Begin april hadden meer dan 50 organisaties, verenigd in de Gentse Wooncoalitie, hun tenten opgeslagen aan de Stadshal. Deze actie was een protest tegen de aangekondigde jaarlijkse besparingen van 120 miljoen euro. De organisaties vrezen dat deze besparingen ook het dak- en thuislozenbeleid zullen raken en ze vragen dat er net éxtra investeringen komen om dak- en thuisloosheid aan te pakken. Volgens de laatste telling waren er immers zo’n 2.500 mensen dak- of thuisloos in onze stad. Dat onrustwekkende cijfer vraagt dan ook om een ambitieus beleid.
De PVDA-fractie heeft daarover volgende vragen:
Kan het stadsbestuur bevestigen of en in welke mate de geplande besparingen van 120 miljoen euro invloed zullen hebben op het budget dat momenteel wordt ingezet voor het dak- en thuislozenbeleid in Gent? Zal er m.a.w. geraakt worden aan de budgetten voor het dak- en thuislozenbeleid? Indien ja, wat is de politieke motivering hierachter? Indien nee, zullen deze budgetten verhoogd worden, gezien de - nog steeds - urgente situatie en oproep van de vele middenveldorganisaties?
Welke maatregelen overweegt het stadsbestuur om ervoor te zorgen dat de ondersteuning voor dak- en thuislozen niet wordt verminderd, en zelfs wordt opgeschaald ondanks de geplande besparingen?
Welke bijkomende ambities stelt het stadsbestuur voorop om dak- en thuisloosheid tijdens deze legislatuur aan te pakken in onze stad? Welke rol ziet het stadsbestuur voor de Stad Gent, welke rol voor de Vlaamse regering?
Welke financiering staat er tegenover het ROOF-plan? Welke uitgaven zijn er al gebeurd om dit plan te realiseren? Wat is de kostenraming die deze legislatuur zou moeten worden vastgelegd voor de uitvoering van het ROOF-plan?
Werd het ROOF-plan reeds aangepast? Zo ja: wanneer, en op welke manier? Zo nee: wanneer zullen deze bijsturingen wel gebeuren?
Hoe evalueert het stadsbestuur de huidige samenwerking met de verschillende middenveldorganisaties in het kader van het dak- en thuislozenbeleid? Zijn er plannen om deze samenwerking(en) en projecten op te schalen?
Welk aantal dak- en thuislozen in Gent gaan we met het beslist beleid (= optelsom van alle tot op heden genomen beleidsmaatregelen) een oplossing kunnen aanbieden?
Deze vraag werd samen beantwoord met IR 11 (Fourat Ben Chikha), schepenen De Bruycker en Watteeuw antwoordden samen:
SCHEPEN DE BRUYCKER:
Dag collega’s,
Ik dank Tom De Meester en Fourat Ben Chikha voor de uiterst belangrijke en heel actuele vragen. Schepen Watteeuw en ik zullen jullie vragen samen beantwoorden. Wij werken namelijk samen keihard aan een van de belangrijkste thema’s in onze stad: het bestrijden van dak- en thuisloosheid.
Geen enkel kind, geen enkele volwassene zou dakloos mogen zijn. Niet voor één nacht en al zeker niet voor lange tijd. Een dak boven je hoofd is de uitvalsbasis voor het leven. Het is een plek om tot rust te komen, een plek om je kinderen te laten studeren, een plek van waaruit je – uitgerust en gezond – naar het werk kan vertrekken. Het is de basis van alles. Zonder een goede woning staat je leven op pauze.
In onze stad hebben zo’n 2.500 mensen geen structureel dak boven het hoofd. Dat zijn er 2.500 te veel. Daarvan zijn er 600 kinderen. Zij zijn thuisloos. Dat betekent dat ze niet op straat leven, maar ook geen vaste woonst hebben. Dat is verschrikkelijk. Dat zijn kinderen die op de dool zijn, in zware omstandigheden leven en geen veilige, herkenbare thuis hebben.
Dat zijn cijfers die snijden, die mij diep raken. Maar het zijn cijfers die we, hoe pijnlijk ze ook zijn, moeten kénnen. Deze mensen verdienen het namelijk dat wij hen zichtbaar maken. Zij verdienen een beleid dat gestoeld is op kennis, dat niet op los zand staat. Gent is de eerste stad die al twéé dak- en thuislozentellingen liet uitvoeren. Eén in 2020 en één in 2023. We hebben dus al een goed zicht op de grootte-orde van het probleem. In het rapport dat het onderzoeksteam van LUCAS KU Leuven vorige maand publiceerde, zijn die twee tellingen opgenomen. U vroeg naar mijn reactie op dat Vlaamse rapport, collega Ben Chikha.
De cijfers van Gent kende ik uiteraard al. Het gaat om de tellingen uit 2020 en 2023. Wat dit rapport ons leert, is dat dak- en thuisloosheid een wijdverspreid fenomeen is. Het blijft niet beperkt tot de grootsteden. Het blijft niet beperkt tot Gent.
Ik vind het een goede zaak is dat dit alles op zo een deskundige, wetenschappelijke manier in kaart wordt gebracht, door de experten van KU Leuven. Maar er zijn nog heel wat blinde vlekken. Veel lokale besturen lieten nog geen énkele telling uitvoeren. Ik hoop dat zij dat ook zullen doen. En dat ze, net zoals wij, de tellingen herhaaldelijk laten uitvoeren.
Die tellingen tonen niet enkel de omvang van het probleem, maar ze geven ons ook een zicht op de mensen achter de cijfers. Dat is belangrijk, want daarop kunnen we ons beleid afstemmen. Mensen die voor een korte periode thuisloos zijn, bijvoorbeeld, en die geen grote nood hebben aan omkadering of zorg, kunnen we toeleiden naar een sociale woning. Andere mensen hebben bijvoorbeeld een psychische kwetsbaarheid en hebben meer hulp en structuur nodig, na een langere periode op straat. Dit is een doelgroep die we dan bijvoorbeeld eerder in de Robuuste Woningen zien. Dit is hoe de dienst woonbegeleiding te werk gaat: doelgroepspecifiek. Als mensen een woning vinden, worden ze begeleid of gecoacht, afhankelijk van hun nood. Zo zorgen we ervoor dat die mensen goed kunnen blijven wonen en geen huurachterstal opbouwen. Het is de beste preventie voor dak- en thuisloosheid. Dit is meteen ook een antwoord op een vraag van mijnheer Ben Chikha. U stelt terecht dat er een grote diversiteit is onder dak- en thuisloze personen. En u vraagt hoe wij maatwerk kunnen bieden, in het woonbeleid en in het sociaal beleid. Bij deze: ik ben mij erg bewust van die diversiteit en onze diensten bieden dan ook werk op maat.
Twee weken geleden was er een actie van het middenveld. Een actie die ik heel erg waardeer. Ik ben dan ook gaan luisteren en gaan spreken met de actievoerders. Samen met mijn collega’s uit het college. Ik begrijp hun boodschap. Ik heb de woordvoerders van de Gentse wooncoalitie vorige week ook nog apart ontvangen en een heel goed gesprek met hen gehad. We begrijpen elkaar, we hebben dezelfde doelstelling voor ogen en slaan de handen in elkaar. Ik heb gevraagd om een structureel overleg met de Wooncoalitie – met verschillende vertegenwoordigers van het middenveld. Structureel overleg met het middenveld is niet nieuw. We hebben jaren geleden een Taskforce Wonen en Opvang opgericht. Ook die banden haal ik sterk aan. Schepen Watteeuw vertelt er u straks meer over.
Collega De Meester, uw eerste vier vragen en de laatste vraag, gaan over de impact van de besparingen op het beleid rond dak- en thuisloosheid of over nieuw beleid. Ik denk dat u weet dat de gesprekken over de besparingen volop gaande zijn en dat er niemand van het college nu kan ingaan op de inhoud van het toekomstig meerjarenplan. Ik zal dat dus ook niet doen.
Ik kan u wel garanderen dat onze inzet in tussentijd onverminderd verder gaat.
We zetten sterk in op preventie. Ik vertelde al over de wooncoaches en woonbegeleiders die ervoor zorgen dat het woontraject van kwetsbare Gentenaars zo goed mogelijk verloopt. Zij bieden steun op alle vlakken die aan wonen raken. Zo kunnen we huurachterstal en andere problemen voorkomen en dus ook uithuiszettingen vermijden. We onderzoeken ook een aanklampende aanpak om met bewoners en huiseigenaars in gesprek te gaan.
Voor Gentenaars die dakloos zijn, zetten we in op een huisvestingsgerichte aanpak. Zoals ik al zei: het beste antwoord op dakloosheid is wonen. De Baai biedt al jarenlang duurzame huisvesting aan 32 voormalig dak- en thuisloze personen. Een jaar geleden zijn ook de Robuuste Woningen open gegaan. 11 voormalige dakloze personen vinden hier een duurzaam dak. Wij zorgen vanuit het OCMW voor begeleiding voor de bewoners. Bij Thuispunt Gent gebeurt er een versnelde toewijzing van mensen die dak- en thuisloos zijn. De komende jaren zal het patrimonium van Thuispunt aangroeien en zullen we dus ook meer dak- en thuislozen kunnen toewijzen en hen een kwalitatief dak bieden.
Zoals ik al zei primeert wonen. Maar helaas hebben we ook opvang nodig. Om die opvang goed te organiseren, zullen we de nachtopvang ook dit jaar nog evalueren. Meten is weten, net zoals bij de tellingen waar ik het eerder over had. Nadien kunnen we, indien nodig, ons beleid rond de nachtopvang bijsturen.
Nachtopvang: (65 plaatsen, 10 noodbedden en huur hotelkamers ook mogelijk)
En tot slot zijn er ook nog verschillende mogelijkheden voor tijdelijk wonen. We hebben het instapwonen (5 plaatsen), de herstelopvang in het Leeuwenhof (5), opvang en oriëntatie in het Leeuwenhof (17), het project Leegstand (49), waarbij leegstaande sociale woningen tijdelijk verhuurd worden, opvang en oriëntatie in Huis 4B (12) en de Blekerij (18). En dan nog opvang en oriëntatie voor jongeren (20) en gezinsopvang (4).
Al deze initiatieven, collega’s, zijn schakels die op maat ingezet worden in een hulpverleningstraject dat uiteindelijk tot doel heeft dat mensen weer een veilig, structureel dak boven het hoofd vinden.
Vanuit het sociaal beleid werken daar dus heel veel mensen dagelijks hard aan mee, maar het is duidelijk dat dit een uitdaging is die we niet vanuit één dienst, en ook niet niet vanuit deze overheid alleen, aankunnen. Daarom is de samenwerking met mijn collega bevoegd voor wonen zo belangrijk, maar evengoed die met onze partners in het middenveld, en met andere overheden. Onlangs was minister Melissa Depraetere nog op bezoek in Gent en konden we lang met haar uitwisselen over de noden op het vlak van sociaal en betaalbaar wonen en van ‘housing first’ initiatieven. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat we opnieuw een Vlaamse minister hebben die werkelijk oor heeft naar deze noden.
Nu geef ik graag het woord aan schepen Watteeuw. Hij zal jullie vragen beantwoorden die een link hebben met het woonbeleid.
SCHEPEN WATTEEUW:
Collega’s,
Via het woonbeleid in de Stad kunnen we zorgen voor “Housing First”, een principe dat we in Gent al jaren toepassen. Dit principe gaat uit van het idee dat als je mensen van de straat haalt, je eerst zorgt voor een dak boven hun hoofd, zodat ze vanuit die stabiele situatie hun leven terug op de rails kunnen krijgen. Vanuit het Housing Firstprincipe kunnen erkende ex-daklozen een sociale woning toegewezen krijgen, via een versnelde toewijzing.
Dit werkt, vorig jaar heeft Thuispunt Gent meer dan 107 gezinnen, waarvan 139 volwassenen en 97 kinderen op die manier gehuisvest. Maar er is uiteraard méér nodig, zoals bijvoorbeeld meer robuuste woningen zoals we er nu al elf hebben, voor ex-daklozen die moeilijk functioneren in een sociale woningcomplex.
De meest kwetsbare mensen hebben niet enkel een dak boven hun hoofd nodig, vaak hebben ze ook behoefte aan een vorm van begeleiding of extra zorg, daar had schepen De Bruycker het al over. Verankering is nodig én in het woonbeleid én in het ruimtelijk beleid én in het stadsontwikkelingsbeleid én in het welzijns- en armoedebeleid.
We doen dit al jaren en we zullen dit blijven doen.
Het ROOF-actieplan is goedgekeurd in 2022, sindsdien is de Stad met verenigde krachten aan het werken aan de preventie en het wegwerken van dakloosheid. Er is nog veel werk, maar we werken naarstig verder. Om expliciet op uw vraag te antwoorden, meneer De Meester: we pasten het ROOF-actieplan niet aan, we werken er naarstig aan verder. Sommige acties zijn al uitgevoerd, andere acties zijn lopende en nog andere acties starten in de toekomst. Ik sluit niet uit dat het ROOF-actieplan nog zal worden aangepast.
Het actieplan is trouwens opgemaakt samen met het Gentse middenveld, samen met de mensen die ook deel uitmaken van de Taskforce Wonen en Opvang. Dat platform werd opgericht in 2018 en daaruit zijn heel wat concrete acties gegroeid om dak- en thuisloosheid aan te pakken.
Collega De Bruycker zei het al, maar ook ik engageer me om de banden met het middenveld, met de wooncoalitie nauw aan te halen. Zodat we de zaken in nauw overleg kunnen doen. Zij hebben ongelooflijk veel kennis en expertise. Ik denk erover om de Taskforce Wonen en Opvang nieuw leven in te blazen, maar onder een andere vorm. Hierover later meer.
We ondernemen verschillende acties om dakloosheid te voorkomen.
1. Dé grootste hefboom om dakloosheid te voorkomen én te beëindigen is sociaal wonen. Sociale woningen zijn betaalbaar en zorgen voor maximale woonzekerheid. Het is dé eerste oplossing op voldoende schaal om “Housing First” waar te maken. De capaciteit via sociale woningen moet uitgebreid worden. Als we erin slapen om TPG hun Investeringsmeerjarenplan te laten uitvoeren, hebben we tegen 2027-2028 een grote groei naar meer dan 700 gezinnen die we kunnen huisvesten. Minder mensen op de wachtlijst voor een sociale woning = beste preventie voor dak- en thuisloosheid.
Collega’s, u weet dat er een enorme grote ambitie is om van 11% naar 20% sociale woningen te gaan tegen 2050. Dit zal uiteraard ook een positieve impact hebben op het Housing Firstbeleid.
2. Dak- en thuisloosheid voorkomen, doen we ook door transitwoningen te voorzien. De Stad heeft er momenteel 42. Vorige week nog werd een bijkomend appartement in Nieuwland opgeleverd en binnenkort start de bouw van 9 bijkomende transitwoningen in de A. Braeckmanlaan. Gezinnen kunnen na een acute veiligheidssituatie in hun woning, zoals een brand of instortingsgevaar enkele maanden in een transitwoning verblijven en ondertussen zoeken naar een definitieve oplossing. Zonder transitwoningen zouden deze gezinnen dakloos zijn.
3. Dak- en thuisloosheid voorkomen doen we ook door subsidies te geven aan organisaties die huisvesting aanbieden aan kwetsbare doelgroepen. In 2024 en 2025 zijn er zo acht prachtige projecten gegund. Ik som ze even op:
Dat is óók een vorm van preventie: als wij als Stad subsidies geven aan bijvoorbeeld vzw Nestinvest of Labland om een woning te renoveren om nadien een jongere uit een jeugdinstelling in te huisvesten, zodat hij of zij na het verlaten van de instelling niet op de straat terecht komt, is dat preventie. De voorbije jaren zijn er 31 woningen op die manier opgeleverd.
4. Dak- en thuisloosheid voorkomen, doen we ook door middel van het uitputten van de aanvraag van de Vlaamse huursubsidie: middenveldorganisaties sturen massaal mensen naar de Woonwijzers. Daar worden deze mensen geholpen bij het aanvragen van de huursubsidie, zodat de meest kwetsbaren een tegemoetkoming in hun huurprijs krijgen en zo de stap van niet-wonen naar wonen kunnen zetten. Dat is niet onbelangrijk, veel kwetsbaren weten vaak de weg naar de huursubsidies niet.
Inderdaad, dak- en thuisloze mensen omvatten verschillende profielen, van een alleenstaande jongere tot een alleenstaande vader met kinderen tot een gezin met kinderen tot een oudere met gezondheidsproblemen enzoverder. Je hebt ook mensen die bij vrienden even logeren, omdat ze geen thuis hebben, enzovoort.
De meest recente telling in Gent (2023) is gebeurd in samenwerking met 47 partnerorganisaties, dat wil zeggen dat deze mensen al gekend zijn bij één of meerdere partnerorganisaties. Elk van deze organisaties biedt al hulp op één of meerdere levensdomeinen zoals dagbesteding, psychologische ondersteuning, enzovoort. Permanente huisvesting is de ontbrekende schakel, dat besprak ik al uitgebreid. Om afdoende oplossingen te bewerkstelligen zullen niet enkel lokaal maar ook op Vlaams niveau alle beleidsdomeinen moeten samenwerken. Ik reik dus ook expliciet de hand naar de Vlaamse overheid, want hun steun is essentieel.
wo 16/04/2025 - 17:03