Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 24 en 42.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen geeft geen advies.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Veolia Environmental Services BE NV met als contactadres Lilsedijk 19, 2340 Beerse heeft een aanvraag (OMV_2023084883) ingediend bij de deputatie op 12 januari 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het veranderen van een afvalverwerkend bedrijf (IIOA)
• Adres: Hulsdonk 1, 9042 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 13 sectie A nr. 245K
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 21 februari 2024.
De deputatie heeft het college van burgemeester en schepenen om advies gevraagd op 21 februari 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 2 juli 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Het betreft het veranderen van een afvalverwerkend bedrijf (IIOA).
Het voorwerp van de aanvraag betreft het aanbrengen van een aantal wijzigingen met betrekking tot de activiteiten op de site van Veolia Environmental Services te Hulsdonk 1.
Veolia Environmental Services be is exploitant van een terrein van ca. 28.500 m² bestaande uit een loods met 3 compartimenten en een buitenterrein op het adres Hulsdonk 1 te 9042 Gent, op perceel 245K.
Met voorliggende aanvraag beoogt de exploitant een verandering van de vergunning door wijziging en uitbreiding. De activiteiten op het terrein worden herschikt en er worden een aantal bijkomende maatregelen voorgesteld opdat kan voldaan worden aan de BREF Waste Treatment.
Samengevat wijzigen volgende zaken:
Het breken van hout wordt terug verplaatst van de A hal naar de B hal. Nu zijn beide hallen voorzien voor de houtbehandelingsactiviteiten. De A hal voor het zeven en breken van hout, de B hal voor het afzeven. Veolia wenst de A hal voor andere activiteiten te gebruiken en de houtbehandelingsactiviteiten te concentreren in de B hal zodat breken, zeven en opslaan van afgezeefde/gebroken fracties in de B hal plaatsvindt. Gelijktijdig wordt ook de opslag van het ongebroken hout terug verplaatst van het noordelijk buitenterrein naar het zuidelijk buitenterrein.
De vergunde zone voor het breken van hout in de A hal en het opslaan van het ongebroken houtafval op het noordelijk buitenterrein wordt nog louter als back-up aangehouden in geval van onbeschikbaarheid van de B hal.
Naast het luik herschikken van afvalstromen wordt volgend project toegevoegd aan het dossier:
Het balen en wikkelen van geshredderd restafval. Deze activiteit zal seizoenaal plaatsvinden op de site. Het aangevoerde materiaal betreft reeds geshredderd restafval. Dit restafval wordt reeds geshredderd aangevoerd (afkomstig van de site Hulsdonk 20) en opgeslagen in de loods waar het zal worden opgebaald en gewikkeld. De gewikkelde balen zelf worden voorzien op te slaan in de loods en op het buitenterrein. Er wordt voorzien in de opslag van max. 1.000 ton geshredderd restafval van A en B kwaliteit en de opslag van max. 8.000 ton gewikkelde balen. De gewikkelde balen wegen tussen de 800 kg en 1 ton en zijn gemakkelijk stapelbaar.
Ook het opslaan en voorsorteren van max. 200 ton bedrijfsrestafval wordt toegevoegd aan de aanvraag. Dit betreft de voorsortering voordat het materiaal naar de sorteerlijn op Hulsdonk 20 verder mechanisch gesorteerd wordt. De inputzone ter hoogte van de sorteerlijn op Hulsdonk 20 blijkt te klein waardoor een bijkomende ruimte nodig is voor het organiseren van deze voorsortering. Deze voorsortering zal worden ingericht in de A hal op de site Hulsdonk 1.
Tot slot wordt de opslag van max. 10.000 ton bodemassen en 10.000 ton non ferro toegevoegd aan de vergunning. Dit betreft loutere opslag en overslag. De verdere handelingen hierop gebeuren bij de vergunde inrichtingen van Veolia Treatment & Recycling te Grimbergen. Momenteel doet zich regelmatig plaats tekort voor waardoor Veolia extern opslagruimte dient te huren. Middels voorliggende aanvraag wordt gevraagd deze opslagmogelijkheid toe te voegen aan de vergunning voor de site Hulsdonk 1.
Het betreft een 2de adviesvraag via wijzigingsverzoek.
Met het ingediende wijzigingsverzoek wenst de aanvrager tegemoet te komen aan het ongunstig advies van de Afdeling GOP en het hierop volgend globaal ongunstig advies van de POVC. Deze instantie bracht op 14 mei 2024 een ongunstig advies uit, in hoofdzaak omwille van onvolkomenheden en onduidelijkheden in het aanvraagdossier (o.a. het ontbreken van de uitleg/bijlagen in addendum RX met betrekking tot de GPBV-rubriek, vragen bij de geluidstudie, plan in aanvraag niet in overeenstemming met aannames in geluidstudie, …)
Met het wijzigingsverzoek werd de aanvraag inhoudelijk en over alle addenda heen gestoffeerd met verdere detaillering, motivering en onderbouwing.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
2.1.2.d)2° | opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van (overslag van afvalstoffen is het bijeenvoegen van gelijksoortige afvalstoffen in grotere recipiënten of transportmiddelen met het oog op een rendabeler transport ervan): meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan de afvalstoffen, vermeld in e) en f) meer dan 100 ton | verplaatsen vergunde opslaglocatie van vlak glas, PE buizen, PVC, harde plastics toevoegen opslag en overslag van 10.000 ton ruwe bodemassen en 10.000 ton non ferro materialen/ eindproducten non ferro behandeling | klasse 1 | Verandering | 20000 ton |
2.2.1.a) | opslag en sortering van inerte afvalstoffen | Locatiewijziging | klasse 2 | Verandering | 0 ton |
2.2.1.c)2° | opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 100 ton) | opslag en sorteren van max. 200 ton restafval incl uitgesorteerde fracties | klasse 1 | Nieuw | 200 ton |
2.2.2.f)2° | opslag en mechanische behandeling van andere niet gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 100 ton) | Locatiewijziging houtopslag : wijziging opslagzone ongebroken hout +verplaatsing grofbreker en nabreker naar B hal en behoud bestaand vergunde opstelling in A hal als back up. Vervangen nabreker hout (hamermolen 800kW) door stiller exemplaar (horizontale maalmachine 787 kW)
Toevoegen opslag en balen + wikkelen van geshredderd restafval: opslag van max. 1000 ton geshredderd restafval kwaliteit A en B , opslag van max. 8000 ton gebaald en gewikkeld restafval d.m.v. mobiele baal- en wikkelmachine 120 kW | klasse 1 | Verandering | 9000 ton |
2.4.3.b)2° | nuttige toepassing van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 75 ton per dag, d.m.v. voorbehandeling van afval voor verbranding of meeverbranding | Locatiewijziging: wijziging opslagzone ongebroken hout + +verplaatsing grofbreker en nabreker naar B hal (en behoud bestaand vergunde opstelling in A hal als back up) Vervangen nabreker hout (hamermolen 800kW) door stiller exemplaar (horizontale maalmachine 787 kW). Toevoegen voorbehandeling restafval voor verbranding of meeverbranding (d.m.v. baal- en wikkelmachine) met een verwerkingscapaciteit van 200 ton/dag en 16000 ton/jaar | klasse 1 | Verandering | 200 ton/dag |
3.4.3° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 100 m³/u) | wijzigen opgeslagen fracties op noordelijk en zuidelijk buitenterrein; aanpassen oppervlakte zuidelijk buitenterrein door verplaatsen deel blokkenmuren (toename potentieel vervuilde terreinoppervlakte met 1000m² en toename lozen potentieel vervuild terreinwater met max.15,9m³/u) | klasse 1 | Verandering | 15,9 m³/uur |
Volgende rubrieken zijn ongewijzigd:
2.1.2.f) | De maximale op- en overslag van 500 ton gevaarlijk verontreinigd behandeld houtafval en de maximale op- en overslag van 50 ton P+MD. | 550 ton
2.2.2.b)2° | De maximale opslag van. 200 ton kartonnen kokers en de mechanische behandeling ervan dmv een mobiele shredder | 200 ton
2.4.3.b)3° | De behandeling van max. 50 ton/dag voorbehandelde bodemassen/ non-ferrofracties | 50 ton/dag
2.4.5. | De tijdelijke opslag van 500 ton gevaarlijk behandeld houtafval in afwachting van behandeling. | 500 ton
6.4.1° | De maximale opslag van 6.745 l brandbare vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten | 6745 liter
6.5.1° | een verdeelslang voor gasolie. | 1 verdeelslang
12.1.2.1°a) | Een stroomgroep met een totaal elektrisch vermogen van 400 kW | 400 kW
12.2.2° | Twee transformatoren met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 1.600 kVA en 2.500 kVA. | 4100 kVA
15.1.1° | Het stallen van 13 voertuigen | 13 voertuigen
16.3.2°a) | Drie luchtcompressoren met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van respectievelijk 3 kW en 7,5 kW en een airco met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 1 kW | 11,5 kW
17.3.2.1.1.1°b) | De maximale opslag van 4,1ton gasolie in een bovengrondse dubbelwandige houder van 4.900 liter. | 4,9 ton
17.3.2.1.2.1° | De maximale opslag van 320 kg ontvetter in verplaatsbare recipiënten | 0,32 ton
17.3.6.1°a) | De maximale opslag van 320 kg ontvetter in verplaatsbare recipiënten | 0,32 ton
17.3.7.1°a) | De maximale opslag van 320 kg ontvetter in verplaatsbare recipiënten | 0,32 ton
17.3.8.1° | De maximale opslag van 320 kg ontvetter in verplaatsbare recipiënten | 0,32 ton
17.4. | De maximale opslag van 100l en 19 kg gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen | 150 liter
29.5.2.1°a) | Diverse metaalbewerkingstoestellen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 30 kW | 30 kW
31.1.1°a) | Een stroomgroep met een totaal electrisch vermogen van 400 kW | 400 kW
Volgende bijstelling van de bijzondere voorwaarden wordt aangevraagd:
Omschrijving
Veolia vraagt een bijstelling van de bijzondere voorwaarde 1d uit de laatst afgeleverde omgevingsvergunning:
Veolia vraagt de passage m.b.t. het gelijktijdig draaien van de installaties aan te passen opdat enkel nog het breken en zeven van hout niet gelijktijdig kunnen plaatsvinden.
d) In afwijking van artikel 5.2.1.2.§3 van Vlarem II mag de aan- en afvoer van afvalstoffen gebeuren tussen 6 uur en 22 uur. De behandeling van afvalstoffen mag enkel doorgaan tijdens de dagperiode (d.i. tussen 7 uur en 19 uur) en niet op zon- en feestdagen. De activiteiten met bodemassen, het breken of het zeven van hout vinden niet gelijktijdig plaats.
Voorstel
Er wordt gevraagd de voorwaarde als volgt aan te passen:
d) In afwijking van artikel 5.2.1.2.§3 van Vlarem II mag de aan- en afvoer van afvalstoffen gebeuren tussen 6 uur en 22 uur. De behandeling van afvalstoffen mag enkel doorgaan tijdens de dagperiode (d.i. tussen 7 uur en 19 uur) en niet op zon- en feestdagen. De activiteiten met bodemassen, het breken of het zeven van hout vinden niet gelijktijdig plaats.
Motivatie
Er werd in 2023 een geluidsstudie/modellering uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen relevante geluidsbijdrage is bij het gezamenlijk laten draaien van de bodemasverwerking en de houtbehandeling.
Omschrijving
Veolia vraagt een bijstelling van de bijzondere voorwaarde 7 fijn stof uit de laatst afgeleverde omgevingsvergunning:
Veolia vraagt de bestaande toegekende afwijkingen op de BREF Waste Treament/BBT conclusies afvalbehandeling (BBT’s 14D/25D/) te bevestigen binnen de gewijzigde opstelling van de houtbehandeling zoals nu voorgesteld. Er wordt gevraagd de tekst van de bijzondere voorwaarde te actualiseren m.b.t. de verwijzing naar de huidig voorliggende aanvraag.
voor de Houtafvalzone:
Rekening houdend met de toepasbaarheden omwille van veiligheidsoverwegingen en rekening houdend met art. 1.7. van Vlarem III wordt toegestaan af te wijken van punt 4 van Vlarem III, art. 3.14.2.4.6. voor de mechanische behandeling van calorisch afval (houtafval) onder toepassing van de beheersmaatregelen voor diffuse emissies zoals beschreven in aanvraag met kenmerk OMV 2022029244 en specifiek in Addendum Q4. Het toestaan van deze afwijking houdt ook in dat de toepassing van BBT 25 (Vlarem III, art. 3.14.3.1.2.) niet relevant is.
Voorstel
Er wordt gevraagd de voorwaarde als volgt aan te passen:
voor de Houtafvalzone:
Rekening houdend met de toepasbaarheden omwille van veiligheidsoverwegingen en rekening houdend met art. 1.7. van Vlarem III wordt toegestaan af te wijken van punt 4 van Vlarem III, art. 3.14.2.4.6. voor de mechanische behandeling van calorisch afval (houtafval) onder toepassing van de beheersmaatregelen voor diffuse emissies zoals beschreven in aanvraag met kenmerk OMV 2022029244 OMV 2023084883 en specifiek in Addendum Q4. Het toestaan van deze afwijking houdt ook in dat de toepassing van BBT 25 (Vlarem III, art. 3.14.3.1.2.) niet relevant is.
Motivatie
De motivatie m.b.t. de afwijkingen op de BREF/Vlarem III bepalingen is analoog aan de motivatie gegeven bij de voorgaande vergunde opstelling.
2. HISTORIEK
De vergunningverlenende overheid staat in voor de historiek van de inrichting.
3. WIJZIGINGSAANVRAAG
Op 6 juni 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend.
Met het ingediende wijzigingsverzoek wenst de aanvrager tegemoet te komen aan het ongunstig advies van de Afdeling GOP en het hierop volgend globaal ongunstig advies van de POVC. Deze instantie bracht op 14 mei 2024 een ongunstig advies uit, in hoofdzaak omwille van onvolkomenheden en onduidelijkheden in het aanvraagdossier.
Het wijzigingsverzoek is voorzien van de nodige verduidelijkingen. Het wijzigingsverzoek werd op 13 juni 2024 aanvaard door de Deputatie.
De wijzigingen kunnen kennelijk een schending van de rechten van derden met zich meebrengen en dienen bijgevolg te worden onderworpen aan een nieuwe adviesronde. Conform artikel 32 van het Omgevingsvergunningsdecreet wordt de beslissingstermijn hiermee van rechtswege eenmalig met 60 dagen verlengd.
BEOORDELING AANVRAAG
4. EXTERNE ADVIEZEN
Wettelijk verplichte externe adviezen worden opgevraagd door de vergunningverlenende overheid.
5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Een regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter is bestemd voor de vestiging van bedrijven zoals bedoeld in artikelen 7 en 8, lid 2.1.1. en lid 2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972. Het kan evenwel alleen worden gerealiseerd door de overheid. Bij de inrichting van het gebied zal rekening gehouden worden met de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van het terrein en de onmiddellijke omgeving. Hierbij wordt aandacht besteed aan het karakter van het terrein, de aard van de activiteiten, de omvang van de bebouwing, het architecturaal karakter, de breedte en de wijze van aanleg van de omringende bufferzone.
De Vlaamse regering kan bepalen dat een bijzonder plan van aanleg voorafgaand aan de ontwikkeling van dat gebied dient goedgekeurd te worden.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
5.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
6. WATERPARAGRAAF
De vergunningverlenende overheid staat in voor de opmaak van de waterparagraaf.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 1 maart 2024 tot en met 30 maart 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.
Een tweede openbaar onderzoek n.a.v. een wijzigingsverzoek werd gehouden van 20 juni 2024 tot en met 19 juli 2024. Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend op het moment van het opmaken van dit verslag.
8. OMGEVINGSTOETS
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Er wordt geen advies gegeven over de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen.
CONCLUSIE
Er wordt geen advies gegeven.
De aanvraag wordt beslist door de deputatie (art. 15 van het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij de deputatie over omgevingsvergunningsaanvragen die door de deputatie worden behandeld (klasse 1 inrichtingen en/of provinciale projecten).
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Niet van toepassing.
Het college van burgemeester en schepenen geeft geen advies over de omgevingsaanvraag voor het veranderen van een afvalverwerkend bedrijf (IIOA) van Veolia Environmental Services BE nv, gelegen te Hulsdonk 1, 9042 Gent.
Er worden geen aandachtspunten meegegeven.