Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 82 en 83.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijstelling goed en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Ascot Construct NV met als contactadres Oude Weg 39, 9991 Maldegem heeft een aanvraag (OMV_2023153047) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 17 november 2023.
De aanvraag tot bijstelling van de milieuvoorwaarden handelt over:
• Onderwerp: het bijstellen van een bijzondere milieuvoorwaarde uit OMV_2022091536
• Adres: Fabriekstraat 59-67, 9032 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 30 sectie B nrs. 229S2, 231T, 610A, 610C en 610B
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 22 maart 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Het betreft het bijstellen van een bijzondere milieuvoorwaarde uit OMV_2022091536, als gevolg van een wijziging in de uitvoeringsmodaliteiten van het project.
Volgende bijstelling van de bijzondere voorwaarden wordt aangevraagd:
Omschrijving
De exploitant wenst een bijstelling aan te vragen met betrekking tot volgende bijzondere voorwaarde:
"Het bemalingswater dient maximaal geretourneerd te worden zoals voorgesteld in de bemalingsnota van juli 2022 met referentie EB2206/040."
Motivatie
In de oorspronkelijke bemalingsstudie werd aangenomen dat de uitvoering van beide blokken niet simultaan zou gebeuren, waardoor er op de projectsite voldoende beschikbare ruimte was voor een retourbemaling.
Nu blijkt echter dat beide blokken simultaan uitgevoerd moeten worden waardoor er op de projectsite onvoldoende ruimte beschikbaar is voor het plaatsen van de retourbronnen, het voorzien van een zone voor de voorbehandeling incl. alle bijhorend leidingwerk of het voorzien van voldoende werkruimte voor het onderhoud van de retourbronnen.
Dit in combinatie met het feit dat het freatisch grondwaterlichaam (CVS_0160_GWL_1) gekenmerkt wordt door een achtergrondwaarde van 12 mg/l ijzer en 1,6 mg/ mangaan, is de exploitant van mening dat het toepassen van een retourbemaling hier in de praktijk niet meer realistisch is.
Aanvulling
Zoals gesteld in de oorspronkelijke bemalingsstudie is ook oppervlakte-infiltratie niet haalbaar omwille van de lemige toplaag, dit zou leiden tot wateroverlast op de aanpalende percelen.
Bijgevolg zien we als enige overblijvende optie een lozing in de gemengde riolering van de Fabriekstraat. We stellen voor dat het waterbezwaar maximaal beperkt wordt door een goede afstemming van de planning van de verschillende fases en de toepassing van een sondegestuurde bemaling
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 07/03/2019 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling in functie van het bouwen van een kelder. (OMV_2018150826)
* Op 02/04/2020 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het omvormen van een vergund kinderdagverblijf op het gelijkvloers naar assistentiewoningen met de mogelijkheid tot praktijkruimte en het optimaliseren van de fietsenbergingen en inkomgehelen. (OMV_2018129908)
* Op 12/01/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het oprichten van 2 meergezinswoningen voor sociale huisvesting. (OMV_2022091536)
Stedenbouwkundige vergunningen
* Op 17/06/1996 werd een vergunning afgeleverd voor rooien van 31 italiaanse populieren. (1996/40086)
* Op 30/09/2010 werd een weigering afgeleverd voor het oprichten van appartementen en ondergrondse garages. (2010/40329)
* Op 25/01/2018 werd een vergunning afgeleverd voor de bouw van 77 assistentiewoningen en een kinderdagverblijf. (2017/07220 Dig)
Verkavelingsvergunningen
* Op 19/08/2004 werd een vergunning afgeleverd voor nieuwe verkaveling. (2003 WO 121/00)
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Geen advies van VMM (M) Advies Vergunning Afvalwater en Lucht (milieu) afgeleverd op 9 februari 2024.
Voorwaardelijk gunstig advies van VMM (W) Afdeling Operationeel Waterbeheer (milieu) afgeleverd op 13 februari 2024.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977). De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5. WATERPARAGRAAF
1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Overstromingen
Er worden geen wijzigingen aangebracht aan gebouwen, verhardingen, waterlopen of het reliëf. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
De grondwaterwinning is een ingedeelde activiteit. De impact van de grondwaterwinning wordt besproken onder het aspect bodem en grondwater. De grondwaterwinning moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Aspect bodem en grondwater
In de oorspronkelijke bemalingsstudie werd aangenomen dat de uitvoering van beide blokken niet simultaan zou gebeuren, waardoor er op de projectsite voldoende beschikbare ruimte was voor een retourbemaling.
Nu blijkt echter dat beide blokken simultaan uitgevoerd moeten worden waardoor er op de projectsite onvoldoende ruimte beschikbaar is voor het plaatsen van de retourbronnen, het voorzien van een zone voor de voorbehandeling incl. alle bijhorend leidingwerk of het voorzien van voldoende werkruimte voor het onderhoud van de retourbronnen.
Dit in combinatie met het feit dat het freatisch grondwaterlichaam (CVS_0160_GWL_1) gekenmerkt wordt door een achtergrondwaarde van 12 mg/l ijzer en 1,6 mg/ mangaan, is de exploitant van mening dat het toepassen van een retourbemaling hier in de praktijk niet meer realistisch is.
Zoals gesteld in de oorspronkelijke bemalingsstudie is ook oppervlakte-infiltratie niet haalbaar omwille van de lemige toplaag, dit zou leiden tot wateroverlast op de aanpalende percelen.
Bijgevolg ziet de exploitant als enige overblijvende optie een lozing in de gemengde riolering van de Fabriekstraat. We stellen voor dat het waterbezwaar maximaal beperkt wordt door een goede afstemming van de planning van de verschillende fases en de toepassing van een sondegestuurde bemaling.
Het advies van VMM (W) Afdeling Operationeel Waterbeheer (milieu) stelt:
De schrapping van volgende bijzondere voorwaarde wordt gevraagd: “Het bemalingswater dient maximaal geretourneerd te worden zoals voorgesteld in de bemalingsnota van juli 2022 met referentie EB2206/040.”
Wegens het wegvallen van de voorgestelde retourbemaling wordt de invloed naar de omgeving toe niet langer gedempt, ook neemt hierdoor het netto gewonnen debiet toe. Uit de verantwoording blijkt dat de impact van de bemaling zonder retour op de omgeving aanvaardbaar is.
Om het debiet en invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, is het aangewezen om in de bijzondere voorwaarden een peilsturing van de bemaling i.f.v. de vordering van de werken op te nemen.
Er wordt een gunstig advies uitgebracht voor de bijstelling van de bijzondere voorwaarden, mits toevoeging van volgende bijzondere voorwaarde:
Het advies van VMM (W) Afdeling Operationeel Waterbeheer (milieu) wordt integraal gevolgd. De voorgestelde voorwaarde wordt opgenomen.
Aspect verkeer
De bouwheer is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer.
Dit wordt opgenomen als opmerking.
Aspect fauna en flora
Ten zuiden van de projectzone is een biologisch waardevolle zone aanwezig volgens de biologische waarderingskaart.
Voor de periode tussen 15 maart en 15 oktober geldt dat bij droogte die 10 dagen aanhoudt, bevloeiing dient voorzien te worden waar nodig. (neerslagstation Vinderhoute – zie www.waterinfo.be). Hiervoor dienen voorafgaandelijke afspraken gemaakt te worden met de Groendienst via groendienst@stad.gent of European Tree Worker/boomexpert). Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Aspect gecoördineerde bijzondere voorwaarden
De bijzondere milieuvoorwaarden uit OMV_2022091536 d.d. 12.01.2023 worden als volgt gecoördineerd:
1. Bij lozing op de riolering moet de exploitant een schriftelijke toelating vragen aan Aquafin nv via:
https://www.aquafin.be/nl-be/partners-en-bedrijven-water-lozen/lozen-van-bemalingswater.
Wordt hernomen.
2. Lozingen van onttrokken grondwater dienen 14 dagen voorafgaand aan de lozing te worden gemeld aan de exploitant van de openbare riolering, zijnde Farys, via www.farys.be/melden-van-bemaling.
Wordt hernomen.
3. De retourbemaling of de lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
Wordt geactualiseerd tot: De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
4. Verspreiden van (rest)verontreiniging (over perceelsgrenzen van derden) moet te allen tijde vermeden worden.
Wordt hernomen.
5. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen, dienen de start- en einddatum van de bemaling via e-mail gemeld te worden aan de diensten Milieu en Klimaat (milieuenklimaat@stad.gent ) en Toezicht (toezicht@stad.gent ) van de stad Gent en aan de VMM (grondwater.ovl@vmm.be) met vermelding van het dossiernummer. Deze melding dient te gebeuren op de dag van opstart en de dag van het beëindiging van de bemaling. Ook het eventueel uitstellen van de bemaling naar een andere periode dan de hierboven meegedeelde, dient via e-mail aan dezelfde stadsdiensten meegedeeld te worden.
Wordt hernomen.
6. Voorafgaande aan de lozing van het bemalingswater dient een aftapmogelijkheid voorzien te worden op de lozingsleiding. Het aftappunt moet het eenvoudig en kosteloos hergebruik van grondwater voor particuliere derden, mogelijk maken. Er werd door de Stad een affiche opgemaakt die door de exploitant kan gebruikt worden om de maatregel aan te kondigen. Deze affiche is terug te vinden op de website: https://stad.gent/nl/groen-milieu/omgaan-met-water/hergebruik-van-opgepompt-grondwater-bij-bouwwerven. De installatie van de aftapmogelijkheid dient te gebeuren bij aanvang van de bemalingswerken. De exploitant stuurt uiterlijk op de dag na installatie, een foto van de opstelling en de affiche naar de dienst Toezicht (toezicht@stad.gent) van de stad Gent met vermelding van het dossiernummer.
Wordt hernomen.
7. Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen (plaatsing, type, omkasting pomp,…) moeten genomen worden opdat geluidshinder voor omwonenden minimaal zou zijn.
Wordt hernomen.
8. Het restwater van de retourbemaling wordt prioritair geïnfiltreerd via het maaiveld t.h.v. noordelijke hoek van de percelen (298B e L) tussen het Appelterepad en de Pieter Van Vyncktstraat (eigendom: Volkshaard bv). Wateroverlast naar de naburige weg-/wooninfrastructuur dient hierbij vermeden te worden. Pas indien aangetoond kan worden dat infiltratie op deze locatie niet mogelijk is, kan het restwater via de riolering geloosd worden.
Wordt geschrapt n.a.v. gevraagde bijstelling en lozing in gemengde riolering.
9. Voor de periode tussen 15 maart en 15 oktober geldt dat bij droogte die 10 dagen aanhoudt, bevloeiing dient voorzien te worden waar nodig. (neerslagstation Vinderhoute – zie www.waterinfo.be ). Hiervoor dienen voorafgaandelijke afspraken gemaakt te worden met de Groendienst via groendienst@stad.gent of European Tree Worker/boomexpert).
Wordt hernomen.
10. De debietmeters moeten zo geplaatst worden dat het opgepompte debiet en het geretourneerde debiet kan afgeleid worden. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:
*In de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal.
*Voor de overige periode: maandelijks.
Wordt hernomen.
11. Het bemalingswater dient maximaal geretourneerd te worden zoals voorgesteld in de bemalingsnota van juli 2022 met referentie “EB2206/040”.
Wordt geschrapt n.a.v. gevraagde bijstelling en lozing in gemengde riolering.
Dit leidt tot volgende gecoördineerde toestand:
1. Bij lozing op de riolering moet de exploitant een schriftelijke toelating vragen aan Aquafin nv via:
https://www.aquafin.be/nl-be/partners-en-bedrijven-water-lozen/lozen-van-bemalingswater.
2. Lozingen van onttrokken grondwater dienen 14 dagen voorafgaand aan de lozing te worden gemeld aan de exploitant van de openbare riolering, zijnde Farys, via www.farys.be/melden-van-bemaling.
3. De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
4. Verspreiden van (rest)verontreiniging (over perceelsgrenzen van derden) moet te allen tijde vermeden worden.
5. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen, dienen de start- en einddatum van de bemaling via e-mail gemeld te worden aan de diensten Milieu en Klimaat (milieuenklimaat@stad.gent ) en Toezicht (toezicht@stad.gent ) van de stad Gent en aan de VMM (grondwater.ovl@vmm.be) met vermelding van het dossiernummer. Deze melding dient te gebeuren op de dag van opstart en de dag van het beëindiging van de bemaling. Ook het eventueel uitstellen van de bemaling naar een andere periode dan de hierboven meegedeelde, dient via e-mail aan dezelfde stadsdiensten meegedeeld te worden.
6. Voorafgaande aan de lozing van het bemalingswater dient een aftapmogelijkheid voorzien te worden op de lozingsleiding. Het aftappunt moet het eenvoudig en kosteloos hergebruik van grondwater voor particuliere derden, mogelijk maken. Er werd door de Stad een affiche opgemaakt die door de exploitant kan gebruikt worden om de maatregel aan te kondigen. Deze affiche is terug te vinden op de website: https://stad.gent/nl/groen-milieu/omgaan-met-water/hergebruik-van-opgepompt-grondwater-bij-bouwwerven. De installatie van de aftapmogelijkheid dient te gebeuren bij aanvang van de bemalingswerken. De exploitant stuurt uiterlijk op de dag na installatie, een foto van de opstelling en de affiche naar de dienst Toezicht (toezicht@stad.gent) van de stad Gent met vermelding van het dossiernummer.
7. Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen (plaatsing, type, omkasting pomp,…) moeten genomen worden opdat geluidshinder voor omwonenden minimaal zou zijn.
8. Voor de periode tussen 15 maart en 15 oktober geldt dat bij droogte die 10 dagen aanhoudt, bevloeiing dient voorzien te worden waar nodig. (neerslagstation Vinderhoute – zie www.waterinfo.be). Hiervoor dienen voorafgaandelijke afspraken gemaakt te worden met de Groendienst via groendienst@stad.gent of European Tree Worker/boomexpert).
9. De debietmeters moeten zo geplaatst worden dat het opgepompte debiet en het geretourneerde debiet kan afgeleid worden. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:
*In de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal.
*Voor de overige periode: maandelijks.
10. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in een peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
CONCLUSIE
De gevraagde bijstelling is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
De bijstelling van de bijzondere voorwaarden wordt gunstig geadviseerd: bijzondere milieuvoorwaarden 8. en 11. uit besluit OMV_2022091536 d.d. 12.01.2023 worden geschapt.
TERMIJN
De gevraagde bijstelling kan verleend worden voor onbepaalde duur vanaf 4 april 2024.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende bijstelling van de voorwaarden een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het bijstellen van een bijzondere milieuvoorwaarde uit OMV_2022091536 aan Ascot Construct nv (O.N.:0506778082) gelegen te Fabriekstraat 59-67, 9032 Gent.
Verleent de vergunning voor onbepaalde duur vanaf 4 april 2024.
Legt volgende voorwaarden op:
Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:
1. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in een peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
2. Voor de periode tussen 15 maart en 15 oktober geldt dat bij droogte die 10 dagen aanhoudt (neerslagstation Vinderhoute – zie www.waterinfo.be), bevloeiing/infiltratie dient voorzien te worden waar nodig. Hiervoor dienen voorafgaandelijke afspraken gemaakt te worden met de Groendienst via groendienst@stad.gent of European Tree Worker/boomexpert.
Volgende bijzondere voorwaarden van de ingedeelde inrichting of activiteit wordt bijgesteld:
Volgende geactualiseerde milieuvoorwaarden zijn van toepassing op de inrichting:
1. Bij lozing op de riolering moet de exploitant een schriftelijke toelating vragen aan Aquafin nv via:
https://www.aquafin.be/nl-be/partners-en-bedrijven-water-lozen/lozen-van-bemalingswater.
2. Lozingen van onttrokken grondwater dienen 14 dagen voorafgaand aan de lozing te worden gemeld aan de exploitant van de openbare riolering, zijnde Farys, via www.farys.be/melden-van-bemaling.
3. De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
4. Verspreiden van (rest)verontreiniging (over perceelsgrenzen van derden) moet te allen tijde vermeden worden.
5. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen, dienen de start- en einddatum van de bemaling via e-mail gemeld te worden aan de diensten Milieu en Klimaat (milieuenklimaat@stad.gent ) en Toezicht (toezicht@stad.gent ) van de stad Gent en aan de VMM (grondwater.ovl@vmm.be) met vermelding van het dossiernummer. Deze melding dient te gebeuren op de dag van opstart en de dag van het beëindiging van de bemaling. Ook het eventueel uitstellen van de bemaling naar een andere periode dan de hierboven meegedeelde, dient via e-mail aan dezelfde stadsdiensten meegedeeld te worden.
6. Voorafgaande aan de lozing van het bemalingswater dient een aftapmogelijkheid voorzien te worden op de lozingsleiding. Het aftappunt moet het eenvoudig en kosteloos hergebruik van grondwater voor particuliere derden, mogelijk maken. Er werd door de Stad een affiche opgemaakt die door de exploitant kan gebruikt worden om de maatregel aan te kondigen. Deze affiche is terug te vinden op de website: https://stad.gent/nl/groen-milieu/omgaan-met-water/hergebruik-van-opgepompt-grondwater-bij-bouwwerven. De installatie van de aftapmogelijkheid dient te gebeuren bij aanvang van de bemalingswerken. De exploitant stuurt uiterlijk op de dag na installatie, een foto van de opstelling en de affiche naar de dienst Toezicht (toezicht@stad.gent) van de stad Gent met vermelding van het dossiernummer.
7. Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen (plaatsing, type, omkasting pomp,…) moeten genomen worden opdat geluidshinder voor omwonenden minimaal zou zijn.
8. Voor de periode tussen 15 maart en 15 oktober geldt dat bij droogte die 10 dagen aanhoudt, bevloeiing dient voorzien te worden waar nodig. (neerslagstation Vinderhoute – zie www.waterinfo.be). Hiervoor dienen voorafgaandelijke afspraken gemaakt te worden met de Groendienst via groendienst@stad.gent of European Tree Worker/boomexpert).
9. De debietmeters moeten zo geplaatst worden dat het opgepompte debiet en het geretourneerde debiet kan afgeleid worden. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:
*In de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal.
*Voor de overige periode: maandelijks.
10. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in een peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Verkeer
De bouwheer is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer.