constructieve elementen mogen maximaal 10 cm uitspringen ten opzichte van de rooilijn tot op een hoogte van 2,2 m gemeten ter hoogte van de voorgevel op de rooilijn. Tussen 2,2 en 3 m is dit 20 cm, tussen 3 en 4 m is dit 60 cm en hoger dan 4 m is de diepte van de uitsprong afhankelijk van de plaatselijke context en/of de geldende voorschriften. Deze maten zijn telkens inclusief de bevestigingsmethode.
De uitsprong moet tot op een hoogte van 4 m eveneens 60 cm verwijderd blijven van de boordsteen van het trottoir. De aanvrager draagt alle gevolgen bij aanrijding en schade, er zullen geen obstakels, palen e.d. in het openbaar domein aangebracht worden om dergelijke voorvallen te voorkomen.
Dit wil zeggen dat de muurbanken inklapbaar dienen te zijn en in ingeklapte toestand maximaal 10 cm voorbij de perceelsgrens mogen komen.
Wegneembare hellingen:
Het niveauverschil voor de toegankelijkheid van het gebouw dient op privaat domein opgelost te worden. Indien dit niet mogelijk is kan gewerkt worden met een wegneembare oprijhelling.
Deze helling mag enkel op het openbaar domein aanwezig zijn als deze in gebruik is. De rest van de tijd dient deze inpandig opgeslagen te worden.
Windschermen:
Er mogen geen andere uitwendige bevestigingen dan de voetjes onderaan en de bevestigingen aan de gevel voorzien worden. De glazen worden centraal met rubbers vastgeklemd in de ALU profielen. Het gehard veiligheidsglas moet voldoen aan de norm NBN S 23-002:2007.
De bevestiging in de ondergrond geschiedt door mechanische RVS schroeven (M10) en is minimaal 20 cm diep. De schroeven zijn verwijderbaar met een speciale sleutel. Wij wijzen erop dat het boren van de gaten zeer nauwgezet dient te gebeuren, herboren zal beschouwd worden als beschadiging aan het openbaar domein.
De gehele constructie (inclusief alle onderdelen, bevestigingen en verankeringen) dient minimaal te weerstaan aan de vigerende normen inzake windbelasting en alle andere belastingen die eigen zijn aan plaatsing in de publieke ruimte.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Openbaar domein:
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.
De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.
Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via e-mail: wegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.
U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).
In functie van een werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).
Verlichting straatzijde
A. algemene voorschriften vanuit de bestaande regelgeving:
Voor de intensiteit van aan te brengen verlichting, verwijzen we naar :
Vlarem 2 / Deel 4: algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen / Hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht:
• (artikel 4.6.01) Onverminderd andere reglementaire bepalingen treft de exploitant de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen.
• (artikel 4.6.02) Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.
• (artikel 4.6.03) Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan.
• (artikel 4.6.04) Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.
Artikel 80.2 (lid 1) van de wegcode
• Artikel 80.2 van de wegcode verbiedt het aanbrengen op de openbare weg van reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen die de bestuurders verblinden, die hen in dwaling brengen, die, zij het ook maar gedeeltelijk, verkeersborden voorstellen of nabootsen, die van verre met deze verkeersborden worden verward, of die op enige andere wijze de doelmatigheid van de reglementaire verkeersborden verminderen.
• Indien het gaat om verlichting die wordt aangevraagd in de buurt van verkeerslichten, geldt ook volgende regel uit Artikel 80.2 lid 1 Wegcode: Het is verboden een luminositeit met een rode of groene tint te geven aan alle reclameborden, uithangborden of inrichtingen die zich, binnen een afstand van 75 meter van een verkeerslicht, op minder dan 7 meter boven de grond bevinden.
Gewestelijke publiciteitsverordening
Hoofdstuk 2. Algemene voorwaarden:
• Art. 6. Publiciteitsinrichtingen mogen inwendig of uitwendig verlicht worden als al de volgende voorwaarden vervuld zijn:
- de weggebruiker wordt niet verblind;
- de helderheid van vrij programmeerbare inwendig verlichte publiciteitsinrichtingen is instelbaar en past zich automatisch aan het omgevingslicht aan.
• Art. 7. Publiciteitsinrichtingen die knipperende of flitsende publiciteitsboodschappen weergeven, kunnen alleen worden toegelaten als de publiciteitsboodschap louter herkenbaar is vanop de volgende openbare wegen:
- de openbare wegen waar geen of maar beperkt gemotoriseerd verkeer is toegelaten, zoals in winkel-wandelstraten of verkeersluwe straten;
- de openbare wegen waar gemotoriseerd verkeer tijdelijk is verboden, zoals bij evenementen, gedurende de periode waarvoor dat tijdelijke verbod geldt.
• Art. 8.
§1. Publiciteitsinrichtingen met bewegende publiciteitsboodschappen of publiciteitsinrichtingen waarbij van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap wordt overgegaan zijn niet toegelaten als de publiciteitsboodschappen aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
- ze zijn herkenbaar vanaf autosnelwegen;
- ze zijn herkenbaar op minder dan vijftig meter voor een kruispunt met een andere weg of een oversteekplaats voor zwakke weggebruikers;
- ze zijn herkenbaar voor en in een gevaarlijke bocht van een weg, vanaf de verkeerssignalisatie die daarvoor is aangebracht.
§2. Publiciteitsinrichtingen met bewegende publiciteitsboodschappen of publiciteitsinrichtingen waarbij van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap wordt overgegaan, zijn alleen toegelaten als de publiciteitsinrichtingen voldoen aan al de volgende voorwaarden:
- de weergavetijd van een publiciteitsboodschap bedraagt minimaal zes seconden;
- er wordt niet overgegaan van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap door speciale effecten te gebruiken, zoals vervagen, slepen, in- of uitzoomen;
- bij bewegende publiciteitsboodschappen beweegt maximaal een derde van het beeld.
NB De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, gelden niet als de publiciteitsboodschappen alleen herkenbaar zijn vanaf de volgende openbare wegen:
- de openbare wegen waar geen of maar beperkt gemotoriseerd verkeer is toegelaten, zoals in winkel-wandelstraten of verkeersluwe straten;
- de openbare wegen waar gemotoriseerd verkeer tijdelijk is verboden, zoals bij evenementen, gedurende de periode waarvoor dat tijdelijke verbod geldt.
B. Algemene voorschriften vanuit het Lichtplan:
Goede verlichte reclames en uithangborden, zowel deze die aangelicht worden als deze die van binnenuit verlicht zijn, hebben een sobere, stabiele (niet flikkerende of dynamische) verlichting, met wit of zachtgekleurd licht. Dergelijke van binnenuit verlichte reclames en uithangborden geven op de aanliggende gevels en openbaar domein niet meer licht dan 2 lux. Bij aangelichte reclames is het licht goed en enkel gericht op de reclame zelf; deze ontvangt maximaal een lichthoeveelheid van 10 lux. Bij van binnenuit verlichte reclames verdient verlichting met negatief contrast (door het uitsnijden letters of figuren uit een donker vlak) de voorkeur. Andere van binnenuit verlichte reclames bevinden zich bij voorkeur onder de ramen van de eerste verdieping. Het gebruik van LED’s voor de verlichting van reclames is meer dan wenselijk gelet op de vele voordelen daarvan (laag verbruik, lange levensduur, goede zichtbaarheid zonder te veel te verlichten).
C. Voor dit dossier zijn volgende specifieke voorschriften van toepassing:
• Om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan, wordt gevraagd om een dimmer te voorzien op de lichtinstallatie. Bij vermoeden/melding van lichthinder zal ter plaatse a.d.h.v. een proefopstelling geëvalueerd en bepaald worden hoeveel de lichtinstallatie moet gedimd worden (conform bestaande normen en richtlijnen).
• Geen dynamische en/of flikkerende verlichting te gebruiken.
- Vanuit de lichtcel wordt vooropgesteld dat een bepaalde lichtkleur of lichtbeeld (vanaf valavond) minstens 15 seconden vast moet blijven staan, alvorens naar een ander statisch verlicht beeld of kleur over te springen. (Dit bouwt verder op artikel 8 paragraaf 2 van de nieuwe gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen).
- Informatief geven we mee dat beeldschermen en LED displays die achter glas worden geplaatst en zichtbaar zijn vanop openbaar domein, eveneens vergunningsplichtig zijn volgens de nieuwe gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
• De commerciële verlichting wordt bij voorkeur gedoofd bij sluitingstijd van de handelszaak (of na de kantooruren), of ten laatste om 24u (tenzij de handelszaak nog open is na 24u). NB Zo ook wordt de monument- en sfeerverlichting in Gent gedoofd om 24u.
BESLUIT
Indien deze zaken zodoende worden uitgevoerd, is dit in overeenstemming met de voorschriften van het lichtplan. In dat geval kan vanuit de Lichtcel dan ook voorwaardelijk positief advies gegeven worden voor betreffende bouwaanvraag.